88.
Nassim
Ik lag in bed naar haar foto’s te staren die we hadden gemaakt tijdens ons geweldige dates. Het gemis werd dagelijks groter. Ik miste mijn prinsesje. Mijn prinsesje die altijd vrolijk is. Die altijd een glimlach op mijn gezicht kon toveren. Ik had haar echt nodig in mijn leven. Mijn hoop was immens groot dat het terug goed zou komen. Ze was degene die me van het slechte weghoudt. Dankzij haar leef ik voor een reden en hield me enkel nog bezig met nuttige zaken. Iets wat ervoor voor mij het onbekende was. Ik was overtuigd dat zij de vrouw van mijn leven is. Verrassend genoeg rolde er een traan naar beneden. Een traan als teken van onvoorwaardelijk liefde. Nooit heb ik me zo gebroken gevoeld voor een vrouw. Maar dit keer ervaar ik de liefde anders. Dit keer was het oprecht.
Rond 11.00u schoot ik wakker. Automatisch greep ik naar mijn telefoon om te controleren of Meryam had gestuurd. Maar geen één smsje had ik nog van haar mogen ontvangen. Zonder twijfels belde ik haar op. Maar de lijn werd meteen onderbroken. Dat verklaart dus dat ze vertroefde in het buitenland. Mijn hart ging tekeer bij de gedachten dat ze ver weg zou zijn. Nederland, Duitsland of misschien zelfs Spanje.. Ze kon overal zijn op dit moment.
Ik belde naar mijn vriend in Nederland. “Hoe gaat ie?” beantwoordde hij meteen mijn belletje. “Gaat wel! Met jou?” vroeg ik. “Gaat prima! Vertel eens..” zei hij wetend dat ik hem nodig had. “Heb je zin om langs te komen? Ik heb afleiding nodig.” zei ik zonderrond de pot te draaien. “Oh, kan Meryam jou die afleiding niet bezorgen” grinnikte hij. “Ik bedoelde niet die afleiding. Kom je af oe la?” herhaalde ik weer. “Weet je wat? Kom jij anders naar hier. Dan kunnen we de stad in. Ik heb in ieder geval een nieuw outfit nodig. Mijn vriend verlooft namelijk dit weekend. Dan kan je helpen met het uitkiezen.” stelde hij voor. “Prima! Een dag Rotterdam kan ook goed doen.” stemde ik in. “Super! Dan zie ik je straks.” zei hij vooraleer hij de lijn had onderbroken. Ik stond op om me klaar te maken
.
Na mijn gebed had ik een slecht voorgevoel. Iets in me zei dat ik beter niet naar Nederland moest gaan. Ik wist dat het me goed ging doen. Maar ik kon de drukte op me niet vergeten. Ik belde Hilal af en gaf hem mee dat mijn moeder me nodig had.