In Marokko is 42.2% van de afgestudeerde ingenieurs vrouw, aanzienlijk meer dan in Frankrijk (26,1%), de Verenigde Staten (20,4%), Canada (19,7%) of Japan (14%).
Maghreb-landen tellen een hoog percentage vrouwen onder afgestudeerde ingenieurs. Dat blijkt uit het rapport van UNESCO getiteld 'De race tegen de klok voor een intelligentere ontwikkeling' uit februari van dit jaar.
De VN-organisatie hekelt het lage percentage vrouwen onder afgestudeerde ingenieurs wereldwijd; gemiddeld 28% tegenover 40% onder IT-afgestudeerden. De waarneming vindt plaats in een tijd waarin de meeste technologische sectoren kampen met een tekort aan talent. "Vrouwen lopen het risico de banen van morgen mis te lopen", leest het rapport.
Uit een rapport uit 2018 van het Program for International Student Assessment (PISA) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat minder dan 2% van de ondervraagde jonge meiden van plan is ingenieur of computerwetenschapper te worden.
Zelfs onder de beste studenten, in 34 van de 63 onderzochte landen, hadden jongens meer kans dan meisjes om een carrière in wetenschap en techniek te overwegen. PISA merkt op dat tieners het meest worden aangetrokken door banen met een hoog automatiseringsrisico.
Het UNESCO-rapport maakt korte metten met vooroordelen door aan te tonen dat de sterkste vertegenwoordiging van vrouwen onder afgestudeerden in ingenieurswetenschappen zich voordoet in de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika). Bovenaan de lijst staat Algerije (48,5%), gevolgd door Tunesië (44,2%), Syrië (43,9%) en Marokko (42,2%). Slechts enkele Latijns-Amerikaanse landen vertonen vergelijkbare cijfers (47,5% in Peru, 45,9% in Uruguay, 41,7% in Cuba).
Het aandeel in onderzoeksposten neemt gestaag toe in het zuidelijke Middellandse Zeegebied. UNESCO merkt op dat dat aantal is gestegen van 35% in 2005 tot 47,1% in 2017 in Algerije en van 36% tot 45,6% in Egypte in dezelfde periode. Dit zijn veelbelovende cijfers, ook al maskeren deze gemiddelden grote verschillen in onderzoeksgebieden. Algerijnse vrouwelijke onderzoekers vertegenwoordigen bijvoorbeeld slechts 42,7% van de posities in techniek en technologie, maar 71,7% in natuurwetenschappen. Egyptische vrouwen 28,9% in techniek en technologie en 48,9% in gezondheidszorg en sociale dienstverlening.
In de academische wereld neemt "het aandeel vrouwen af naarmate het hiërarchische niveau toeneemt", aldus het rapport. Zo vormen vrouwelijke onderzoekers in Algerije 51% van het personeelsbestand op het eerste hiërarchische niveau (doctoraatsstudenten aangeworven als onderzoekers of onderzoekers zonder doctoraat), en slechts 20% op het vierde niveau (onderzoeksdirecteur of hoogleraar). Een vrijwel identiek verschil (48% tot 24%) wordt waargenomen in de Europese Unie
Ook is de de loopbaan bij vrouwen korter wegens twee belangrijke factoren: het evenwicht bewaren tussen werk en gezinsleven en de loonkloof tussen mannen en vrouwen.