Bekijk volle/desktop versie : Trots, Achterdocht en Kwaadsprekerij



28-05-2006, 14:22
In de Naam van Allah de Barmhartige de Genadevolle

Trots, Achterdocht en Kwaadsprekerij

Door: S. Bouhali





“O, gelovigen, laat een groep (van mensen) geen andere groep bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerstgenoemden; Noch laat vrouwen andere vrouwen bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerstgenoemden. Noch belaster elkaar, noch beledig elkaar door bijnamen.

Hoe slecht is het om je broeder te beledigen, na aanvaarding van geloof en degenen die geen berouw (Tawbah) tonen, behoren waarlijk tot de onrechtvaardigen (Dhalimoon).” (Soerat Al-Hujuraat staat in aya 11).





Trots en bespotting.



In deze aya legt Allah (Geprezen en Verheven is Hij) bepaalde verboden vast, welke samen gestrengeld moeten zijn, teneinde de broederschap van de gelovigen feitelijk te vestigen. In het eerste verbod verbiedt Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de gelovigen om grapjes over iemand te maken, of op iemand neer te kijken. Dit verbod is niet alleen beperkt tot het verachten van gelovigen, maar het houdt een verbod in op het verachten van alle mensen, omdat de essentiële gevoelens voor iedereen hetzelfde zijn.

Verachting is een bijproduct van trots, welke op zichzelf nadrukkelijk verboden is door Allah (Geprezen en Verheven is Hij) en Zijn profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Het woord trots betekent zowel in het Nederlands als in het Arabisch “zichzelf hoger achten of zeer hoog”, speciaal op grond van kwaliteiten, rang, bezittingen etc., zowel als zichzelf zeer geëerd voelen (er trots op zijn bekend te staan als iemand). De eerste betekenis geeft de verboden vorm weer, terwijl de tweede betekenis acceptabel kan zijn in een islamitische context. Dat wil zeggen, je moet er trots op zijn om een Moslim te zijn, waar tegenover staat dat je jezelf schaamt voor je Islam. Je moet er trots op zijn in de zin, dat je zeker bent van de superioriteit van de Islam, over alle andere manieren van leven, dit door de goddelijke oorsprong en niet omdat het een deel is van je cultuur. Trots in de Islam gebaseerd op culturele overwegingen is niet verschillend aan andere vormen van cultureel nationalisme en degenen die het steunen zijn gewoonlijk minieme Moslims (d.w.z. mensen met weinig kennis en weinig Iman).



Trots op jezelf, op je stam of je ras zijn is in totale tegenstelling met de principes van de Islam. Als er een oorspronkelijke zonde zou zijn, dan zou dat in de Islamitische ideologie die van trots zijn.

Deze zogenaamde ‘oorspronkelijke zonde’ deed zich voor toen Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de engelen en Iblies, beval om voor Adam (Allah’s vrede zij met hem) te buigen. Iblies, die geen engel was, weigerde te buigen, redenerend dat hij gemaakt was van rookloos vuur en dus beter was dan Adam (Allah’s vrede zij met hem), die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) maakte van louter aarde. Door deze opstandige daad van trots, door iemand die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) goed kende, werd hij (Iblies) voor eeuwig vervloekt. Gevoelens van trots waren sterk onder de Arabieren, zoals ze onder alle mensen van de wereld waren, maar de Islam bestreed hen telkens.



De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) confronteerde hen direct, zeggende:



“Tenzij mensen ophouden met te pochen over hun dode voorvaderen, die grotendeels kolen voor het vuur zijn, zullen ze verachtelijker voor Allah zijn dan de kever, die met zijn neus door de mest woelt. Allah heeft jullie van de trots van Djaahileeya (staat van onwetendheid) en van zijn pochen over voorvaderen verwijderd. Men is of een vrome gelovige of een ellendige zondaar. Alle mensen zijn afstammelingen van Adam, en Adam kwam van aarde.”. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Aboe Daawoeed (Moge Allah tevreden met hem zijn), at-Thirmidhee (Moge Allah tevreden met hem zijn), sahih verklaard door al-Albaanee in Sahih al Jaami’a)



Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gaf ook een strenge waarschuwing aan diegene die zich niet verzetten tegen hun innerlijke gevoelens van trots, door te zeggen:



“Degene, die in zijn hart trots heeft met het gewicht van een mosterdzaadje, zal het Paradijs niet binnengaan.”(Overgeleverd door ibn Mas’ood (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem, Aboe Daawoeed, Tiermidie, Ibn Maadjah, Ahmed).



