door Shaykh Abu Omar as-Seif
Bismillahi Rahmani Raheem,
De Kruistochten onder leiding van de VS hebben als doel het opleggen van het ongelovige seculiere democratische systeem in Irak en in de regio.
Dit democratische systeem dat de heerschappij aan de mensen geeft betekent ongeloof in de heerschappij van Allah en de Islaam als een compleet levenssysteem. Het houdt in dat de mensen elkaar als heren nemen in plaats van Allah. Zij maken dan wetten voor hen, legaliseren en verbieden voor hen.
Er is geen verschil tussen een onderdrukkende systeem en een seculiere democratische systeem bij het slaafs maken van de mensen aan een ander dan Allah, want bij het onderdrukkende systeem is de wetgeving het alleenrecht van de leider en de elite om hem heen, in het democratische systeem is dat voor een groep (verkozen) mensen – de parlementariërs. Op die manier wordt het parlement de afgod van de mensen die wordt aanbeden in plaats van Allah . Het wettige is dan wat zij wettig hebben verklaard, het onwettige wat zij onwettig hebben verklaard en de wetgeving is wat zij als wetgeving hebben gemaakt.
De mens wordt niet verlost van het aanbidden van de dienaren bij de onderdrukkende regimes, noch bij het democratische regime. Zij worden niet bevrijd van het aanbidden van de dienaren en hun hawaa behalve door de aanbidding van Allah alleen zonder deelgenoten. De Islam is namelijk de godsdienst die de mensen verlost van het aanbidden van anderen dan Allah. De moslim werpt zich dus niet neer voor een ander dan Allah. Hij vestigt zijn hoop alleen op Allah, hij vreest Hem alleen, zoekt het oordeel bij Hem alleen, vertrouwt op Hem alleen en is onderdanig aan Hem alleen. Hij is dus niet onderdanig aan de Amerikaanse en joodse bezetter, en hij zoekt niet het oordeel bij hun ongeloof en hun wetten. Hij vreest niet voor hun kracht en misdadigheid en hij vertrouwt niet op hen. Als de moslim zichzelf heeft verlost van de onderdanigheid aan de Amerikanen, de joden en hun wetten, dan verlost hij zichzelf van de aanbidding van de schepselen.
Wat betreft de westerse vrijheid die zich verzet tegen de Deen , goede gedrag en dat geen waarden kent en elk lust en verlangen najaagt zonder beperkingen en moraal; dit is de vrijheid van degenen die Allah in Zijn Boek heeft vergeleken met vee.
“..terwijl de ongelovigen zich vermaken en eten zoals het vee; het Vuur zal hun tehuis zijn..”
[Mohamed:12]
Het is een oude eigenschap van de joden en christenen dat zij elkaar als heren nemen in plaats van Allah bij de wetgeving en de heerschappij. Een bepaalde (bevoorrechte) groep onder hen houdt zich dan hiermee bezig.Zij hebben (vroeger) namelijk hun priesters en monniken als heren genomen in plaats van Allah die wetgeving voor hen maakten. En in deze tijd hebben zij een nieuwe Heer uitgevonden die voor hen wetgeving maakt, nl: de parlementen (parlementarieers). Dit ongeloof en Shirk in Haakimiyyah, Wetgeving behoort tot de specifieke eigenschappen van de ongelovige volkeren.
Het behoort niet tot de eigenschappen van de islamitische ummah die Allah heeft geprezen door te verklaren dat zij de beste gemeenschap is die voortkwam uit de mensheid en die onder Shirk verstaat; ‘Het deelgenoten naast Allah nemen bij de Hukm en Wetgeving.’
Allah gebood de bestrijding van de Mensen van het Boek en moedigde aan om hen te bestrijden vanwege het ongeloof dat zij bezitten. Daaronder valt het feit dat zij elkaar als heren nemen in plaats van Allah .
Allah zei (vertaling van de betekenis):
“Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek, die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper voor onwettig hebben verklaart, noch de ware godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand betalen, terwijl zij onderdanig zijn. En de Joden zeggen: “Ezra is de zoon van Allah” en de Christenen zeggen: “De Messias is de zoon van Allah.” Dit is, hetgeen zij met hun mond zeggen. Zij spreken de woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah’s vloek zij over hen, hoe zijn zij afgekeerd! Zij hebben naast Allah hun geleerde mannen en hun monniken tot Heren genomen. En ook de Messias, de zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts de ene God te aanbidden. Er is geen God naast Hem. Hij is verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. Zij wensen het licht van Allah door hun mond te doven, maar Allah belet dit. Hij zal Zijn licht vervolmaken, zelfs al mogen de ongelovigen er een afkeer van hebben.”
