De ongelovige, de christen en de moslima…
Tja, waar zal ik beginnen, en wie van de drie zal ik als eerste gaan beschrijven?
Ik begin gewoon bij mijzelf. Ik ben de ‘ongelovige’, ik geloof niet in een almachtige die alles heeft ‘gemaakt’ en ik geloof niet in een hemel en een hel. Ik kan niet geloven omdat ik zoveel ellende zie wat mede veroorzaakt wordt uit naam van het geloof. Ik heb geen moeite met gelovigen, het is voor de meeste namelijk een ‘houvast’ een ‘leidraad’ en in bange dagen biedt het geloof hen troost en hoop…Ik ben denk ik teveel een rationalist en een denker, waardoor ik teveel vragen heb, en als ik dan met een gelovige praat over het geloof dan doemen er enkel nog meer vragen op en vaak val ik dan van de ene in de ander verbazing…Maar zeg nooit nooit…
Oké, ik kan nog veel en veel meer gaan uitweiden over mijn ‘ongelovig’ zijn, maar dat komt verder op in het verhaal wel ter sprake als dat relevant is.
Ja, de overige twee die dan nog overblijven: de christen en de moslima…We vormden ooit een drie-eenheid, hoe raar dat misschien klinkt, maar we zagen en spraken elkaar op een gegeven moment dagelijks, we deelden lief en leed en, dat was wellicht het belangrijkste, we werden vrienden van elkaar…Een ongelovige, een christen en een moslima.
Ik begin bij het begin toen ik Fatima voor het eerst ontmoette, dat was ruim 9 jaar geleden toen onze afdelingen door een interne reorganisatie samengevoegd werden.
‘Ik zit weer met een hoofddoek hoor!’ riep Sonja geërgerd tegen mij. Die reactie van Sonja begreep ik volkomen, zij had een hekel aan alles wat maar ‘buitenlands’ was. Bij de kamerindelingen zag zij een buitenlands klinkende naam staan bij haar kamer, en die achternaam behoorde toe aan Fatima. Zo werd Fatima ingedeeld zijnde een ‘hoofddoek’.
‘Misschien is ze een moderne vrouw en draagt ze geen hoofddoek,’ zei ik lacherig tegen haar.
‘We zien wel,’ zei ze wat beteuterd. Sonja is eigenlijk een lieve vrouw, maar er zijn een paar dingen in haar leven gebeurd waardoor ze, ondanks een vrij pittig gesprek met mij, niet van af te houden is: de hekel aan buitenlanders. Het maakte niet uit met wat voor argumenten ik aan kwam, ze bleef een hekel hebben aan buitenlanders. ‘Ik moet ze niet! Klaar! Ze zijn niet te vertrouwen en straks moeten we allemaal hier lopen met een hoofddoek om en een burka aan en worden vrouwen als minder beschouwd en moeten we tig keer op een dag bidden en weet ik veel allemaal!’ Tja, dat was typisch Sonja…Haar man was nog een slagje erger had ik begrepen, die haatte Surinamers, Marokkanen, Turken en alles wat maar ‘zomaar’ ons land binnenkwam. Destijds waren Sonja en haar man fervente Pim Fortuyn aanhangers, maar dat was gezien hun denkwijze niet zo raar natuurlijk.
Toen kwam de eerste werkdag na de nieuwe indeling, mijn kamer ligt precies tegenover de kamer van Sonja en Fatima, Sonja kwam direct naar mij toe nadat ze Fatima had gezien: ‘Ze heeft geen hoofddoek om!’ zei ze half lacherig. Ik zag Fatima rustig haar verhuisdozen uitpakken en het viel mij op dat ze eigenlijk ‘casual’ gekleed was, ze droeg een lange rok met korte laarzen, heel gewoon eigenlijk. Ik ging mij voorstellen: ‘Ik ben Fred, ik zit met Ronald op de kamer tegenover jullie.’ Ze had opvallende mooie bruine ogen, dat viel mij direct op, maar ik kon haast een verdriet en treurigheid bij haar voelen, heel vreemd. Ronald, mijn kamergenoot, kwam ook de kamer van Sonja en Fatima binnen en stelde zich ook aan haar voor. Ronald is een grote hollandse man met een luidde stem die je al van verre kon horen, hij is mijn steun en toeverlaat bij wat al te technische vragen op het werk, die man weet echt alles! Ik zag al direct dat Ronald gecharmeerd was van Fatima, vond ik wel leuk om te zien, want Ronald is een vrij verlegen man en een vrijgezel.