En Haritha bin Wahb Al Khuzai (Moge Allah tevreden met hem zijn) heeft verteld dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei:



“Zal ik jullie informeren over de mensen van het Paradijs? Zij bevat elk onbekend, onbelangrijk, bescheiden persoon en als hij een eed bij Allah aflegt, dat hij iets zal doen, dan zal Allah zijn eed vervullen (door datgene te doen). Zal ik jullie informeren over de mensen van het vuur? Zij bevat elk wreed, gewelddadig, trots en verwaand persoon.” (Verzameld door Boekharie).



De Islam verzet zich tegen trots, omdat het vaak een ongodsdienstige vorm van ondankbaarheid met zich meebrengt, met name wanneer de oorsprong van trots zegeningen van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zijn. Soms is trots het resultaat van pure onwetendheid, met name wanneer het gebaseerd is op factoren waarin men geen keus heeft, zoals bijvoorbeeld ras, lichamelijke kenmerken etc. in beide gevallen hebben degene die zulke gevoelens hebben, het doel van het leven totaal gemist en zijn gefaald voor de testen hierin.



Allah (Geprezen en Verheven is Hij) gaat door met het verklaren waarom de daad om anderen te bespotten (uit te lachen) dwaas is, door de mogelijkheid uiteen te zetten dat de degene die bespot wordt superieur is aan de bespotter, net zoals Adam (Allah’s vrede zij met hem) superieur was aan Iblies.



Er is niets deerniswaardiger en potsierlijker dan een onwetende slechtgemanierde bruut, die grapjes maakt over een nobele welgemanierde ziel, zoals het geval was, welke leidde tot de openbaring van deze aya. Dit gedeelte van de onderstaande aya namelijk:



“O, gelovigen, laat een groep (van mensen) geen andere groep bespotten, het kan zijn dat de laatstgenoemden beter zijn dan de eerst genoemden”.



Dit werd aan de profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) geopenbaard, toen een groep van de Tameem stam Bilal, Salmaan en Ammaar (Moge Allah tevreden met hem zijn) en andere metgezellen, die vroeger slaven waren geweest, belachelijk maakten. Dit deel van de aya werd geopenbaard als een berisping voor de Tameemieten en een bevestiging voor de gelovigen, dat in voor Allah (Geprezen en Verheven is Hij) Bilaal, wiens ouders van Ethiopië waren, Salmaan, wiens ouders van Perzië waren, en Ammaar ibn Yaasir, wiens ouders Arabische slaven waren, allen superieur waren aan degene die hen bespotten.



Hun superioriteit had niets te maken met hun achtergrond van ras, maar met de opofferingen, die zij allen gemaakt hadden voor de Islaam. Het enige onderscheid dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) tussen de mensen maakt, is de mate van hun Taqwa (vrees voor Allah(Geprezen en Verheven is Hij)). De volgende hadith maakt dit duidelijk:



“De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) berispte Abu Dharr eens voor het spottend roepen naar Bilaal van, “Zoon van een zwarte vrouw”, en vervolgens ging hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) door en zei: “Kijk, voorzeker ben je niet beter dan een bruine man, noch een zwarte man, behalve door het meer vrezen van Allah dan hen.” (Verzameld door Ahmed).



De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) probeerde deze gevoelens van superioriteit van ras of stam, onder de Moslims te overwinnen, door Moslims met een indrukwekkende afkomst aan te moedigen om met vroegere slaven en hun kinderen te trouwen. Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) stelde een voorbeeld, door zijn nicht Zainab bint Jahsh (Moge Allah tevreden met hem zijn) te laten trouwen met zijn bevrijde slaaf en geadopteerde zoon Zaid ibn Al-Haarithah (Moge Allah tevreden met hem zijn).

