'Wie klapt voor Hirsi Ali?'
Wie is er bang voor de islam? In Amsterdam moest gisteren een manifestatie begrip kweken tussen moslim niet-moslim. Een applaus voor de bedreigde Ayaan Hirsi Ali kon er niet vanaf.
AMSTERDAM, 23 SEPT. Met één klein sketchje weet de cabaretgroep Hassan's Angels het gevoeligste punt van de multiculturele samenleving - tegenwoordig het eufemisme voor de moslimgemeenschap - bloot te leggen. De kleinste van twee Turkse en een Nederlandse vrouwelijke cabaretiers moet een Marokkaan neerzetten die ,,doet alsof hij werk zoekt''. Tegen meubels slaand en schoppend betreedt 'hij' de kamer van de chef van personeelszaken van een groot bedrijf. Uiteindelijk gaat 'hij' ervandoor met de mobiele telefoon van de chef. De actrice wordt door haar collega's verbeterd: ,,Je moet niet een échte Marokkaan spelen.''
De voornamelijk Marokkaanse 'geslaagde' jongeren die gisteren de multiculturele manifestatie Ben je bang voor mij? in de Amsterdamse muziektempel bijwoonden, beloonden de cabaretiers met geschater en een donderend applaus. Hadden ze ook zo intens gejuicht als de grappenmakers allemaal autochtoon waren en niet één van hun?
Het antwoord ligt wellicht verscholen in een opmerking van Ahmed Aboutaleb, scheidend directeur van het multicultureel instituut Forum, over de recente bedreigingen aan het adres van de Somalisch-Nederlandse politicologe Ayaan Hirsi Ali. ,,Het is moeilijk om binnen de groep te blijven en de discussie aan te gaan. Het is makkelijker je uit de groep te trekken en vervolgens stevig te pissen in de groep en toch te willen meedebatteren'', zegt de 'beroepsallochtoon'. Hij noemde schrijver Hafid Bouazza met naam, maar doelde vooral op Hirsi Ali die veel kritiek uitte op de 'achterlijke' islam.
De wetenschappelijk medewerkster van de Wiardi Beckman Stichting kon gistermiddag niet zelf de knuppel in de hoenderhok gooien, zoals ze dat de afgelopen maanden her en der deed. Ze is met de dood bedreigd, vermoedelijk door moslimextremisten en kon om veiligheidsredenen niet komen. Haar rol werd gisteren met verve vervuld door filmmaker en columnist Theo van Gogh.
Deze ,,professionele ongelovige'', zoals hij zichzelf noemt, krijgt een warm applaus voor zijn lef om het hol van de leeuw te betreden. Dat is meteen de laatste keer dat hij de handen op elkaar krijgt.
De manifestatie is bedoeld om begrip tussen moslims en niet-moslims te bevorderen. De aanwezige Marokkanen grijpen de kans vooral om te laten zien dat ze het zo slecht nog niet doen. De behoefte aan positieve geluiden is groot en Aboutaleb wil die maar al te graag bevredigen. Hij roemt het succes van leden van de tweede generatie. Zeven van de 25 afgestudeerde artsen in Rotterdam waren dit jaar allochtoon, zegt Aboutaleb, waar anderen normaliter honderd jaar over doen, doet de tweede generatie in dertig jaar.
Maar dat is te veel halleluja voor Van Gogh. ,,Waarom zou ik niet bang moeten zijn voor de islam na alles wat er gebeurd is'', vraagt hij. ,,Voor simpele geesten uit Staphorst ben ik niet bang.'' De zaal trakteert hem op boegroep.
,,Waarom wordt het recht op ongelovigheid niet gegund aan Hirsi Ali'', wil hij weten. Omdat ze alles op een hoop gooit, zegt een dame in het publiek. ,,Ze verwart cultuur met de religie islam.'' ,,Hirsi Ali schaart zich achter Pim Fortuyn'', zegt een ander.
