Het is overgeleverd dat ‘Umar Ibn al-Khattab heeft gezegd:

“Degene die zichzelf overgeeft aan kwade vermoedens, laat hem enkel zichzelf verwijten als iemand hem verdenkt
(van iets kwaads). Hij die zijn geheimen niet bekend maakt is in de positie te kiezen (om zichzelf te verbeteren).
Denk het goede over je broeder, totdat hetgeen jou bereikt over hem het tegendeel bewijst en jij genoodzaakt bent jouw opinie te veranderen.
Stel het betaald zetten van iemand die Allah ongehoorzaam is in zijn omgang met jou nooit gelijk aan het gehoorzaam
zijn aan Allah in jouw omgang met hem. Neem vrome broeders (als vrienden); verwerf genoeg van hen, want zij zijn een verfraaiing in voorspoed
en bronnen van hulp bij calamiteiten. Vraag niet over hetgeen dat nog niet heeft plaatsgevonden, totdat het werkelijk plaatsvindt.
Want hetgeen dat plaatsvindt is al genoeg om je zorgen over te maken,
in tegenstelling tot hetgeen dat nog niet heeft plaatsgevonden.
Laat jouw spreken niet de vrije loop gaan, behalve tegen hen die het willen horen en die het zullen waarderen.
Zoek geen hulp bij het vervullen van een behoefte die je hebt, behalve bij hen die succes voor jou wensen op dat vlak.
Raadpleeg enkel degenen die Allah vrezen (als adviseurs) en accompagneert de zondaar niet, (voor het geval dat) je zijn zondigheid leert (overneemt).
En wees nederig bij de graven.”

[Abu Dawud, ‘Kitab Az-Zuhd’, artikel 89]