Ook is er overgeleverd dat:



“Toen Fatimah bint Qays naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kwam en hem vertelde dat Mu’aawiyah ibn Abee Sufyan en Abu Jahm haar beiden een aanzoek hadden gedaan, adviseerde hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) om Usaamah, de zoon van Zaid te trouwen, wat ze prompt deed.” (Overgeleverd door Fatimah bint Qays en verzameld door Moesliem).



Ook heeft de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd:



“Allah (Geprezen en Verheven is Hij) kijkt niet naar jullie lichamelijke kenmerken of naar jullie rijkdommen, maar Hij kijkt naar jullie harten en jullie daden.” (Verzameld door Moesliem).



Hoe kan een Moslim dan toegestaan zijn om te lachen over iemand z’n lichamelijke handicap, misvorming of armoede?

Ook de volgende hadith maakt dit duidelijk:

28-05-2006, 14:23


Er is overgeleverd dat Abdullah bin Mas’ood dunne zwakke benen had. Op een keer, toen enige mensen zijn benen onbedekt zagen, lachten sommigen, waarop de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Lachen jullie om de zwakheid van zijn benen? Bij Hem, in Wiens handen mijn ziel is, in de weegschaal van Allah zijn ze zwaarder dan de berg Uhud.” (Verzameld door Al-Tiyalisi, Ahmed).



Alhoewel het gebruik van het woord “groep” in:

“…laat een groep (van mensen) geen andere groep bespotten”



zowel mannen als vrouwen inhoudt, geeft Allah (Geprezen en Verheven is Hij) ook een aparte waarschuwing aan vrouwen, om te vermijden dat zij elkaar bespotten. Dit teneinde er bij mannen de nadruk op te leggen, dat het niet genoeg is dat zij stoppen met pochen, maar zij moeten ook hun vrouwen en vrouwelijke familieleden hiermee laten stoppen.

Uitdrukkingen van trots, hooghartigheid en arrogantie die leiden tot kibbelen en gevechten, gebeuren net zo frequent onder de vrouwen als onder mannen. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) richt Zijn toespraak tot de vrouwen zelf, om er de nadruk op te leggen, zodat zij er speciale aandacht aan schenken.



Laten we onthouden, dat alle mensen afstammelingen zijn van Adam (Allah’s vrede zij met hem) en Hawaa. Omdat alle mensen in feite een familie behoren en verwanten van elkaar zijn, zijn gevoelens van trots dom en nutteloos.



Het volgend gedeelte van de aya houdt het tweede verbod in, namelijk:



“Noch belaster elkaar, noch beledig elkaar door bijnamen”.



Dit tweevoudige verbod houdt in het in diskrediet brengen van mensen en het geven van bij namen (scheldnamen). Het gebruik om elkaar in diskrediet te brengen is waarschijnlijk een van de meest gebruikelijke slechte gewoonte onder de mensen.

Het is een fout, waar maar weinig mensen aan ontsnappen. Het is zo’n manier van leven geworden, dat, als het verwijderd zou worden, vele mensen erg weinig tegen elkaar te zeggen zouden hebben. Een voorbeeld dat laster in de Westerse samenleving helemaal geaccepteerd is, is bij de presidentsverkiezingen in Amerika, waarbij de kandidaat elkaar continue belaster en de winnaar degene is, die hierin het meest succesvol is.



In de Islam is het niet toegestaan om elkaar te belasteren, het is zelfs aanbevolen om elkaars fouten te bedekken. Saalim (Moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd van zijn vader, dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei:



“Wie ook de fouten van een Moesliem bedekt, Allah zal zijn fouten op de Dag der Opstanding bedekken”. (Verzameld door Tiermidie, authentiek verklaard door al-Albanie in Sahih Sunan Tiermidie).



Het gebruik van roepnamen (scheldnamen), waarmee mensen anderen beledigen of in diskrediet brengen, is verboden. Roepnamen, welke in feite toertelnamen zijn, zijn toegestaan in de Islam, want de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zelf had de gewoonte om enkele van zijn metgezellen een bijnaam te geven. Voorbeelden hiervan zijn, Aboe Hoerayrah (vader van het poesje), omdat hij vaak een poesje in zijn armen droeg en ook Ali ibn Abee Talib, de neef van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) had de bijnaam Abu turaab (vader van het stof), omdat hij, bij een gelegenheid, stoffig was geworden, van het liggen op de grond.