Van Gogh komt langzaam in zijn sas. ,,Ik ken niet één islamitische samenleving waarin de vrijheid van meningsuiting wordt gerespecteerd'', zegt hij en hij wordt uitgejouwd. ,,Het westen houdt de onderdrukkende systemen in stand'', roept Aboutaleb en hij wordt toegejuicht.
,,Wie durft te klappen voor mevrouw Hirsi Ali'', vraagt Van Gogh de zaal. Een schamel applausje. ,,Dank je wel dat jullie mijn vooroordelen bevestigen.''
,,Zijn jullie op de eerste plaats moslim of Nederlander'', vraagt Van Gogh. ,,Moslim'', roept een meisje dat achter de interruptiemicrofoon staat. ,,Hier staat een Nederlandse moslima'', probeert Aboutaleb nog te corrigeren. ,,Jullie hebben nog een lange weg te gaan'', zegt Van Gogh.
Deze middag zou, volgens Khalid Kasem van de stichting 'Ben je bang?' in zijn welkomstwoord, een zoektocht worden naar oplossingen van problemen die de multiculturele samenleving teisteren. Het wordt een zoektocht naar de dader, en die is snel gevonden. Aboutaleb, een Marokkaanse agent, de Surinaamse presentator en het hele publiek, iedereen kent de schuldige: de media. De media zijn een industrie, varkens op zoek naar voer, niet geïnteresseerd in diepere achtergronden, merkt politicus en tv-maker Felix Rottenberg op. Er worden geen krantenkoppen over Nederlandse jongeren gemaakt, roept de presentator. ,,We worden als criminelen neergezet'', spreekt een van de Marokkaanse hangjongens de zaal van een videoscherm toe.
Als het aan het eind van de middag tijd is voor het onderdeel 'Islam vragenuur: alles wat je wilt weten over de islam' begeven vooral de bedekten onder het publiek zich zich massaal naar de bovenzaal. En alles wat ze kennelijk willen weten van de mannelijke medewerkers van een islamitische instelling is of de hoofddoek verplicht is voor meisjes en vrouwen. ,,Ja'', luidt het antwoord.
Dit tot teleurstelling van Nederlandse verpleegster Mariette. Ze heeft zich verdiept in de geschiedenis en de filosofie van de islam. Hoewel ze in praktijk leeft als een moslim, zal ze zich niet zo snel een moslim noemen. Ze wil niet tot deze groep behoren, zegt ze. ,,Ze zijn niet bezig met de essentie van hun geloof, maar met futiliteiten. Of je een hoofddoek moet dragen, hoe moet je je voet neerzetten bij het bidden.''
Beneden discussiëren 'geslaagde' jongeren met de zaal. ,,De witte media zien niet hoe goed sommige jongeren het doen'', zegt geslaagd panellid Rachid Majiti. Jongeren zoals hij, die wel zelfbewust zijn en die wel een goede opleiding hebben en een goede baan, die zie je niet in de media, alleen maar probleemjongeren.
Als een Marokkaanse jongen in de interruptiemicrofoon zegt dat Marokkanen slecht tegen kritiek kunnen, van elkaar en van Nederlanders, wijst een Nederlands geslaagd panellid hem terecht: ,,Je moet niet generaliseren; dé Marokkaan bestaat niet.''
Geklaag noch succesverhalen kunnen Jeanine Keizer geruststellen. Ze maakt zich zorgen om het fundamentalistisch gevaar. Hoe gaan jullie intern om met fundamentalistische uitlatingen, vraagt ze. ,,Stelt u deze vraag ook aan de ChristenUnie'', repliceert Rachid Majiti tot hoorbaar genoegen van de zaal. ,,Het fundamentalisme wordt vaak geassocieerd met geweld,'' zeg een vrouwelijk panellid. Een opgewonden jongen grijpt de interruptiemicrofoon. ,,Ik heb schijt aan integratie'', schreeuwt hij de zaal in en hij beent de zaal uit.