Interview met Sjaitan (jaa, lain)
De volgende ahadieth (overleveringen), zijn door Ibn-Abbas aan Moeaaz ibn Djabal ( r.a., moge de vrede van Allah op hun beide zijn.) overgeleverd:
"Op een dag waren we samen met de boodschapper van Allah in een huis van een van de Ansaar.
(een bewoner van de stad Medina die de moslims hielp). We vormden een djamaa'ah
(gemeenschap). We waren diep in gesprek toen we van buiten een stem hoorden, die zei:
"De gastheer en al degenen die binnen zijn: mag ik binnenkomen? Ik heb een wens, ik moet met jullie praten!"
Hierop keek iedereen naar het gezicht van de profeet (s.a.w.) En hij zei vervolgens: "Weten jullie wie dit is?" We zeiden allemaal tegelijk: "Allah en zijn profeet weten het het best."
De profeet (s.a.w) zei: "Dit is lain (vervloekte) Iblies; de Satan; moge de vloek van Allah op hem rusten". Toen de profeet dit had gezegd, zei Oemar (een van de metgezellen, r.a.):
"Jaa Rasoel-Allah (O, boodschapper van Allah), geef mij uw toestemming om hem te doden." De profeet (s.a.w) gaf geen toestemming. En zei: " Jaa, (O) Oemar weet jij niet dat hij uitstel (van Allah) heeft gekregen tot een bepaalde tijd?.....Laat hem".
Daarna zei de profeet (s.a.w.): "Doe de deur open, laat hem binnen komen. Hij is hier gekomen met Allah's Bevel. Probeer te begrijpen wat hij jullie gaat zeggen, luister goed naar hem!"
Rawi vertelt verder:
"De deur werd voor hem geopend. Hij kwam binnen. We konden hem zien. Hij zag er uit als een oude schele man, zonder baard. Hij had maar zes of zeven haren die op paardenharen leken, en aan zijn kin hingen. Zijn ogen keken naar boven. Zijn hoofd was zo groot als een die van een olifant, en zijn lippen leken op buffel-lippen.
Daarna groette hij ons (met de salaam = vredesgroet): "Salaam (vrede) zij jou Mohammed en vrede op jullie, O djamaa'ah, moeslimien (moslimgemeenschap)"
De profeet (s.a.w.) antwoorde: "De salaam, (vredesgroet) is van Allah, jaa lain (O, vervloekte)". (Het is voor de moslims verboden om de ontkenners (kaafirs) met de islamitische vredesgroet te groeten. In dit geval werd de duivel NIET teruggegroet omdat hij ook een ontkenner (kaafir) is ).
De profeet (s.a.w) zei: "Je zei dat je voor iets kwam. Waar kom je voor?"
Iblies, de duivel zei: "Mijn Heer (Allah) heeft een engel naar mij toegestuurd, die tegen mij zei: "Allah beveelt je, om naar de (profeet) Mohammed te gaan. Maar doe dit in bescheidenheid en in een vernederde toestand. Je moet de profeet vertellen, hoe jij de kinderen van Adam hebt verleid en bedrogen. Alles wat hij (de profeet) je vraagt moet je met de waarheid beantwoorden. Als je de waarheid niet verteld, zal Allah as van je maken, een wind sturen en jou zo voor je vijanden belachelijk maken."
"Dus zo komt het dus Jaa (O) Mohammed, dat ik met deze opdracht naar jou ben gekomen. Je mag vragen wat je wilt. En als ik jou de waarheid niet zou vertellen, zullen mijn vijanden zich met mij amuseren, het is zeker heel vernederend als je vijanden met je spotten, (en dat kan ik niet toestaan)."
De profeet (s.a.w.): "Aangezien het feit dat jij de waarheid zult vertellen: vertel me dan, van wie jij het meest een afgunst hebt (niet mag)".
De duivel: "Dat ben jij! Jaa (O), Mohammed! Onder de schepselen van Allah, is er niemand, die ik niet minder mag!"
De profeet (s.a.w): "En na mij? Wie mag je verder niet?"
Iblies: "De Moettaqie (degene met taqwa = godvrees ) jonge mensen, die al hun bezittingen hebben weggeven op de weg van Allah".
De profeet (s.a.w.): "Daarna, van wie heb je het meeste afkeer?"
Iblies: "De geduldige oelamaa (Qor'aan-geleerden) die van allerlei twijfelachtige zaken afstand houden".
De profeet (s.a.w.): "En daarna?"
Iblies: "Iemand die bij het schoonmaken, de onreine plek drie maal wast, en doorgaat met dit te doen".
De profeet (s.a.w.): "En daarna?"
Iblies: "De geduldige arme persoon, die zijn benodigheden aan niemand vertelt, en niet over zijn toestand klaagt (bij anderen).
De profeet (s.a.w.): "Hoe weet jij dat deze arme een geduldige is?"
Iblies: "Jaa (O), Mohammed, hij zal zijn benodigdheden niet aan iemand, die (zelf) ook in deze toestand verkeert, vertellen. Wie zijn behoeftes drie dagen achter elkaar wel aan iemand vertelt, zal niet tot 'de geduldige' bij Allah gerekend worden. Dus zo merk ik aan zijn houding of hij geduldig is".
De profeet (s.a.w.): "En daarna?"
Iblies: "De dankbare rijke."
De profeet (s.a.w.): "Hoe weet jij of deze persoon dankbaar is?"
Iblies: "Je ziet hem halal (geoorloofde) dingen kopen en naar zijn familie brengen."
De profeet vroeg ditmaal iets anders:
"Als mijn oemmah (volgelingen) opstaat voor het gebed, wat gebeurt er dan met jou?"
Iblies: "Jaa (O), Mohammed dan begin ik heel erg te beven!"
De profeet (s.a.w): "Waarom gebeurt dat, jaa, lain (o, vervloekte)?"
Iblies: "Omdat als een dienaar van Allah soedjoed doet (zich neerbuigt tot op de grond, voor Allah), Hij hem dan een graad verhoogt".
De profeet (s.a.w.): "En als ze vasten, wat gebeurt er dan met jou?"
Iblies: "Dan wordt ik vastgebonden, totdat zij het vasten verbreken".
De profeet (s.a.w): "En als ze de hadj (verplichte bedevaart naar Mekka) verrichten?"
Iblies: "Dan wordt ik gek."
De profeet (s.a.w): "En wat als ze de heilige Qor'aan lezen, wat gebeurt er dan met jou?"
Iblies: "Jaa (O) Mohammed, dan is het heel erg met mij gesteld. Dan is het alsof degene die
aalmoezen geeft een zaag pakt, en mij ermee doormidden zaagt"
De profeet (s.a.w.) vroeg de reden hiervan.
Iblies zei: " Dat zal ik je vertellen, Het geven van aalmoezen heeft vier mooie schoonheden:
Allah zal zijn baraka (zegeningen, in dit geval zijn bezit) vermeerderen.
Allah zal hem geliefd maken onder het volk.
Allah zal hem door middel van de gegeven sadaqa (liefdadigheid) een sed (een stuw, dam,
belemmering) tussen hem en de djahannam (Hel) maken.
Allah zal zijn problemen, moeilijkheden, en vloeken van hem wegnemen".