hoe de radicale islam tolerant Indonesië verandert
Sinds de val van dictator Soeharto in 1998 maakt Indonesië een proces van democratisering door. Conservatieve moslims profiteren daarvan en veroveren de macht. Tot bezorgdheid van minderheden. Trouw spreekt in een vijfdelige serie met aanhangers van verschillende religies. Dit is de eerste aflevering.
De Indonesische kerkbestuurder Ardus Simanjuntak wil de verslaggever best even de plek laten zien waar zijn nieuwe kerk zou moeten verrijzen. Maar liever niet te lang. En bij voorkeur een beetje onopvallend. “Als de omwonenden zien dat ik daar met een buitenlander kom, kunnen ze zo weer kwaad worden.”
In een stoffige auto manoeuvreert Ardus door het verkeer ten oosten van de Indonesische hoofdstad Jakarta, waar de snel groeiende stadsagglomeratie met zijn miljoenen inwoners steeds meer dorpen opslokt. Er wordt volop getoeterd en er rijden veel scooters, sommige volgeladen met handelswaar of zelfs met hele gezinnen erop. Aan weerszijden van de weg verrijzen tussen de rijstvelden nieuwe gated communities voor de vele nieuwkomers die naar de Indonesische hoofdstad komen op zoek naar werk en een beter leven.
Ardus vertelt dat het in Indonesië tegenwoordig een bijna onmogelijke opgave is om een vergunning te krijgen voor de bouw van een kerk. Hij en zijn gemeente hebben al jaren al hun papieren op orde, zegt hij. Ze hebben ook tot aan het hoogste rechtscollege geprocedeerd en hun gelijk gehaald. Maar een vergunning krijgen ze niet.
Volgens de 51-jarige kerkleider komt dit doordat conservatieve moslims heftige straatprotesten organiseerden tegen de bouw. De oproerpolitie moest er meermaals aan te pas komen om de met stenen gooiende meute in bedwang houden. “Politici zwichten voor die protesten”, zegt hij. “Ze durven niet in te gaan tegen die radicalen.”
Schichtig
De overgrote meerderheid van de 261 miljoen mensen hier in Indonesië is moslim, maar er leven ook andere gelovigen, waaronder christenen, hindoes en boeddhisten. Hoewel de archipel van oudsher bekend staat om zijn relatief gematigde, tolerante islam, verwerven radicale moslimgroepen de laatste jaren meer invloed. En Ardus en zijn gemeente ondervinden daarvan de gevolgen.
Aangekomen bij de het bouwterrein stappen Ardus en enkele andere kerkbestuurders uit de auto. Ardus kijkt enigszins schichtig om zich heen. ‘Dit pand is verzegeld’, staat op een bord op de muur om het terrein. Door de spijlen van een ijzeren hek is tussen het tropische struikgewas een vervallen houten gebouw te zien, dat de gemeenteleden gebruikten om spullen op te slaan. Voor de poort, die afgesloten is met een roestige ketting en een hangslot, ligt een hoop smeulend afval. “Kom, laten we maar gaan”, mompelt Ardus. “Voor je het weet, ontstaan er nieuwe spanningen.”
De perikelen rond de Filadelfia-kerk van Ardus illustreren de ingrijpende veranderingen die Indonesië doormaakt. Volgens experts zijn die ontwikkelingen op zijn minst voor een deel het gevolg van democratisering en decentralisering sinds de val van dictator Soeharto in 1998. “Onder Soeharto lag de islam aan banden”, zegt Andreas Harsono, onderzoeker van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. “Sinds zijn val is er veel meer vrijheid, ook voor conservatieve moslims. Hun macht neemt sindsdien sterk toe.”