De verboden bijnamen zijn die, die een slechte betekenis hebben, of waar degene die ermee geroepen wordt, een hekel aan heeft, bijvoorbeeld: “Dikke, schele, neger etc”.

Een ware gelovige moet zulke woorden nooit gebruiken, zelfs niet als grapje.



Het volgende gedeelte van de aya:



“Hoe slecht is het om je broeder te beledigen, na aanvaarding van geloof”



verklaart dat het voor de gelovigen niet passend is om onzedelijke daden, zoals verbaal misbruik, te plegen. Zulke daden verlagen het niveau van iemand z’n geloof beduidend, of vernietigen het ware geloof, als ze een gewoonte worden.

De schakel tussen goed karakter en geloof kan ook gevonden worden in de volgende verklaring van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem):



“De gelovige, wiens geloof het meest perfect is, is degene met het beste karakter”. Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Aboe Daawoeed, Ad Daarimee en Tiermidiee. (Hadith Hassan).



De aya eindigt met “en degenen die geen berouw (tawbah) tonen, behoren waarlijk tot de onrechtvaardigen (Dhaalimoon).”



Hier kom ik aan het einde van mijn lezing op de terug Insha-Allah.



In de volgende aya (12) van Soerat Al-Hujuraat staat:

“O, gelovigen, vermijdt de meeste vormen van achterdocht, want waarlijk, sommige achterdocht is een zonde. En spioneert niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder jullie het vlees van zijn dode broeder? Jullie verafschuwen het zeker. Vreest Allah, voorzeker, Allah is Berouwaanvaardend, Genadevolle.”







Achterdocht en spioneren



In deze aya gaat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) door met het verduidelijken en verbieden van alle factoren die de broederschap onder de moslims vernietigen.

Na het verduidelijken van de buitenste en duidelijkere vormen zoals, bespotten, uitschelden en openlijke persoonlijke aanvallen, in de vorige aya, keert de Qor’aan zich nu naar de verborgen en geheime vormen. Echte broederschap kan niet bestaan zonder innerlijke kwaliteiten van vertrouwen en onderling vertrouwen. Dus alle factoren die leiden tot wantrouwen en achterdocht moeten systematisch uitgeroeid en verwijderd worden.

Dus de derde stap in het programma om de broederschap op te bouwen is het verwijderen van achterdocht. Alhoewel achterdocht in wezen een natuurlijk menselijk instinct is, worden moslims geadviseerd de meeste vormen, als voorzorgsmaatregel, te vermijden, opdat zij niet in de vernietigende gebieden geraken, welke verboden zijn.

Ook de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) benadrukte aan de gelovigen de gevaren van achterdocht, door het zeggen:



“Pas op voor achterdocht, want waarlijk, het is de meest bedrieglijke vorm van spraak” (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn), verzameld door Boekharie, Moesliem, Aboe Daawoeed).


28-05-2006, 14:25
Wanneer achterdocht uitgesproken wordt, kan het makkelijk leiden tot de grote zonde laster en laster houdt in, iets over iemand vertellen wat niet waar is.

In feite kunnen hun slechtheden, zoals laster, kwaadsprekerij en praatjes alleen wortel schieten en groeien als achterdocht al aanwezig is. Daarom worden moslims in de allereerste plaats bevolen om hun achterdocht in hun rijk van gedachten te laten, zoals in de volgende Hadith van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem):

“Allah ziet de slechte gedachten van de moslims natie door de vingers, zolang ze er niet over spreken of zich ernaar gedragen” (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn), verzameld door Boekharie, Moesliem).



