Trots, Achterdocht en Kwaadsprekerij
O, gelovigen, laat een groep (van mensen) geen andere groep bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerstgenoemden; Noch laat vrouwen andere vrouwen bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerstgenoemden. Noch belaster elkaar, noch beledig elkaar door bijnamen. Hoe slecht is het om je broeder te beledigen, na aanvaarding van geloof en degenen die geen berouw (Tawbah) tonen, behoren waarlijk tot de onrechtvaardigen (Dhalimoon). (Soerat Al-Hujuraat staat in aya 11).
Trots en bespotting.
*************************
In deze aya legt Allah (Geprezen en Verheven is Hij) bepaalde verboden vast, welke samen gestrengeld moeten zijn, teneinde de broederschap van de gelovigen feitelijk te vestigen. In het eerste verbod verbiedt Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de gelovigen om grapjes over iemand te maken, of op iemand neer te kijken. Dit verbod is niet alleen beperkt tot het verachten van gelovigen, maar het houdt een verbod in op het verachten van alle mensen, omdat de essentiële gevoelens voor iedereen hetzelfde zijn.
Verachting is een bijproduct van trots, welke op zichzelf nadrukkelijk verboden is door Allah (Geprezen en Verheven is Hij) en Zijn profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem). Het woord trots betekent zowel in het Nederlands als in het Arabisch zichzelf hoger achten of zeer hoog, speciaal op grond van kwaliteiten, rang, bezittingen etc., zowel als zichzelf zeer geëerd voelen (er trots op zijn bekend te staan als iemand). De eerste betekenis geeft de verboden vorm weer, terwijl de tweede betekenis acceptabel kan zijn in een islamitische context. Dat wil zeggen, je moet er trots op zijn om een Moslim te zijn, waar tegenover staat dat je jezelf schaamt voor je Islam. Je moet er trots op zijn in de zin, dat je zeker bent van de superioriteit van de Islam, over alle andere manieren van leven, dit door de goddelijke oorsprong en niet omdat het een deel is van je cultuur. Trots in de Islam gebaseerd op culturele overwegingen is niet verschillend aan andere vormen van cultureel nationalisme en degenen die het steunen zijn gewoonlijk minieme Moslims (d.w.z. mensen met weinig kennis en weinig Iman).
Trots op jezelf, op je stam of je ras zijn is in totale tegenstelling met de principes van de Islam. Als er een oorspronkelijke zonde zou zijn, dan zou dat in de Islamitische ideologie die van trots zijn.
Deze zogenaamde oorspronkelijke zonde deed zich voor toen Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de engelen en Iblies, beval om voor Adam (Allahs vrede zij met hem) te buigen. Iblies, die geen engel was, weigerde te buigen, redenerend dat hij gemaakt was van rookloos vuur en dus beter was dan Adam (Allahs vrede zij met hem), die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) maakte van louter aarde. Door deze opstandige daad van trots, door iemand die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) goed kende, werd hij (Iblies) voor eeuwig vervloekt. Gevoelens van trots waren sterk onder de Arabieren, zoals ze onder alle mensen van de wereld waren, maar de Islam bestreed hen telkens.
De profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) confronteerde hen direct, zeggende:
Tenzij mensen ophouden met te pochen over hun dode voorvaderen, die grotendeels kolen voor het vuur zijn, zullen ze verachtelijker voor Allah zijn dan de kever, die met zijn neus door de mest woelt. Allah heeft jullie van de trots van Djaahileeya (staat van onwetendheid) en van zijn pochen over voorvaderen verwijderd. Men is of een vrome gelovige of een ellendige zondaar. Alle mensen zijn afstammelingen van Adam, en Adam kwam van aarde.. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Aboe Daawoeed (Moge Allah tevreden met hem zijn), at-Thirmidhee (Moge Allah tevreden met hem zijn), sahih verklaard door al-Albaanee in Sahih al Jaamia)
Hij (Allahs vrede en zegen zij met hem) gaf ook een strenge waarschuwing aan diegene die zich niet verzetten tegen hun innerlijke gevoelens van trots, door te zeggen:
Degene, die in zijn hart trots heeft met het gewicht van een mosterdzaadje, zal het Paradijs niet binnengaan.(Overgeleverd door ibn Masood (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem, Aboe Daawoeed, Tiermidie, Ibn Maadjah, Ahmed).
