Een vleugje liefde
M`n hele leven lang klopte m`n hart naar één iemands warmte. Haar glimlach wist me keer op keer te laten dwalen. Haar ogen die de vlinders in m`n buik lieten fladderen. Een ongekende schoonheid straalde ze van binnen uit. Terwijl m`n hart smachtte naar haar liefde, droomde ik weg om haar in m`n armen warm te houden. Ik was grenzeloos verliefd op haar. Niemand die ons uit elkaar kon halen. Niemand die onze zoete liefde kon beschrijven. Glimlachend en verdwaald. Verliefd en overwonnen. Verwarmd en gelukkig. Onze warmte was werkelijk een droom voor ieders hart.
Een ongekende ervaring tussen twee personen. Warmte en geluk. Zolang het echte liefde was, kon niets of niemand hen uit elkaar halen. Ze leefden slechts om elkaar verliefd te maken. Twee kloppende harten hielden elkaar warm. Wat een droom voor een ander was, was de werkelijkheid voor hen. Een liefde die kwade ogen opende. Een liefde die verboden was en die de wereld deed vergeten. Hoe zou het zijn als de één verloren was? Hoe zou het zijn als het hart de ander moest missen? De pijn zou ondraaglijk zijn. De pijn die het hart zou verstenen. De enorme leegte die er zal heersen. De koude rillingen kropen omhoog bij de gedachte al. Slechts warme tranen van vreugde mochten vloeien en niet van verdriet. De kus die elkaars lippen deed tintelen. De blikken die de zoete herinneringen weer omhoog brachten. Het was duidelijk de liefde die iedere werkelijkheid te boven ging… Het was hun vleugje liefde…
Diep zuchtend staarde ik in de spiegel. Net gedoucht, net geschoren en net gekamd. “Welke man kamt z'n haren nog?”, dacht ik bij mezelf. Ik zuchtte opnieuw. Totaal geen zin in mijn date. Ik vergat haar naam. Met veel tegenzin trok ik m'n telefoon uit mijn broekzak en scrolde naar haar sms'je. “Ben 30 min bij het station. Kus Marwa.”, las ik. “Oh ja Marwa!”, dacht ik en ik stopte m'n telefoon weer weg. Ik stapte de badkamer uit en kleedde me aan. Op verzoek van Reda moest ik een nieuwe dame leren kennen. Volgens hem leidde ik een ongewoon, saai leventje. Over dat tweede was ik het niet mee eens. Ik vermaakte me prima met m'n werk, familie en een stel 'good fellas' als vrienden. Reda, Hicham en ik. Van jongs af aan waren we samen. We waren onafscheidelijk van elkander. Aan hen had ik te danken dat ik een afspraakje had met Marwa. Ze vonden het niks dat ik op blondjes viel. Ze plaagden me vaak en ik kreeg bijnamen als overloper en kaasvreter. “Jij moet eindigen met een boerin uit Marokko!”, herhaalde Reda's woorden in m'n hoofd. Ik glimlachte bij de gedachte en trok m'n schoenen aan. Ik checkte mezelf nog even in de spiegel, pakte de sleutels van tafel en liep de deur uit.
Een heerlijke, zomerse dag. De felle zon straalde in ieders gezicht. Kinderen al spelend op het plein. “Hé Wael!”, hoorde ik in de verte. Ik keek licht verbaasd en zag m'n kleine buurmeisje met haar schooltas op me afrennen. “Tessa!”, riep ik blij terug en ik zakte door m'n knieën. Ze rende in m'n armen en ik tilde haar op. “So, je wordt steeds zwaarder, pff.”, grapte ik. Ze lachte en kuste me op m'n wang. “Morgen niet vergeten om naar m'n verjaardag te komen hè!”, zei ze enthousiast en glimlachte overdreven. “Hmm, ik weet niet of ik morgen kan, lieverd.”, reageerde ik en haar glimlach vervaagde meteen. Ik lachte en kneep in haar wang. “Haha! Wees niet bang. Ik kom wel, Tessa. Ik heb namelijk morgen een cadeautje voor je.”, stelde ik haar gerust. Meteen sloeg ze haar armen om m'n nek van blijdschap. “Tessa, kom naar binnen.”, werd er geroepen. Ik draaide me om en keek haar grote zus Mandy aan. Ze forceerde een glimlach en wenkte naar haar zusje. “Laat hem los.”, zei ze. Tessa zuchtte. Ik legde haar neer en drukte een kus op haar wang. “Ik zie je morgen.”, fluisterde ik. Ze knikte blij, zwaaide nog even en liep naar haar zus. Ik glimlachte en wierp m'n blik naar Mandy. M'n hart sloeg een slag over. Ik slikte. Keer op keer kreeg ik het warm bij het zien van haar schoonheid. Haar goudblonde haren rustten op haar schouders. Haar blauwe ogen die me aanstaarden. Ze leek wat te willen zeggen. Tessa greep haar hand en trok haar aandacht. “Wael komt morgen ook en hij heeft een cadeautje voor me.”, zei ze enthousiast. Mandy knikte glimlachend. “Ga maar naar binnen, lieve schat.”, zei ze gauw en opende de voordeur. Ze wierp haar aandacht weer naar mij. “Hoe vaak moet ik je zeggen Tessa met rust te laten!”, zei Mandy met een strenge blik. Ik haalde diep adem. Ze had nog