Deel 14:
Abrupt hield ik halt toen ik zijn hand op mijn arm voelde. Ik draaide me op en keek recht in zijn grijze ogen. “Natuurlijk ontloop ik je niet”. Hij trok een wenkbrauw op: “Oh, Grappig dat je na iedere ontmoeting van ons de neiging hebt om weg te lopen”. Vervolgde hij. Ik bloosde een beetje en liep weer terug naar de reling. “Kijk dat lijkt er meer op” zei Yasser geamuseerd terwijl hij mijn blozende gezicht bestudeerde. Ik vervloekte zijn oplettendheid en stak mijn neus omhoog. Yasser lachte en vestigde zijn blik weer in de verte. Vervolgens sprak hij op een serieuze toon. “Assiya, luister. Als we in Marokko zijn moeten we nog een halve dag reizen. Ik zal uiteraard eerst naar mijn eigen ouders gaan. Op deze manier kunnen we allemaal rusten. De volgende dag breng ik je dan naar je eigen stad en kun je je familie tegemoet treden.” Ik knikte en keek hem aan. “Natuurlijk.” Een verdrietige blik sloop er in mijn ogen toen ik besefte dat ik mijn ouders en familie hauw onder ogen zou komen. Ze zouden hoe dan ook naar de oorzaak van het ongeluk vragen en ik was er niet zeker van of ik deze wel kon verzwijgen. Yasser merkte de verandering in mijn ogen op en zei: “Je kon er niets aan doen. Dat ongeluk heeft nou eenmaal plaatsgevonden. Alwadar, Assiya. Het lot. Jij kan er niet over beschikken, slechts Allah doet dat. Dus hou eens op jezelf ermee te kwetsen. Dit gaat alleen ten koste van jezelf. Mounir haal je er niet mee terug”. Ik knikte weer en boog mijn hoofd. “Je hebt ongetwijfeld gelijk, alleen kan ik niet ontkennen dat ik deels de reden ben van dat ongeluk. En dat is iets wat ik nooit meer zal vergeten.” Fluisterde ik. Yasser draaide zich nu mijn kant om en zei: “Assiya, kun je me vertellen hoe het ongeluk is gebeurd?” Aanvankelijk wilde ik weigeren maar toen ik wederom blikte in zijn donkere, begrijpende ogen kon ik dat niet meer. : “Goed dan. Ik zat voorin in de auto naast Mounir en toen deze op een gegeven moment naar een zakdoekje vroeg, heb ik het dashboardkastje geopend. Daarin laten plaatjes die niet door de beugel konden. Mounir kreeg door dat ik dat had gezien en zijn houding veranderde door. Hij werd agressiever. Toen hij een gebaar naar me maakte schrok ik ontzettend en daardoor ging hij door het lint. Hij lette niet langer op de weg en stuurde recht op een boom af. Als ik niet zo van hem was geschrokken had hij ook nooit de verkeerde kant op gestuurd en waren we nu beiden veilig” vertelde ik ogenschijnlijk kalm. Doch het trillen van mijn stem verraadde dat ik dat niet was. Yasser vloekte en schudde me door elkaar tot ik hem aankeek: “Ben je gek geworden? Die jongen was niet te vertrouwen! Natuurlijk schrik je van hem als je zulke dingen ontdekt. Dat was niet meer dan een natuurlijke reactie. Hij is degene die die plaatjes daar heeft neergezet dus hij is de schuldige Assiya. Hij is de bestuurder van de auto dus hij had beter moeten opletten! Waag het niet om jezelf de schuld te geven van iets waar je geen schuld aan hebt!” besloot hij fel. Verbaasd en deels geïntimideerd door zijn toon en houding knikte ik. Terwijl de wind om ons heen waaide en het schip zijn koers volgde merkte ik wederom dat vreemde gevoel dat hij steeds bij me teweeg leek te brengen. Bovendien hadden zijn woorden wel degelijk impact op me gehad. Tenslotte was het inderdaad het lot, en deze kon niet veranderd worden. Impulsief pakte ik zijn hand en bedankte hem. “Shokran. Jeetje, dat heb ik zo vaak gezegd dat het zijn betekenis wel verloren moet hebben, maar erg bedankt voor je steun.”
