Dit verhaal is af. (Er zit copyright op dus don't you dare om het over te nemen).
Hoofdstuk 1
De tranen die over Selena' wangen rolden mengden zich met het vuil op haar gezicht. Haar fluwelen witte jurkje met scheurtjes erin werd zwart van al het vuil die zich in het bos der duisternis bevond. Al de schrammen op haar lichaam zorgden ervoor dat ze zich steeds zwakker begon te voelen. Er was niks dat haar naar het licht zou kunnen leiden.
Het enige wat er in het donker te zien was waren de schaduwen van de bomen. De modder onder haar voeten voelde met de stap zwaarder aan. Ze liep en liep. Niet wetend waar naartoe. Hopend dat ze niet alweer in de handen van Hicham zal raken. Ze haatte hem om alles wat hij haar heeft aangedaan. Hij strafde haar -hard- wanneer ze het vuile werk weigerde te doen. Het was zijn paleis, zijn wil was wet. Wanneer ze besloot dat het zo wel genoeg was hielpen alle bedienden haar op de vlucht. Selena was hun erg dankbaar. Hicham was naast de koning één van de machtigste mannen in Qatar. Hij kon haar dus vinden, haar doden!
Ineengekrompen leunde Selena tegen een verborgen boom. Het was al laat in de avond wanneer ze met veel tegenzin in een onrustige slaap viel.
De volgende ochtend hoorde Selena hoe de vogels ietwat vrolijk floten. Al bestond het bos alleen uit duisternis en een paar vogels die naar haar mening verdwaald waren. Ze stond rechtop en liep doelloos door. Ze hoopte op dat moment zo erg dat ze een vogel was. Zodat ze kon wegvliegen voor alle problemen. Zodat ze ver weg bij Hicham kon blijven zonder te moeten leven in angst.
Selena hoorde wat geruis in de verte en sloeg meteen een hand voor haar mond. Ze mocht niet schreeuwen. Ze moest maken dat ze weg kwam. Het geluid dat steeds dichterbij kwam gaf aan dat het paarden waren. 'Vind haar!' brulde een zware stem kwaad. Selena zocht naar de dichtbijzijnde struiken en sprong erin. Ze maakte zich zo klein als ze kon. Het was Hicham. 'Ze kan niet ver weg zijn. Ik voel het gewoon.' Selena bleef roerloos zitten. Ze hield haar adem in en hoopte op het beste. De tranen sprongen haar in de ogen. Ze deed moeite niet in snikken uit te barsten. Wanneer ze de geluiden wat hoorde vervagen stond ze in een ruk rechtop en rende zo snel ze kon weg. Zonder op of om te kijken beende ze zich een weg naar het licht, hoopte ze. Een weg naar het licht in de duisternis. Ze dacht dat ze er eindelijk was als ze keihard tegen een gedaante aanbotste.
Met een klap kwam ze op de grond terecht. 'We hebben haar meneer,' riep een jongeman die ze rond haar leeftijd schatte. Hij nam haar met samengeknepen ogen in zich op. 'Alstublieft Mijnheer, laat mij alstublieft gaan. Hij zal mij doden, ik zweer het je, hij zal mij vermoorden,' huilde ze wetend dat haar leven voorbij was. 'Zwijg!' brulde de man. Ze bekeek hem met betraande ogen. De man was onder de indruk van haar schoonheid. Van haar helder groene ogen. Onder al het vuil wist hij dat er een bloedmooie dame verschuilde. Het was zelfs zichtbaar met al die modder op haar gezicht. Wat is Hicham toch van plan met haar? Vroeg hij zichzelf hardop af. 'Hij wil mij vermoorden. Hij ziet mij niet graag. Alsjeblieft help mij,' prevelde ze paniekerig wanneer ze hoorde dat de paarden steeds dichterbij kwamen.
De man stond duidelijk in tweestrijd. 'Duw mij van het paard af,’ besloot hij uiteindelijk. Ze stond snel op en bedankte hem gemeend. Zo hard ze kon duwde ze hem van het paard en ging er als een speer op zitten. Ze kon van geluk spreken dat ze heeft leren paardrijden van de stallenjongen. Het paard begon wat te steigeren en wilde maar niet meewerken. 'Kom op jongen!!' schreeuwde ze wanhopig. Na enkele keren lukte het haar hem vooruit te krijgen. Achter haar hoorde ze nog hoe er geschreeuwd werd. 'Je zal niet van mij afkomen Selena. Ik beloof het je!' riep Hicham vals.
͠͠͠
'Uwe majesteit.' sprak de assistent van de koning met ingehouden adem. 'Waarmee kan ik u helpen?' 'Buiten staat er een meisje die weigert weg te gaan. Ze wilt u eerst spreken.' De sultan schoot in de lach. 'Waar denkt ze dat ze is? Een bakkerij,' lachte hij nog harder. Zijn assistent kon er niet echt mee lachen. 'Ze is gewond,' fluisterde hij. De koning vermande zich. 'Hoe gewond?' 'Ze heeft enkele schrammen en diepe sneeën. Door al het vuil kan ze nog een infectie oplopen majesteit.' verzuchte Nassim, zijn assistent. 'Waar is ze?' 'Ze staat voor het poort.' 'Hoe is ze binnen geraakt?' 'Prins Issam liet haar binnen in het domein. We konden hem niet tegenhouden.' De koning knikte kalm. 'Ze heeft vast verzorging nodig. Zorg ervoor dat ze die zal krijgen. Laat haar wat rusten en verwijs haar dan door naar mij. Ik zal graag onder vier ogen met haar willen spreken,' maakte de koning hem zo duidelijk dat hij kon vertrekken.
De sultan ijsbeerde door de vergaderruimte. Het zat niet helemaal goed. Er klopte iets niet aan het verhaal oftewel het meisje. Ze weet toch wel dat het onmogelijk is om zomaar met de koning te kunnen spreken? Zonder een afspraak? En als een normale burger? Een deel van hem wilde zo graag naar buiten stappen waar hij het meisje hoogstwaarschijnlijk aan zou treffen om haar dan zonder blikken en blozen weg te sturen. Maar de andere deel hield hem tegen en was nieuwsgierig naar wat ze hem te zeggen had.