Zo lieten radicale moslimgroepen vorig jaar bij de gouverneursverkiezingen in Jakarta zien waar ze toe in staat zijn. De populaire zittende gouverneur, de etnisch-Chinese christen Basuki Tjahaja Purnama, beter bekend als Ahok, beging de blunder om, onder verwijzing naar een koranvers, kritiek te uiten op conservatieve moslimleiders. Volgens hem stelden die ten onrechte dat moslims alleen maar op een moslim mogen stemmen. Dat kwam hem op massale straatprotesten te staan. Ahok verloor de verkiezingen, werd berecht voor godslastering en verdween voor twee jaar in de cel, waar hij nog steeds zit.
Ook drukken de conservatieven in toenemende mate een stempel op de samenleving. Zogenoemde fatwa’s, religieuze decreten van moslimgeestelijken, waar vroeger nogal eens lacherig over werd gedaan, worden alsmaar serieuzer genomen. Bovendien slaan knokploegen van het radicale Front voor de Verdediging van de Islam (FPI) af en toe cafés of nachtclubs kort en klein, omdat daar alcohol wordt geschonken. En hoewel tot nu toe alleen in de semi-autonome provincie Aceh een variant van het islamitisch recht is ingevoerd, worden ook elders in de tropische eilandengroep steeds vaker islamitische leefregels afgekondigd, zoals een alcoholverbod of een verplichting voor vrouwen om de hijab te dragen, de sluier die het haar volledig bedekt en alleen het gezicht vrijlaat.
“Er zijn geen officiële cijfers of betrouwbare onderzoeken", zegt Harsono. “Maar in de jaren tachtig droeg naar schatting minder dan tien procent van de vrouwen de hijab. Nu is dat rond de tachtig procent.”
Heilige tekst in brand
Hoe sterk de islamisten zich voelen, is ook te merken op een vrijdagmiddag in het centrum van Jakarta. Enkele duizenden radicalen zijn na het vrijdaggebed naar een boulevard bij het nationale monument gekomen om te protesteren. Ze zijn kwaad over een internetvideo van een paramilitaire militie van een meer gematigde islamitische beweging, die gelieerd is aan de autoriteiten. In die video is te zien hoe jongeren van die militie een zwarte vlag verbranden met daarop de sjahada, de islamitische geloofsgetuigenis, kennelijk in de veronderstelling dat het de vlag was van een verboden extremistische groep. “Hoe kunnen ze dat doen?” schreeuwt Rizal, een mollige dertiger, die zoals veel Indonesiërs maar één naam gebruikt. “Dat is een van de heiligste teksten. Hoe kunnen ze die in brand steken?”
Rizal heeft een donker sikje en draagt een zwarte hoofdband met daarop in het Arabisch de geloofsgetuigenis: ‘Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet.’ Om hem heen zwaaien demonstranten in de drukkende hitte met witte en zwarte vaandels. De betogers eisen dat de militieleden die de sjahada-vlag in brand staken, worden vervolgd. “Allahoe Akbar!” scanderen ze. “God is groot!” De oproerpolitie is in groten getale aanwezig, maar de agenten hebben hun helmen en schilden nog niet tevoorschijn gehaald.
“Ik werk voor een kolenmijnbedrijf op Sumatra”, vertelt Rizal. “Toen ik hoorde van deze demonstratie heb ik meteen een dag vrij gevraagd om hierheen te komen. Ik ben hier vanmorgen met het vliegtuig geland. Als mijn baas me geen vrij had gegeven, was ik bereid geweest ontslag te nemen.”
Wanneer de verslaggever zich een weg door de menigte baant, wordt hij bij een schouder gepakt door een potige man die zich met een glimmende penning identificeert als politieman. “Wat doe u hier?” vraagt hij. “Uw paspoort alstublieft.” Hij maakt met zijn mobieltje foto’s van zowel de bezoeker als diens paspoort. “Hij was waarschijnlijk van de inlichtingendienst”, grijnst Rizal even later. “Ze denken dat je een buitenlandse spion bent.”
https://www.trouw.nl/religie-en-filo...vert~a35e8939/