Yasser:
Daarom was ze dus zo verdrietig geweest, sinds het ongeluk. Kennelijk had ze gedacht de schuldige te zijn. Ineens voelde ik haar hand de mijne pakken en met grote onschuldige ogen waarin nog tranen blonken sinds de bekentenis bedankte ze me. Een beschermend gevoel ging er door me heen en nauwelijks kon ik me inhouden haar in mijn armen te nemen, slechts haar onschuldige ogen en het respect wat ik voor haar voelde weerhielden me ervan haar te kussen. Ik kneep even in haar hand en glimlachte “Je hoeft me niet te bedanken. Nergens voor nodig. Ik doe slechts wat ik behoor te doen.” Na even haar wang te hebben gestreeld wees ik naar de horizon, die oranje begon te kleuren. “Kijk, zonsopgang. Dat betekent dat je het verleden achter je moet laten en in termen van de toekomst moet denken.” Het prachtige schouwspel in me opnemend was ik ineens erg blij dat ik niet weg was gegaan. Ik keek even opzij en met een klein glimlachje zei ik: “Weet je. Je bent toch niet zo afschrikwekkend als ik had gedacht… Het is fadjr Yasser, laten we het gebed gaan verrichten” vervolgde ik en liep naar binnen, terwijl ik zijn ogen in mijn rug voelde prikken.
Deel 15:
De boot arriveerde vroeg in de ochtend in Marokko. Een gevoel van herkenning en gemis besloop mij, al was het eerste wat ons begroette een aantal bedelaars die langs de muur stonden en douanebeambten die nogal kortaf om onze papieren vroegen. Ik zag dat Yasser met moeite het arrogante gedrag van de “agenten” kon verkroppen en meewerkte. Nadia fluisterde dat hij een bloedhekel had aan die beambten die maar een lage functie hadden en dachten het ultieme te hebben bereikt. Ook ik kon hun manier van doen niet erg waarderen. Na een half uur bij de douane te hebben vastgezeten waren we eindelijk vrij om te gaan. Met een zucht van verlichting zag ik de douanen plaatsmaken voor het vertrouwde Marokko met het geschreeuw op straat, de djellaba’s en het Arabisch om je heen. Glimlachend zag ik een groep oudere vrouwen met hun jurken omhoog gehesen langs komen joggen. Ook Nadia barstte in lachen uit en speels porde ik haar. Omar lachte ook en zei tegen Nadia: “Zij sporten tenminste nog, jij kan je alleen volproppen”. We reden nog een tijd verder en de felle zon begon haar hitte af te geven. Ik snakte naar wat koelte en Yasser besloot bij het eerste restaurant te stoppen. Zodoende kwamen we daar aan en stapten allemaal met plakkerige kleding uit. Ik liep onmiddellijk naar de wc’s toe en gooide wat koud water op mijn gezicht. Dankbaar voor de koelte friste ik me op en liep tenslotte terug naar de anderen. Ik zag dat iedereen mijn voorbeeld had gevolgd en nu aan een tafeltje zat. De welbekende “berraad” kwam te voorschijn en na dronken eerst thee, alvorens de echte maaltijd te nuttigen. Yasser liep nog even naar buiten om de motorkap omhoog te tillen “zodat ook de auto kon uitrusten” zoals hij zei met een liefdevolle blik naar zijn auto. We lachten en na uitgerust te hebben reden we weer verder. Tegen de middag kwamen we dichterbij de woonplaats van mijn gezelschap en merkte ik dat zij enthousiaster werden. Ik daarentegen voelde me steeds minder op mijn gemak en de zenuwen gierden door mijn lijf als ik eraan dacht hoe de familie mij zou binnenhalen. Ze wisten immers niets van mijn situatie af en verwachtten geen vreemd meisje aan te treffen. Een kwartier later sloeg Yasser een zijstraatje in en na enkele straten door te hebben gereden stopten we voor een huis. Tegenover het huis speelden er kinderen om straat met steentjes die vol enthousiasme de stenen weggooiden en op de auto af kwamen rennen. Ik leek wel aan de stoel te zijn geplakt want ik bewoog me niet terwijl de rest de schoudertassen oppakte en uitstapte. Yasser merkte mijn stilzwijgen op en opende de deur. “Maak je niet druk Assiya, er is niets om zorgen over te maken. Mijn ouders zijn erg gastvrij”. Zijn woorden konden me evenwel niet geruststellen en net toen hij me de auto uithield werd de voordeur geopend en kwam er een oudere vrouw naar buiten..