Als achterdocht verwijderd is van daden en spreken, worden moslims bevolen om de meeste van hun achterdochtige gedachten te vermijden, uit angst om in de zonde te vervallen. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarschuwde de moslim leiders over het aanmoedigen van achterdocht, door te zeggen:



“Waarlijk, de Ameer (leider) zal zijn mensen besmetten, als hij hen achtervolgt met achterdocht”. (Overgeleverd door Abu Umaamah (Moge Allah tevreden met hem zijn), verzameld door Abui Dawud. (sahih).



en over de tweede kalief Omar (Moge Allah tevreden met hem zijn) is overgeleverd dat hij heeft gezegd:



“Als jouw (Moslim) broeder een dubbelzinnige verklaring tegen jou aflegt, moet je alleen het beste denken en je zal er een goede verklaring voor vinden.” (Ibn Katheer, Imam Malik).



Alleen op deze manier kan er vertrouwen groeien tussen Moslims, anders zouden ze elkaar bij de keel pakken voor elke verspreking en voor elk verkeerd begrepen verklaring. Bepaalde praktijken, welke de neiging hebben om naar achterdocht te leiden, zijn ook verboden door de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei bijvoorbeeld betreffende de vertrouwelijke gesprekken:



“Twee personen moeten niet vertrouwelijk met elkaar spreken in het bijzijn van een derde.” (Overgeleverd door Ibn Omar (Moge Allah tevreden met hem zijn), verzameld door Boekharie, Moesliem, Aboe Daawoeed).



Zo’n gebeuren zal de derde persoon namelijk doen voelen dat er over hem of haar gesproken wordt, of tenminste is het aannemelijk dat diegene zich naar voelt over het buitengesloten worden van het gesprek. Vragen en twijfels zullen oprijzen, welke een gunstige gelegenheid zullen creëren voor de slechte suggesties van Shaytaan (de duivel). Daarom is het gebruik van dubbelzinnig taalgebruik in het bijzijn van andere Moslims, met de bedoeling om bepaalde betekenissen over te brengen op een kleine elite, zodat anderen niet begrijpen wat er wordt bedoeld, niet alleen beledigend, maar het brengt ook achterdocht en wantrouwen voort.



Zowel achterdocht als ongecontroleerde nieuwsgierigheid leiden vaak tot het verachte gebruik om te spioneren in de vertrouwelijke (priv&#233 zaken anderen. Privacy wordt hoog geacht binnen de Islam, zoals het ook is in de meeste door de mens gemaakte systemen van regering, ook omdat het een deel is van de mens z’n natuur om sommige dingen als persoonlijk en vertrouwelijk te beschouwen. Daarom gaat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) na de Moslims gewaarschuwd te hebben om achterdocht te vermijden, door met het onder handen nemen van zijn meer schadelijke vorm, spioneren, door het te verbieden in zekere termen. De schending van menselijke privacy is bestreden vanuit elke denkbare hoek. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) adviseerde zijn volgelingen om zich niet met de zaken van andere mensen te bemoeien, door de gewoonte om zich met zijn eigen zaken te bemoeien, te beschrijven als zijnde onder de kwaliteiten, welke en Moslim zijn Islam compleet maakt. Er is door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei:



“Onder de dingen, welke een man zijn Islam compleet maken, is zijn vermijden van de dingen die hem niet aangaan”. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn), en verzameld door Tiermidie in Sahih Sunan Tiermidie)



De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarschuwde ook degenen, die inbreuk maken op de privacy van anderen, streng. Bij een gelegenheid zei hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem):



“Als een man jou in ongeklede staat ziet, zonder jouw toestemming, en je verblindde hem, door een steen in zijn oog te gooien, dan zou er geen blaam op jou rusten.” (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem).





“Als iemand in het huis van mensen gluurt, zonder hun toestemming, is het hen toegestaan om zijn oog uit te drukken.” (Verzameld door Boekharie, Moesliem).



Ook om de privacy te waarborgen heeft Allah (Geprezen en Verheven is Hij) aan de persoon, die iemand z’n huis wil bezoeken, verplicht gesteld het huis niet binnen te gaan, tot toestemming is gegeven en hij zijn inwoners heeft begroet. In Soerat An-Noer staat;



“O gelovigen, ga geen andere huizen dan de uwe binnen, zonder de bewoners ervan te waarschuwen en te begroeten. Dit is beter voor u, opdat u er lering uit zult trekken.” (aya 27).