Hij beschreef hen door te verklaren dat zij niet geloven in Allah en de Laatste Dag. En dat zij niet voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden. En dat de joden zeggen dat Ezra de zoon van Allah is en dat de Christenen zeggen dat Messias de zoon van Allah is. Zij namen hun geleerde mannen en hun monniken als Heren en zij namen de Messias als Heer; zij zijn dus Mushrikeen.
Hij beschreef hen als ongelovigen die wensen het licht van Allah door hun mond te doven. Zij wensen de Islam te bedwingen en naar de ongelovige democratie uit te nodigen. Een onderdeel van deze wens is wat de Amerikaanse en Britse media doen gedurende hun bestrijding van de Islam. Zij propageerden voorafgaand aan de bezetting van Irak de democratie via hun psychologische media oorlogvoering .
In Zijn gezegde (vertaling van de betekenis): “Zij hebben naast Allah hun geleerde mannen en hun monniken tot Heren genomen. En ook de Messias, de zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts de ene God te aanbidden. Er is geen God naast Hem. Hij is verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen..” verduidelijkt Allah dat zij heren hebben genomen die wetgeving voor hen maken terwijl zij slecht werden slechts bevolen om één God te aanbidden. Het wettige is dus wat Hij wettig heeft gemaakt en het onwettige is wat Hij onwettige heeft gemaakt. Het Gebod is wat Hij heeft geboden, er is geen God naast Hem en Hij is Verheven boven datgene wat zij met Hem vereenzelvigen.
Imam Ahmad en Tirmidhi hebben overgeleverd, op gezag van Udayy Ibn Haatim, dat hij bij de profeet kwam en hij droeg aan zijn nek een zilveren kruis. De Profeet (vrede zij met hem) reciteerde het vers: “Zij (de Mensen van het boek) hebben hun rabbijnen en priesters als heren naast Allah genomen.” ‘Udayy vertelde: ”Ik zei: ”Zij aanbidden hun priesters niet.” De Boodschapper van Allah antwoordde: “Alles wat hun priesters en rabbijnen toestaan, accepteren zij als toegestaan, en alles wat zij verbieden accepteren zij als verboden, en daarom aanbidden zij hen.”
Hij verduidelijkte dat zij hen hebben aanbeden toen zij hen als wetgevende heren hebben aangenomen in plaats van Allah.
Ibn ‘Abbas zei: “Zij werden niet bevolen om zich voor hen neer te werpen maar zij werden bevolen om ongehoorzaam te zijn aan Allah en zij gehoorzaamden hen. Allah noemde hen daarom Heren.”
Hudhaifah zei: “Zij hebben niet voor hen gevast, noch hebben zij voor hen gebeden. Echter als zij iets voor hen wettig maakten dan verklaarden zij het als wettig en als zij iets onwettig voor hen maakten wat Allah voor hen wettig heeft gemaakt dan verboden zij het. Dat was hun aanbidding.”
Abu ya’la zei:“Wat zij ons geboden namen wij als gebod aan en wat zij ons verboden daar stopten wij mee vanwege hun uitspraak. Zij zien in het boek van Allah wat geboden is en wat verboden is maar gingen te raden bij de mensen (priesters) en hebben het Boek van Allah achter hun rug geworpen.”
Allah maakte een vergelijking tussen het nemen van priesters en monniken als wetgevers en het aanbidden van de Messias. Zij hebben namelijk de heerschappij aan een ander dan Allah gegeven. Dus evenals dat degene die de Messias aanbid hem als Heer heeft genomen, zo ook degene die het oordeel zoekt bij een ander dan Allah (bijv: De door de mens gemaakte wetten, de parlementen enz.). Deze heeft hen dan als Heren genomen en hij wordt een afvallige.
“Zeg: “O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah.” Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: “Getuigt, dat wij Moslims zijn”.”
[Ali Imraan:
64]