Als straks de generatie van zijn ouders in een kist is teruggekeerd naar hun bergdorpje, verdwijnen duizenden Berber-spreekwoorden en -gezegden. Daarom schreef Mohammed Benzakour ze op.
Zeven jaar lang doolde ik als een troubadour sjokkend op een ezel door mijn geboortestreek. Op zoek naar oude taalschatten. Om ze op schrift te stellen én te vertalen naar het Nederlands. Gewapend met notitieblok en bandrecorder bezocht ik de meest afgelegen dorpjes – en telkens weer stelde ik dezelfde, simpele vraag: kent u misschien een oud spreekwoord?
Eindeloos laafde ik mij aan de parels die mij in de schoot werden geworpen:
‘Vrouwen en vissen zijn het best in het midden.’
‘Waar de naald gaat, daar volgt de draad.’
‘In een gesloten mond komen geen vliegen.’
‘Reeds jong herken je de ram in een lam.’
‘Wie kip eet, heeft veren op z’n kop.’
En zo nog een paar honderd. Soms kreeg ik die parels ongevraagd, zoals toen een zakkenroller met enkele fikse oorvijgen in de kraag gevat werd, iemand minzaam opmerkte: „Wie zijn handen in holen steekt, wordt gebeten door de slang.”
Of toen een oud voddenvrouwtje weggejaagd werd bij een grenspost terwijl een glimmende BMW moeiteloos doorreed: „Geld opent alle deuren, behalve de hemelpoort!”
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/06/15...nsoep-a1606788