Ik begaf me op glad ijs, dat weet ik. Ik weet dat de actie die ik nu zou doen waarschijnlijk één van de ergste acties was, maar een kind hoorde bij zijn vader. Wat er ook gebeurd was. Ik pakte hem bij zijn hand en we liepen de deur uit. Ik kon Issam amper bellen of appen want ik had zijn nummer niet en hij die van mij niet. Dus liep ik het huis uit en wachtte ik. Ik wachtte totdat ik iets zag. En een kwartier later werd mijn gebed verhoord. Daar was hij. Aan de telefoon en hij bukte en hield leunde met zijn andere hand op de muur. "Issam..! Issam!". Riep ik. Hij keek direct mijn kant op en liet zijn mobiel vallen. Hij stond overeind en rende ineens mijn kant op. Gauw liep ik weg met Bilal aan mijn hand zodat niemand ons zag. Ik stond stil toen Issam ineens voor me stond. Hij keek me aan met zoveel vragen. Het jongetje keek hem aan en begreep er niks van. De ogen van Issam werden vochtig en hij bukte naar Bilal toe. "Bilal,.. weldi bilal.." zei Issam wel honderd keer. Hij wreef over zijn rug en keek naar zijn vingers en voetjes. Hij streek over zijn haren en trok hem uiteindelijk naar zich toe. Issam zijn ogen werden vochtig en die van mij ook. Bilal zette ineens een pruillipje op en begon een beetje te snikken. Goh, het kind snapte er niks van. "Issam.. ik moet nu terug met hem." Zei ik. Issam leek doof en klemde de jongen stevig vast. "Issam.." zei ik nog een keer. Hij keek me aan en stond op. "Hoe.. Waarom?? Wat doe je samen met hem?" Zei hij. Ik keek hem aan. "Luister, ik kan het je nu niet uitleggen. Laten we morgen alsjeblieft elkaar zien en dan leg ik je alles uit of wanneer je tijd hebt." Zei ik. Issam begreep het niet en keek naar zijn zoontje. "Nee.. nee.. hij gaat met mij mee. Nee!" Zei hij. Ik pakte ineens de hand van Issam. "Issam. Ik weet dat je een ander beeld van mij hebt gekregen. Je hebt gelijk. Ik schaam me dood. Maar kan je me hiermee vertrouwen. Ik ga ervoor zorgen dat je je zoon nooit meer hoeft te missen. Geef me de kans." Zei ik. Issam keek me aan en ene traan gleed langs zijn wang. "Ik beloof het je Issam." Zei ik. "Morgen, hoe laat? Het is zo druk bij ons". Zei hij. Ik knikte. "Ik weet het. Ik ben daar ook om te helpen. Kom morgen naar die boom waar we altijd afspraken. Waga?" Zei ik. Issam knikte en hield mijn hand stevig vast. "Naima.. ik weet niet hoe je dit voor elkaar gekregen hebt maar.. bedankt. Duizendmaal. Ik.. vertrouw je". Zei hij. Ik knikte en zei hem hierover te zwijgen, ook tegen zijn moeder en zussen. Hij liet met moeite het handje los van bilal en ik liep weg naar de beloofde afspraak en haalde iets lekkers voor de kleine. Hij keek me aan en glimlachte. Issam bleef ons volgen en uiteindelijk liepen we naar binnen. Fatima kwam op me aflopen. "Waar was je??" Zei ze. "Sorry het was echt niet normaal druk bij de bakker." Loog ik. Ze knikte en pakte het handje van Bilal. "Ze staan in de keuken om hem op te halen. Zeg niets." Zei ze. Ik knikte en liep met haar mee. Ik liep de keuken in en een norse vrouw en man zaten aan de keukentafel. "Selaam". Goette ik. Ze groette beleefd terug en het jongetje storte zich in de armen van de grote man. "Hij is echt lief maschAllah." Zei ik. De vrouw glimlachte. "Hij lijkt sprekend op zijn moeder". Zei ze. De man keek haar aan en de vrouw stopte met praten. Fatima keek me aan. "Blijven jullie eten?". Vroeg Fatima. De man schudde direct zijn hoofd. "Nee shokran, we kwamen enkel condoleren." En ineens stonden ze beiden op. Ik keek ze na toen ze wegliepen. Fatima liep met ze mee en het jongetje zwaaide even nog naar mij. Ik beloof je lieve kleine jongen dat ik je zal herenigen met je vader. Dat beloof ik je!