~1~

Intisar El Mahmoud keek vanuit de deuropening naar haar jongere zusje. Diens schouders hingen laag, haar blik was op de grond gericht. Ayah voelde na een tijdje de aanwezigheid van haar zus. Ze zat zo diep in haar gedachten dat ze niet door had dat ze haar al die tijd in de gaten hield.

Intisar had een zwak voor Ayah. Los van het feit dat ze, door bloed verbonden, zusters waren, kreeg Intisar ook nog eens alle verantwoordelijkheid in haar schoenen geschoven. Nadat hun ouders kwamen te overlijden, moest ze voor hen beide zorgen.

Geen ander familielid die een steentje bijdroeg. Enkel zij tweeën. Ayah friemelde wat aan de zoom van haar trui. Ze werd zenuwachtig onder het gestaar van haar oudere zus. Intisar liep stilletjes de woonkamer in. 'Waar denk je aan?' vroeg ze aan Ayah.

'Niets,' Het was niet gelogen. Ayah's gedachtes waren zo goed als leeg. Sinds het gesprek met Franciss was dit al het geval. 'Oké,' beaamde Intisar sober. Ayah keek sloom op. Ze haalde een hand door haar steile haar.

Het was goudbruin van kleur. Net als haar moeder. Haar ogen, daarentegen had ze van haar vader geërfd. Die hadden een donkerblauwe kleur. Intisar was het tegenovergestelde van Ayah. Ze had de donkerbruine ogen van haar moeder, en de pikzwarte haren van haar vader.

In geen enkel opzicht leken de twee zussen op elkaar. 'Je hebt morgen dat sollicitatiegesprek. Om half zeven,' herinnerde Intisar haar. Ayah keek weg, dat was haar helemaal ontgaan. Ze was te druk bezig met...niets doen. Exact.

'Ik breng je wel. Het is wat ver,' sprak ze toen ze zag dat Ayah geen gestalte maakte om iets te zeggen. Ayah knikte enkel en liep langs haar, om vervolgens de trappen op te lopen. Richting haar kamer, waar ze de helft van haar dag doorbracht.

Ergens voelde ze zich schuldig over de manier hoe ze met haar zus omging. Intisar zuchtte diep en liep de keuken binnen. Ze herkende haar zusje niet meer.

Niks bleef over van de, altijd positive en vrolijke, Ayah El Mahmoud.