Bij een andere gelegenheid heeft Ibn Abbas (Moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei:



“Degene, die een gesprek afluistert en hoort, wat zij niet zouden willen dat hij hoort, zal gesmolten koper in zijn oren gegoten krijgen op de Dag des Oordeels.” (Verzameld door at-Tabaraanee, Sahih al Jaami’as-Sagheer).



“De luistervink (Qattaat[1]), die er een gewoonte van maakt, zal het Paradijs niet binnengaan.” (Overgeleverd door Hudhayfah (Moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Boekharie, Moesliem, Aboe Daawoeed, Ahmad, ad-Daaraqutnee).



Zelfs in het geval, waarbij iemand de verdenking heeft dat de daden die Haraam (verboden) zijn uitgedragen worden, binnen de grenzen van iemand anders zijn huis, is spioneren niet toegestaan. In feite verwerpt de Islamitische wet bewijs verkregen door spioneren. Dit in tegenstelling tot het Westen, waar de meerderheid van criminele zaken, onderzocht wordt door middel van bijvoorbeeld infiltranten, het afluisteren van telefoongesprekken etc.

Dit verbod is duidelijk in de volgende overlevering van Zayd ibn Wahab (Moge Allah tevreden met hem zijn), in welke hij verklaard dat:



“Ibn mas’ood bij mensen kwam en er werd gezegd: “Uit deze man z’n baard druppelt alcohol”. Ibn mas’ood zei, “Wij zijn verboden om te spioneren, maar als er enig openlijk bewijs verschijnt, dan zullen we het gebruiken”. (Verzameld door Aboe Daawoeed. (Sahih)).



Het is niet toegestaan om in iemand z’n privé zaken te spioneren of in iemand z’n geheimen, zelfs als ze zich bezig houden met zonden, zolang als iemand het in het geheim doet en niet openlijk. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) classificeerde degenen die de fouten van anderen uitzoeken als zijnde onder de hypocrieten, die hun geloof met hun tong verkondigen, terwijl hun harten niet bevestigen wat ze zeggen. Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd:

O jullie, die de Islam met jullie tongen verkondigen, maar wiens harten niet bereikt zijn geloof (geen Eman hebben), praat (roddel) niet over de moslims, noch zoek hun fouten, want hij, die de fouten van zijn moslim broeder uitzoekt, zal zijn fouten uitgezocht hebben door Allah en wanneer Allah iemand z’n fouten uitzoekt, zal Hij ze ontbloten, zelfs al zou Hij in het binnenste van zijn huismoeten zijn”.

(Overgeleverd door Abu Borzata al Aslami en verzameld door Aboe Daawoeed. (Hassan en Sahih)).



Kwaadsprekerij / roddelen



Deze aya wordt vervolgens afgesloten door een streng verbod van de andere vernietigende openbaring van achterdocht namelijk kwaadsprekerij.



“… noch belaster elkander. Lust iemand onder jullie het vlees van zijn dode broeder? Jullie verafschuwen het zeker”.



Er wordt speciaal aandacht besteed aan kwaadsprekerij, wat te wijten is aan zijn wereldwijde populariteit en zijn zeer vernietigende corrupte effecten op de broederschap en de gemeenschap in het algemeen. Helaas is het voor velen zo een gewoonte geworden dat de meeste zich zelfs niet realiseren dat ze kwaadspreken of roddelen over iemand, wanneer ze over anderen praten.

De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) nam het zelf op zich om kwaadsprekerij in kristalheldere termen en geen ruimte openlatende voor misverstanden te definiëren. Toen hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) een keer gevraagd werd:



“O Boodschapper van Allah, wat is Gheebah (kwaadsprekerij) precies?” Hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) antwoordde, “Het is iets zeggen over je broeder, waar hij een hekel aan heeft”.

De man vroeg toen, “Wat als hetgeen wat ik zei waar was?” De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) antwoordde, “Als hetgeen wat je zei waar was, dan heb je kwaad gesproken en als het niet zo was, dan heb je belasterd”. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah en verzameld door Moesliem, Abu Dawus , Imam Malik).


