Het lot van de kinderen van de moslims
Ibn Kethier zei: “Er is geen meningsverschil onder de geleerden met betrekking tot de kinderen van de gelovigen. Al-Qaadhie Aboe Ya’laa ibn al-Farraa-e al-H’anbalie verhaalde dat imaam Ah’med zei: ‘Er is geen meningsverschil over het feit dat zij tot de bewoners van het Paradijs behoren. Dit is wat algemeen bekend is bij de mensen (d.w.z. de meerderheid van de geleerden) en dit is waar we absoluut zeker over zijn, in shaa-a Allaah.’” (Tefsier al-Qor-aan al-‘Adhziem, 3/33.)
Imaam Ah’med zei: “Wie twijfelt er over dat de kinderen van de moslims in het Paradijs zullen zijn?” Hij zei ook: “Er is geen meningsverschil onder hen aangaande deze kwestie.” (H’aashiyat Ibn al-Qayyim ‘ala Soenan Abie Daawoed, 7/83./)
Imaam an-Nawawie zei: “De betrouwbare moslimgeleerden zijn het eens dat elk moslimkind die overlijdt, zal behoren tot de mensen van het Paradijs; want hij was niet verantwoordelijk (d.w.z. dat hij de leeftijd van verantwoording nog niet bereikt had).” (Sharh’ Moeslim, 16/207.)
Al-Qoertoebie zei: “De mening dat zij in het Paradijs zullen zijn is de mening van de meerderheid.” Hij zei ook: “Sommige geleerden keurden een discussie betreffende hen af.” (Al-Tadzkirah, 2/328.)