Spanje overweegt een overeenkomst op te zeggen die het momenteel mogelijk maakt om zonder visum vanuit Marokko naar de bezette steden Ceuta en Melilla te reizen.
Dat meldt de Spaanse Staatssecretaris voor de Europese Unie (EU) Juan Gonzalez Barba vrijdag. "Er zullen grenscontroles worden toegepast aan de grenzen met Marokko", zei Barba.
Jarenlang konden Marokkanen uit de steden rondom de twee Spaanse enclaves zonder visum de landsgrenzen naar Ceuta en Melilla oversteken. Voor reizen naar het Spaanse vastenland of het Schengengebied bleef een visum verplicht. Spanje overweegt nu om de visumuitzondering voor de Spaanse enclaves in Noord-Afrika op te schorten.
De twee enclaves spelen een sleutelrol in de diplomatieke crisis tussen Spanje en Marokko. De onrust tussen de twee landen bereikte een hoogtepunt nadat vorige maand 8000 mensen Ceuta vanuit Marokko wisten te bereiken, naar verluidt omdat Marokkaanse grenswachten niet ingrepen.
Marokko heeft wrijvingen met Spanje en zou de bestorming van de enclave oogluikend hebben toegestaan nadat Madrid besloot de gezochte separatistenleider en mensenrechtenschender Brahim Ghali met open armen te ontvangen.
Rabat verkeert in een open oorlog met het Polisario-Front van Ghali en verwijt Spanje van disloyaliteit.
Gesloten grens
Hoewel de visumvrije doorgang formeel gezien nog steeds mogelijk is heeft Marokko sinds vorig jaar de grenzen met de enclaves volledig gesloten, "vanwege de coronapandemie", luidt het officiële verhaal vanuit Rabat. Marokko riep in maart vorig jaar de noodtoestand uit en passagiersverbindingen via lucht-, land- en zeevaartreizen werden opgeschort als onderdeel van de coronamaatregelen.
In werkelijkheid dateren de spanningen tussen de stadsenclaves en Rabat van ver vóór de uitbraak van het coronavirus. De grensovergang Melilla is al bijna twee jaar gesloten en eind 2019 werden extra beperkingen opgelegd aan de grensovergang Tarajal II-poort naar Ceuta.
De sluiting was een gevolg van de zwarte handel en de nadelige effecten daarvan op de economie in de Noord-Marokkaanse regio. De Marokkaanse douane en belastingdienst meldde in februari 2019 dat bij de smokkelwaar een bedrag gemoeid is van tussen de zes en acht miljard DH. Radicale oplossingen waren nodig om de illegale handel te stoppen.
De sluiting heeft de afgelopen jaren vergaande economische gevolgen gehad voor de regio. Voor velen was de grensovergang een belangrijke inkomstenbron. Sinds februari wordt in Fnideq geprotesteerd tegen de grenssluiting.
Rabat houdt echter voet bij stuk en zet maximaal in op de komst van een nieuwe economische handelszone die de strijd aan moet gaan met de illegale smokkel uit de Spaanse enclave Ceuta. De 90 hectare tellende handelszonde zal naar verwachting in de zomer van 2021 worden ingehuldigd.
Bezetting
De Marokkaanse steden Ceuta en Melilla werden respectievelijk in de 16e en de 17e eeuw veroverd door Spanje. Het zijn de enige overblijfselen van de voormalige Spaanse koloniale bezittingen op het Afrikaanse continent.
Eind december werd de Marokkaanse ambassadeur in Spanje, Karima Benyaich, op het matje geroepen na uitspraken van de Marokkaanse premier. Saad Eddine El Othmani trok de Spaanse soevereiniteit in Ceuta en Melilla in twijfel.
Hij deed de uitspraken half december tijdens een interview met een Egyptische nieuwszender. "Ceuta en Melilla is een kwestie die moet worden aangeroerd", had El Othmani gezegd. "De kwestie staat al sinds vijf of zes eeuwen open, maar op een dag zal die aan bod kunnen komen."
Economisch isolement
Spanje beschuldigt Marokko er al langer van de twee enclaves "economisch te wurgen". Volgens Madrid is Rabat al maanden bezig met een plan om de twee steden terug te winnen, zonder militair conflict of bloedvergieten.
Veel Spanjaarden in de enclaves zijn financieel afhankelijk van de Illegale 'export' naar Marokko en de invoer van bijvoorbeeld voedingsmiddelen vanuit Marokko.
De economische activiteit in de enclaves is in 2020 met circa 50% afgenomen. Een aantal Spaanse bedrijven hebben de enclaves moeten verlaten en gaven er de voorkeur aan terug te keren naar het Spaanse vasteland.
De Spaanse centrale overheid zal de steeds hoger wordende economische kosten van de bezetting van de twee steden moeten dragen.