steeds een hekel aan me. “Laat m'n zusje met rust! Morgen hoeven we je ook niet te zien.”, zei ze erachteraan. “Mandy, het is nu meer dan een jaar geleden. Ik probeerde je alleen maar te helpen. Wat had ik anders moeten doen?”, vroeg ik met opgetrokken schouders. Ik bracht de herinneringen weer naar boven. Ze schraapte haar keel en haar ogen vulden zich op. Ik kreeg meteen een schuldgevoel en onbewust stapte ik naar voren. De tranen vloeiden over haar wangen. Ik slikte en een steek in m'n hart bewees m'n schuld. “Het komt goed, Mandy. Hij zal je niets aandoen. Wees niet bang.”, probeerde ik haar gerust te stellen en wilde haar net omarmen. “Donder op! Ga weg!', snauwde ze en ze sloeg m'n armen weg. Geschrokken deed ik een paar stappen naar achteren. Ze veegde snel haar tranen weg, liep naar binnen en sloeg de deur hard dicht. Wezenloos staarde ik naar de deur. Ik snapte nog steeds niet waarom ze me verafschuwde. Mandy was het enige meisje waar ik het warm van kreeg en uitgerekend zij mocht me niet. Iedere keer dat ik haar aanwezigheid voelde, klopte m'n hart sneller. “Had ik haar maar nooit ontmoet.”, dacht ik al zuchtend. Met veel tegenzin draaide ik me om en liep naar m'n auto. Ik stapte in en wierp een blik naar de tijd. “Tfoe! Kut afspraak... Helemaal geen zin.”, zei ik tegen mezelf. Ik startte de auto en met Mandy in m'n gedachte reed ik weg.
Het was druk buiten. De kinderen kwamen van school al rennend naar het pleintje. Mandy stond in de deuropening te wachten op haar zusje Tessa. Ze was druk bezig met het huis versieren. Ze had haar familie en vriendinnen al uitgenodigd. De volgende dag zou Tessa's verjaardag zijn. Plotseling hoorde ze de deur ernaast opengaan. Het was Wael. Licht geschokt bleef ze hem aankijken. Haar hart klopte sneller. Wael had het niet door. Zijn aandacht werd getrokken door Mandy's zusje. “Wael!”, riep Tessa al rennend. Mandy genoot van de klik tussen haar zusje en Wael. Onbewust tekende zich een klein glimlachje op haar lippen. Ze bewonderde hoe hij haar kleine zusje optilde. Ze slikte en werd herinnerd aan de gedachte. Ze kon hem niet weerstaan, maar tegelijkertijd moest ze Wael niet. Ze kneep even in haar ogen en schraapte haar keel. “Tessa, kom naar binnen.”, riep Mandy. Wael draaide zich om. Ze hield haar adem even in bij het zien van zijn charmante, onschuldige blik. Even bleef het stil. Opnieuw herinnerde ze haar de gebeurtenis en bracht haarzelf weer tot orde. “Laat hem los.”, zei ze met een serieuze blik. Even kreeg Mandy een lichte schuldgevoel door Tessa's diepe zucht. Wael legde Tessa neer, drukte een kus op haar wang en fluisterde nog wat ik haar oor. Tessa huppelde naar haar zus en zwaaide Wael nog na. Mandy dwaalde opnieuw af naar zijn glimlach. Hij keek op en Mandy en Wael keken elkaar diep in de ogen aan. Haar stem verloor ze keer op keer als hij haar aankeek. Zijn mooie, bruine ogen kon ze eeuwig in blijven staren. “Wael komt morgen ook en hij heeft een cadeautje voor me.”, hoorde ze Tessa zeggen. Mandy knikte al glimlachend en opende de voordeur. “Ga maar naar binnen, lieve schat.”, zei ze en Tessa huppelde vrolijk het huis in. Mandy draaide zich om en werd plotseling woedend. “Hoe vaak moet ik je zeggen Tessa met rust te laten!”, begon ze. Wael keek teleurstellend en haalde diep adem. Mandy kreeg het snikheet van binnen. Ze aarzelde even. “Laat m'n zusje met rust! Morgen hoeven we je ook niet te zien.”, zei ze en dacht aan Tessa. Ze wist hoe dol haar zusje op hem was. “Mandy, het is nu meer dan een jaar geleden. Ik probeerde je alleen maar te helpen. Wat had ik anders moeten doen?”, reageerde Wael. Een brok vulde haar keel dicht. Ze voelde de tranen in haar ogen. Niets vermoedend deed Wael een stap naar voren. “Het komt goed, Mandy. Hij zal je niets aandoen. Wees niet bang.”, klonk z'n zachte stem. Mandy wist geen raad meer. Ze was smoorverliefd op Wael, maar wilde hem het liefst vergeten. “Donder op! Ga weg!”, schreeuwde Mandy en ze sloeg z'n armen weg. Ze veegde haar tranen, draaide gauw om en liep naar binnen. Ze gooide de deur dicht en gezakt tegen de muur hield ze haar gezicht verborgen in haar handen. Ze snikte en de tranen voelde ze tussen haar vingers. Mandy kon het niet geloven dat het allemaal zo moest lopen. Haar eigen liefde die ze verafschuwde. Ze snikte nogmaals en schraapte haar keel. Mandy en Wael waren als twee puzzelstukjes, niet wetend dat ze perfect voor elkaar waren. Het leek een oneindige strijd om elkander te vinden.