Het is bekend dat de eer van een gelovige beschermd is.
Maar het is ook niet toegestaan om Joden en Christenen te kwetsen, beledigen, roddelen, bespotten en lastig vallen - als ze vredig zijn met de Moslims zoals de ahl al-Dhimmah .
Tenzij ze strijders zijn natuurlijk , dan zijn hun eer en levens niet beschermd .
Het is overgeleverd in 'Sahih Ibn Hiban' (4989):
أَخْبَرَنَا أَبُو خَلِيفَةَ ، قَالَ : حَدَّثَنَا أَبُو الْوَلِيدِ ، قَالَ : حَدَّثَنَا شُعْبَةُ ، عَنْ أَبِي بِشْرٍ ، قَالَ : سَمِعْتُ سَعِيدَ بْنَ جُبَيْرٍ ، عَنْ أَبِي مُوسَى ، عَنِ النَّبِيِّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ ، قَالَ : " مَنْ سَمَّعَ يَهُودِيًّا أَوْ نَصْرَانِيًّا دَخَلَ النَّارَ
Abu Musa hoorde de Profeet zeggen: "Wie een Jood of Christen beledigt verdient de Hel."
Ibn Hibbaan plaatste dat onder de hoofdstuk:
ذِكْرُ إِيجَابِ دُخُولِ النَّارِ لِمَنْ أَسْمَعَ أَهْلَ الْكِتَابِ مَا يَكْرَهُونَهُ
Ibn Hajar al-Haythami zegt in 'Zawaajir' (2/27):
Zakariyah al-Ansaari zegt 'Asna Al Matalib' (3/116):
وَمَعْنَى سَمَّعَهُ أَسْمَعَهُ بِمَا يُؤْذِيهِ , وَلا كَلامَ بَعْدَ هَذَا أَيْ لِظُهُورِ دَلالَتِهِ عَلَى الْحُرْمَةِ
"Dat betekent : het noemen van hem met iets wat hem pijn doet (kwetst). Er is geen andere uitspraak hierna dat duidelijker is over het verbod van dit."
وَغِيبَةُ الْكَافِرِ مُحَرَّمَةٌ إنْ كَانَ ذِمِّيًّا
"Het is verboden om over de ongelovige te lasteren achter zijn rug (gheebah), als het een Dhimmi is."