Robert Vuijsje spreekt Abdelkader Benali over zijn afgezegde lezing voor de Nationale Dodenherdenking. Hij gaf de opdracht terug na ophef over vermeend antisemitische uitspraken.
'Ik kan met de hand op mijn hart zeggen dat ik totaal niet meen wat ik zei over Joden in Amsterdam-Zuid. De stijlvorm heb ik van Nederlanders geleerd. Marokkanen begrijpen ironie niet. Als ik in Marrakech in een koffiebar vol Marokkanen zit en zeg: te veel Marokkanen hier – dan begrijpen zij me niet. Voor ironie heb je een groep nodig die het snapt. In het verleden heb ik veel ironische grappen gemaakt over Marokkanen. Nederlanders waren daar dolblij mee: wat mooi, deze Marokkaan die ironische grappen maakt over zijn eigen mensen, daar moeten we er meer van hebben. Terwijl Marokkanen me gingen bedreigen, zij begrepen die grappen niet.
‘Als iemand nog één grap maakt over Marokkanen doe ik aangifte. Dronken of niet, ironie of niet. Geen excuses meer. Over Joden, moslims, vegetariërs – welke minderheid dan ook. Het kan niet meer in deze tijd.’
‘Je hebt de Abdel van vóór en ná de 4 mei-lezing. Nu zeg ik: dat mag niet meer. Dat is ook wat met mij is gebeurd. Als ik geen grap mag maken, waarom anderen dan wel?
‘Zoals het CIDI zich inzet voor Joden en tegen antisemitisme, zo moet er ook een organisatie komen die opkomt voor moslims. Die registreert wie grappen maakt over moslims of Marokkanen. Ook al gebeurt het informeel aan de bar. Die zuivering is nodig.’
https://www.volkskrant.nl/cultuur-me...ifte~b702082e/