28-05-2006, 14:29
In het algemeen is de intentie om over iemand in ongunstige termen in zijn afwezigheid te spreken, om die persoon te verlagen in ogen van anderen. Het mag er minder verschrikkelijk uitzien dan laster omdat laster op zichzelf een leugen is en liegen haram (verboden) is in de Islam, maar de intentie achter beiden is hetzelfde en de schade die door de eerste veroorzaakt wordt kan onder sommige omstandigheden groter zijn dan bij de laatste. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) bestreed krachtig alle aspecten van kwaadsprekerij, zelfs wanneer het onder z’n familie voorkwam. Zoals in de volgende hadith:



“‘Aicha vertelde dat zij tegen de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: “Zie je dat Safiyyah (een andere vrouw van de profeet) zo en zo is?” Bedoelende dat zij klein was. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) antwoordde, “Je hebt een woord gesproken, welke als het met het water van de oceaan vermengd zou worden, dan zou het hem donker maken”.

(Overgeleverd door ‘Aicha en verzameld door Abu Dawus (Sahih)).



Kwaadsprekerij wordt geclassificeerd als haram binnen de Islam, behalve wanneer de bescherming van de moslim z’n welzijn het noodzakelijk maakt iemand z’n fouten openbaar te maken. Bewijsmateriaal kan nodig zijn in een zaak van terechtzitting, of advies mag gezocht worden voor zakelijke overeenkomsten of huwelijk. Een voorbeeld hiervan is de volgende hadith:



“Toen Fatimah bint Qays (Moge Allah tevreden zijn met hem) naar de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) kwam om echtelijke advies te zoeken, nadat zowel Mu’aawiyah ibn Abee Sufyan als Abu Jahm haar een aanzoek hadden gedaan, zei de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem), “Mu’aawiyah is gierig en vrekkig en Abu Jahm slaat zijn vrouwen, dus trouw in plaats van hen Usaamah”. (Overgeleverd door Fatimah bint Qays (moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem, Aboe Daawoed, at-Tirmidhee,

an-Nasaa’ee, Ibn Maajah).



Ook het geval dat iemand je bedrogen heeft en een andere moslim staat op het punt om zaken met deze persoon te doen, dan moet je hem waarschuwen, door hem te informeren over jouw eigen ervaring. Allah zegt in soerra An-Nisa:



“Allah houdt niet van het uiten van beledigende taal in het openbaar, behalve door iemand, die onrecht wordt aangedaan; Allah is Alhorend, Alwetend”. (aya 148)



In omstandigheden anders dan deze moet er grote zorg in acht genomen worden om kwaadsprekerij te voorkomen, omdat kwaadsprekerij en roddelen de voornaamste basis voor gesprekken van de mensen geworden zijn. Deze gewoonte is erg diep geworteld in de meeste van ons en met de mond en niet met het hart belijden van het verbod is niet genoeg om het uit te roeien. Het moet meedogenloos bestreden worden, wanneer het verschijnt. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) bestreed het op diverse ander manieren, naast het ronduit te verbieden. Soms vermelde hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) de grote beloningen voor degenen, die hun broeders fouten bedekken. Hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei bijvoorbeeld:



“In dit leven en het volgend, zal Allah de fouten bedekken van iemand, die een moslim zijn fouten bedekt”. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door at-Tirmidhee, Sahih bevonden door al-Albani in Sahih Sunan at-Tirmidhee)



Abu Ad-Darda (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) bij een andere gelegenheid zei:



“Op Yaum al-Qiyama (Dag der Opstanding), zal Allah met vuur opzij laten buigen van het gezicht van iemand, die de eer van zijn moslim broeder, in de afwezigheid van de laatste, verdedigde”. (Verzameld door at-Timidhee in Sahih Sunan at-Tirmidhee).



Kwaadsprekerij is ook bestreden door het af te schildereb in weerzinwekkende termen. Hierin vergelijkt Allah (Geprezen en Verheven is Hij) het, met het eten van vlees van zijn dode broeder. Net zoals we het eten van onze broeder z’n vlees weerzinwekkend vinden, omdat zij gelijkwaardig zijn.

