De zuster reed me vervolgens terug naar de afdeling. "Mocht je weer naar je zoontje willen gaan, dan kan je altijd bellen. Goed?". Ik knikte en bedankte haar. Terug in de kamer was iedereen er. Mijn vader, broers, Rabia, mijn schoonzussen en zelfs.. mama. Iedereen kwam naar mij toe en omhelsde mij. "Hoeveel moet mijn kind nog meemaken?". Zei mijn vader met tranen in zijn ogen. Ik huilde in zijn armen. Mijn moeder kwam naar mij toe en voor de allereerste keer strekte ik mijn armen en wilde haar gewoon omhelzen. Zonder woorden, zonder ook maar iets te denken of zeggen. Uit alle narigheid is toch iets moois onstaan en dat moois ligt meskin nu te vechten voor zijn leven. Ik vertelde uiteindelijk iedereen wat de artsen zeiden. Iedereen was blij dat de baby er was, maar verdrietig en angstig om wat er nog komen zou. "Elke dag is mooi meegenomen". Zei de arts. "Zijn lot ligt in de handen van Allah". Zei ik vervolgens. Rabia kwam naast mij zitten en hield mijn hand vast. "Adam is een mooie naam, hoe kom je erop?". Vroeg ze. Ik keek haar aan en haalde mijn schouders op. "Ik weet het niet.. het kwam ineens op en zei het gelijk voordat ik het zou vergeten". Zei ik. Rabia glimlachte en ineens hoorde we geklop op de deur. Hamid ging de deur open doen en toen verscheen hij. Youssef. Rabia keek mij aan en toen weer naar Youssef.
"Hi.. eh Selaam". Zei hij. Hamid groette hem. "Ik eh,.. ben Youssef en dit was nog van jou". Zei hij. Hij had de tassen bij zich die ik liet vallen op de grond. Ik keek hem aan. "Dank je wel..". Zei ik. Mijn vader keek hem aan en trok zijn wenkbrauwen op. "Eh papa,.. iedereen.. dit is Youssef hij heeft mij geholpen en de ambulance met nog iemand gebeld." Zei ik maar snel. Mijn vader zijn blik veranderde ineens in een vrolijkere gezicht. "Ah! Shokran shokran!". Hij stond op en groette hem. "Geen probleem hoor." Knikte hij. Mijn broers gaven hem een hand en hij liep weer naar buiten. Rabia keek me aan en wilde giechelen maar hield zich in. Mijn moeder kwam ook op het bed zitten en mijn broers en vader waren ook de deur uit. "Naima.. dit is niet het moment. Maar het spijt me. Het spijt mij van alles. Ik ben een slechte moeder geweest en wist niet wat mij bezielde." Zei ze huilend. Mijn moeder was flink afgevallen en ze had wallen onder haar ogen. Ik sloot mijn ogen en boog naar haar toe en omhelsde haar. Ze drukte zich tegen mij aan en kuste mijn voorhoofd. "Ik weet dat het tijd gaat kosten zodat je mijn vergeeft, maar als je weet dat ik sinds de dag dat je vertrok met spijt heb geleefd. Ik dacht als jullie samen zouden zijn je wellicht toch gelukkig zou zijn. Maar ik wist niet wat me bezielde. Ik was totaal de weg kwijt. Ik heb jou iets vreselijks aangedaan. Tegen je vader gelogen.. ik hoop dat jullie beiden en eigenlijk iedereen mij kunnen vergeven. En jij ook Rabia, ik heb mij vergist in jou". Zei ze. Rabia keek haar aan en knikte. Hoe kon mijn moeder verwachten dat ik ooit gelukkig zou kunnen zijn met mijn verkrachter? Ik beet op mijn lip om niets te zeggen..