En Haritha bin Wahb Al Khuzai (Moge Allah tevreden met hem zijn) heeft verteld dat de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) zei: Zal ik jullie informeren over de mensen van het Paradijs? Zij bevat elk onbekend, onbelangrijk, bescheiden persoon en als hij een eed bij Allah aflegt, dat hij iets zal doen, dan zal Allah zijn eed vervullen (door datgene te doen). Zal ik jullie informeren over de mensen van het vuur? Zij bevat elk wreed, gewelddadig, trots en verwaand persoon. (Verzameld door Boekharie).
De Islam verzet zich tegen trots, omdat het vaak een ongodsdienstige vorm van ondankbaarheid met zich meebrengt, met name wanneer de oorsprong van trots zegeningen van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zijn. Soms is trots het resultaat van pure onwetendheid, met name wanneer het gebaseerd is op factoren waarin men geen keus heeft, zoals bijvoorbeeld ras, lichamelijke kenmerken etc. in beide gevallen hebben degene die zulke gevoelens hebben, het doel van het leven totaal gemist en zijn gefaald voor de testen hierin.
Allah (Geprezen en Verheven is Hij) gaat door met het verklaren waarom de daad om anderen te bespotten (uit te lachen) dwaas is, door de mogelijkheid uiteen te zetten dat de degene die bespot wordt superieur is aan de bespotter, net zoals Adam (Allahs vrede zij met hem) superieur was aan Iblies.
Er is niets deerniswaardiger en potsierlijker dan een onwetende slechtgemanierde bruut, die grapjes maakt over een nobele welgemanierde ziel, zoals het geval was, welke leidde tot de openbaring van deze aya. Dit gedeelte van de onderstaande aya namelijk:
O, gelovigen, laat een groep (van mensen) geen andere groep bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerst genoemden.
Dit werd aan de profeet Mohammed (Allahs vrede en zegen zij met hem) geopenbaard, toen een groep van de Tameem stam Bilal, Salmaan en Ammaar (Moge Allah tevreden met hem zijn) en andere metgezellen, die vroeger slaven waren geweest, belachelijk maakten. Dit deel van de aya werd geopenbaard als een berisping voor de Tameemieten en een bevestiging voor de gelovigen, dat in voor Allah (Geprezen en Verheven is Hij) Bilaal, wiens ouders van Ethiopië waren, Salmaan, wiens ouders van Perzië waren, en Ammaar ibn Yaasir, wiens ouders Arabische slaven waren, allen superieur waren aan degene die hen bespotten.
Hun superioriteit had niets te maken met hun achtergrond van ras, maar met de opofferingen, die zij allen gemaakt hadden voor de Islaam. Het enige onderscheid dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) tussen de mensen maakt, is de mate van hun Taqwa (vrees voor Allah(Geprezen en Verheven is Hij)). De volgende hadith maakt dit duidelijk:
De profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) berispte Abu Dharr eens voor het spottend roepen naar Bilaal van, Zoon van een zwarte vrouw, en vervolgens ging hij (Allahs vrede en zegen zij met hem) door en zei: Kijk, voorzeker ben je niet beter dan een bruine man, noch een zwarte man, behalve door het meer vrezen van Allah dan hen. (Verzameld door Ahmed).
De profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) probeerde deze gevoelens van superioriteit van ras of stam, onder de Moslims te overwinnen, door Moslims met een indrukwekkende afkomst aan te moedigen om met vroegere slaven en hun kinderen te trouwen. Hij (Allahs vrede en zegen zij met hem) stelde een voorbeeld, door zijn nicht Zainab bint Jahsh (Moge Allah tevreden met hem zijn) te laten trouwen met zijn bevrijde slaaf en geadopteerde zoon Zaid ibn Al-Haarithah (Moge Allah tevreden met hem zijn).
Ook is er overgeleverd dat: Toen Fatimah bint Qays naar de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) kwam en hem vertelde dat Muaawiyah ibn Abee Sufyan en Abu Jahm haar beiden een aanzoek hadden gedaan, adviseerde hij (Allahs vrede en zegen zij met hem) om Usaamah, de zoon van Zaid te trouwen, wat ze prompt deed. (Overgeleverd door Fatimah bint Qays en verzameld door Moesliem).
Ook heeft de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) gezegd: Allah (Geprezen en Verheven is Hij) kijkt niet naar jullie lichamelijke kenmerken of naar jullie rijkdommen, maar Hij kijkt naar jullie harten en jullie daden. (Verzameld door Moesliem).