De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft de Verenigde Staten ervan beschuldigd terroristen in Irak te steunen.
Erdogans toorn volgt op de gemelde executie van dertien Turken die recentelijk zijn ontvoerd door de extremistische PKK (Koerdische Arbeiderspartij). Deze Turks-Koerdische terreurgroep heeft als uitvalsbasis het noorden van Irak en is bondgenoot van de Koerden die het noorden van Syrië beheersen.
Tijdens de Syrische burgeroorlog zagen de VS in de Syrische Koerden een cruciale bondgenoot in de strijd tegen het schrikbewind dat jihadisten van Daesh in het noorden en oosten van Syrië hadden gevestigd.
In 2017 ging de toenmalige regering van president Trump de Koerden in Syrië bewapenen en die werden steeds belangrijker in de strijd tegen Daesh, tot ergernis van Erdogan.
De VS hebben laten weten dat ze de moord op de dertien Turken ten scherpste veroordelen als de berichten kloppen en dat de PKK daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Erdogan noemde de verklaringen betreurenswaardig en zegt dat ze tonen dat de VS aan de kant van de terroristen staan.
Turkse troepen zijn 10 februari in Noord-Irak gaan zoeken naar door de PKK ontvoerde landgenoten. Ze vonden naar eigen zeggen de dertien in een grot waar ze waren geëxecuteerd toen Turkse militairen naderden.
De PKK bestrijdt deze lezing en stelt gevangenen nooit kwaad te doen.