De man die dinsdag de Franse president Emmanuel Macron in zijn gezicht sloeg, moet vier maanden de gevangenis in.



Daarnaast krijgt hij een voorwaardelijke celstraf van veertien maanden, zo oordeelde de rechtbank donderdag. Het Franse openbaar ministerie had anderhalf jaar cel geëist tegen de man.

De 28-jarige Damien Tarel werd veroordeeld voor mishandeling van een ambtenaar, waar een maximale straf van drie jaar cel en een boete van 45.000 euro op staat. Hij werd dinsdag na de klap direct opgepakt en zat sindsdien vast.

De man sloeg toe in Tain-l'Hermitage, een kleine gemeente ten zuiden van Lyon. Het was de tweede stop van Macron tijdens zijn rondreis door Frankrijk, waarmee hij de "pols van het land" wil opnemen na ruim een jaar coronacrisis. De komende tijd zijn ruim tien bezoeken gepland.

De man stond met een aantal andere mensen achter een dranghek en sloeg Macron in het gezicht toen de politicus hem begroette. Voor de klap uitte hij kritiek op Macrons beleid.

De president reageerde later op de oorvijg tegen een krant: "We moeten dit incident in perspectief plaatsen, dit is een op zichzelf staande gebeurtenis". Macron laakte het gebruik van geweld: "We moeten uiterst gewelddadige mensen het publieke debat niet laten overnemen, ze verdienen het niet."

Volgens de openbaar aanklager is de actie van Tarel "absoluut onacceptabel" en "een daad van opzettelijk geweld". Tarel verklaarde in de rechtbank dat hij enkele dagen voor Macrons bezoek overwoog een ei of slagroomtaart naar de president te gooien. Hij zei ook dat de president "voor het verval van Frankrijk" staat.

Naast Tarel werd ook een tweede verdachte opgepakt. Deze man wordt niet vervolgd voor het incident met Macron, maar wel voor illegaal wapenbezit. In het onderzoek werden bij hem thuis onder meer wapens en een kopie van Adolf Hitlers Mein Kampf gevonden.

Het incident werd veroordeeld door alle politieke partijen in Frankrijk. Macron sprak zelf van een losstaand incident en zei dat geweld en haat een bedreiging vormen voor de democratie.

Premier Jean Castex noemde het voorval een belediging voor de democratie.