De 'loverboy' van tegenwoordig werkt vooral online en steekt weinig tijd meer in het met cadeautjes en liefdevolle aandacht veroveren van zijn slachtoffers.





Het klassieke beeld van een ‘loverboy’ die misbruik maakt van de verliefdheid van zijn slachtoffer is deels achterhaald, stelt het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) na onderzoek in opdracht van de politie.

Zo is de periode van inpalmen bij de helft van de onderzochte slachtoffers slechts minder dan een week, komt naar voren uit de 25 opsporingsdossiers van mensenhandelaren. In driekwart van de gevallen is het minder dan een maand. Dat laat zien "dat er maar zeer kort de gelegenheid bestaat om te voorkomen dat er daadwerkelijk wordt overgegaan tot uitbuiting", aldus het CKM.

In het onderzoek is behalve naar de slachtoffers van seksuele uitbuiting ook gekeken naar de daders en de klanten. De daders lijken zich volgens het rapport bewust te richten op jonge en kwetsbare slachtoffers zoals minderjarigen die in een jeugdinstelling verblijven. Het eerste contact wordt via sociale netwerken of via dating-apps gelegd.

Via reguliere sekswebsites
Het merendeel van de klanten wordt geworven via reguliere sekswebsites, maar ook op sekschats (Chatgirl), datingsites (Waplog, Badoo en Tagged) of chats via Telegram. In het rapport wordt het opvallend genoemd dat de meeste minderjarige slachtoffers in het onderzoek " 'gewoon’ via sekswebsites zijn aangeboden".

"Verder zijn vijf van de zes slachtoffers die via chatapplicaties of websites worden aangeboden, minderjarig", aldus het rapport. Volgens een schatting van de Nationaal Rapporteur uit 2017 zijn er in Nederland jaarlijks tussen de 5000 en 7500 slachtoffers van mensenhandel.

De veelal jonge mensenhandelaren zijn al jong op het criminele pad, in 40 procent van de zaken is de dader jonger dan 23 jaar. De ‘loverboy’ van nu heeft in de helft van de gevallen geen affectieve relatie met zijn slachtoffer en gebruikt bij het ronselen en uitbuiten dwangmiddelen, zoals dreiging met of toepassing van geweld. De slachtoffers komen meestal terecht in de escort, de raam- of de thuisprostitutie.

De rapporteurs stellen verder dat de mensenhandelaar na de periode van uitbuiting nog contact houdt met ruim een derde van de slachtoffers. "Dit illustreert de wijze waarop de dader de kwetsbaarheid van een slachtoffer weet uit te buiten en frustreert een effectieve opsporing", aldus het CKM.

De aangiftebereidheid van slachtoffers, belangrijk om te komen tot veroordelingen, is al jaren laag.