Hou je schrap, zei Ashtar.
Plots voelde ik mijn lichaam lichter worden.
Ik zag een lichtflits en ik stond in een andere omgeving.
Ik keek om me heen en ik herkende het plotseling als in de holle aarde.
Het is alsof ik op een hoge berg stond en een dal inkeek. Niet ver van me vandaan zag ik kleine bouwsels van kristallijn. Dan gaat het heuvelafwaarts en daar zag ik een tempel van licht. Het is van een majestueuze grootheid. De vormen zijn strak en eenvoudig.
Ik liep langs een beekje water en ik zag mijn spiegelbeeld van mijn lichaam.
Ik had blonde lange haren en ik had een perfecte bouw.
Ik kreeg alle tijd om de omgeving in me op te nemen. Het is licht, maar ik zie geen lampen. ‘Het is een innerlijke zon’, hoor ik zeggen. Alles straalt een grote schoonheid uit. Ik zag begroeiing, bloemen van enorme afmetingen in veel verschillende kleuren. Ik zie vlinders waarvan sommige zo groot zijn als mijn hand. Ik stond vrij hoog en ik keek uit over een uitgestrekt landschap. Zachte groene vormen van bomen en struiken, afgewisseld met weidse open velden en waterstromen.
In de verte zag ik andere etherische wezens. Er waren toen verschillende vrouwelijke vormen, elfen, engelen en deva’s. Sommigen heel klein, niet groter dan een hand, anderen lang en in ranke vormen. Ik herinner me de zachte tinten van hun ijle lichaambekleding.
En toen keek ik in de verte en ik zag een dame met lange blonde haren. Ze zat op een schommel.
Een gelukzalig gevoel stroomde in mij. Zag ik dat nou goed?
Ik herkende haar. Ik kwam dichter en dichterbij en met elke stap klopte mijn hart sneller en sneller.
Ik liep een eindje naar haar toe en liet het tafereel op me inwerken.
Nu wist ik het zeker. Het was, het was mijn zus Nara!!!