Bijna altijd wanneer ik spreek over het onrecht en de misdaden van bepaalde Arabische leiders, krijg ik berichten binnen van mensen die mij een "takfierie” of een “khaaridjie” noemen. “Want alleen khawaaridj spreken over de leiders!”
Deze jongeren worden in hun exclusieve clubjes gehersenspoeld met het sprookje dat de selef nooit kwaad spraken over de leiders en hen als trouwe hondjes gehoorzaamden, zoals hun sheikhs vandaag de dag. Zij leven met het waanidee dat de 'oelemaa van de selef altijd dikke maatjes waren met de leiders, en dit is pure geschiedvervalsing. Wie serieus wat dieper de boeken in duikt over de geschiedenis van deze oemmah en over de biografieën van veel van de selef, weet wel beter.
Neem bijvoorbeeld imaam Soefiyaan Ath-Thawrie, die “de leider der gelovigen in hadieth” werd genoemd door veel van zijn tijdgenoten als Yahya ibn Ma'ien en Soefiyaan ibn 'Oeyaynah. Imaam 'Abdoellaah ibn Al-Moebaarak zei over Soefiyaan Ath-Thawrie:”Ik heb kennis overgenomen van 1100 sheikhs, en hij was de beste van hen.” Imaam Ahmad zei over hem:”Niemand neemt een hogere plaats in mijn hart in dan hij.” (Zie Al-Bidaayah wan-Nihaayah van Ibn Kethier).
Maar wie het leven kent van deze grote imaam, weet dat hij weigerde de posten aan te nemen die hem werden aangeboden door de leiders in zijn tijd. Mede hierdoor was hij vele jaren lang op de vlucht. Hij had een grote afkeer van deze dictators en stak dit niet onder stoelen of banken. Laten we eens kijken naar enkele overleveringen die dit duidelijk maken en leg deze uitspraken eens langs het gedrag en de uitspraken van sommige sheikhs vandaag de dag die beweren selef als Soefiyaan Ath-Thawrie te volgen:
Aboe Noe'aym Al-Asfahaanie levert over in “Hilyat-oel-Awliyaa'”, van 'Abdoellaah bin Saabiq:”Soefiyaan Ath-Thawrie zei:
”Het kijken naar het gezicht van een dictator is een zonde.”
En in hetzelfde werk levert Aboe Noe'aym over van Yoesoef bin Asbaat:”Soefiyaan Ath-Thawrie zei:
”Wie doe'aa verricht voor het behoud van een onrechtpleger houdt er van dat Allah niet wordt gehoorzaamd.”
Ibn 'Abdil-Barr levert over in “Djaami' Bayaan-il-'Ilm wa Fadlihie, en Aboe Hayaan Al-Andaloesie levert over in “Al-Bahr Al-Moehiet”, van Aboe Moehammed Bakr ibn Moehammed Al-Laythie, dat hij zei:
”Ik heb Soefiyaan horen zeggen:”In djehennem is een vallei waar alleen de geleerden wonen die veelvuldig de koningen bezoeken.”
Imaam Al-Mizzie levert over in “Tahdhieb-oel-Kamaal”:
”Een man keek naar Soefiyan Ath-Thawrie en zei:”O Aboe 'Abdiellaah! Hoezo bezit u al deze Dinars?” Hij zei:”Zwijg! Als ik deze Dinars niet had gehad, zouden die koningen ons maken tot hun zakdoek.”
In andere woorden: hij wilde onafhankelijk blijven van de leiders en hun geld, en beschreef de geleerden die wel afhankelijk zijn van de leiders als hun “zakdoeken”. De leiders snuiten hun neus in je en gooien je daarna weg.
Imaam Aboe Hayaan Al-Andaloesie levert over in “Al-Bahr Al-Moehiet”:
”Er werd aan Soefiyaan gevraagd over een dicator die op sterven na dood gevonden wordt in de woestijn, mag men hem water te drinken geven? Hij zei:”Nee!” Er werd gezegd:”Maar dan gaat hij dood.” Hij zei:”Laat hem dood gaan.”
En er bestaan meerdere van zulke overleveringen van Soefiyaan Ath-Thawrie, evenals vele andere imaams van de selef. Uitspraken waarvoor zij door de snotneuzen van vandaag de dag zonder twijfel zou worden uitgemaakt voor “khaaridjie” of “ikhwaanie”. Zou het kunnen dat de leider der gelovigen in hadieth, de meest geliefde man bij imaam Ahmed en de beste van de 1100 sheikhs van 'Abdoellaah ibn Al-Moebaarak een khaaridjie en takfierie was? Een ikhwaanie? Of zou het wellicht zo kunnen zijn dat hij, en veel van zijn tijdsgenoten, begrepen wat jullie niet begrijpen in jullie exclusieve clubjes? Ik ga uit van het tweede.

Abdul-Jabbar van de Ven