Ibn Mas’ood (moge Allah tevreden met hem zijn) vertelde:



“We zaten met de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem). Toen stond een man op en vertrok, waarop een ander persoon slecht over hem sprak. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei tegen hem, “Peuter je tanden uit”. De man antwoordde: “Waarom? Ik heb geen vlees gegeten”. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) antwoordde, “Je hebt het vlees van je broeder gegeten”. (Verzameld door al-Tabarani (Sahih)).



De wet van de Islam heeft strenge straffen opgelegd voor de kwaadsprekerij, welke ernstige leugens inhoudt (laster). In de Qor’aan heeft Allah (Geprezen en Verheven is Hij) verklaard



“En zij, die kuise vrouwen beschuldigen (van onwettige seks) en falen om vier getuigen bij elkaar te brengen, zij moeten gegeseld worden met tachtig zweepslagen”. (Soerat Annour aya 4).



Toen deze aya geopenbaard werd, gaf de profeet Allah's vrede en zegen zij met hem) de opdracht, dat de Sahaabah, Hassaan ibn Thaabit en Mistah ibn Uthaathah en een Sahaabeeyah, Hamnah bint Jahsh, gegeseld moesten worden voor het lasteren van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) z’n vrouw ‘Aicha (moge Allah tevreden met hem zijn) (Zie voor de gehele hadith hierover de lezing over ‘Aicha bint Aboe Bakr door M. el Maghraby).



Voor lastering van een lagere graag is de zwaarte van de straf in overeenstemming met het oordeel van onderscheid van de rechter en als zodanig kan het variëren, afhankelijk van de relatieve ernstigheid van de zaak en de sociale positie van de betrokken personen.

Zelfs in westerse naties waar de wetten door de mensen gemaakt zijn, wordt laster als een strafbare overtreding beschouwd. Laster vernietigt, als het onbelemmerd plaats vindt, de structuur van de gemeenschap, door de families, vriendschappen en zakelijke relaties uiteen te trekken. Aldus nam de Islam vanaf zijn oorsprong ferme stappen om laster tezamen met zijn verwanten zoals, kwaadsprekerij, achterdocht, uitschelden, vervloeken etc. uit te roeien.

Als deze ondeugden, zowel als anderen zijn in het kort veroordeeld in de volgende verklaring van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem):



“Benijdt elkaar niet, koester geen wrok tegen elkaar of maak geen valse boden tegen elkaar (tijdens verkopen of teneinde de prijzen van de goederen te laten toenemen), noch boycot elkaar of spioneer elkaar; maar wees in plaats hiervan ware dienaren van Allah en broeders. Een moslim is de broeder van een moslim, hij brengt hem geen schade toe, noch vernedert hem of veracht hem”. Hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) wees toen naar zijn borst en zei: “Vrees voor Allah verblijft hier, vrees voor Allah verblijft hier. Het is erg slecht dat een moslim neerkijkt op een moslim broeder. Als van een moslim is verboden voor een andere moslim; zijn bloed is heilig, zo ook zijn eer en zijn bezit”’. (Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem).



De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) kende in deze verklaring de nederlaag van deze ondeugden toe aan de deugd Taqwa (vrees voor Allah of bewustzijn van Allah), waar Allah (Geprezen en Verheven is Hij) ook naar verwijst in het laatste stukje van deze aya namelijk:


28-05-2006, 14:30


“Vreest Allah”.



Omdat deze ondeugden bestreden moeten worden vanuit het individu, als ze werkelijk verwijderd moeten worden uit de maatschappij. Alleen als de vrees voor Allah werkelijk wordt en krachtiger dan de dagelijkse angsten, dan zal de mens in opstand komen tegen de minste gedachte van de kwaadsprekerij of roddelen. Iemand die dit unieke niveau van bewustzijn van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) bezit, zal zelfs niet in staat zijn om te luisteren naar kwaadsprekerij van anderen, zonder zich ertegen uit te spreken, want de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd:



“Degene die roddels , welke hij heeft gehoord, verspreidt, zal het paradijs niet binnengaan”.

(Boekhaarie en Moesliem).



Ook zei hij (Allah's vrede en zegen zij met hem)



“Wie ook maar iets slechts bemerkt moet het voorkomen met z’n hand, maar als hij hier niet toe in staat is, laat het hem doen met zijn tong en als hij hier ook niet toe in staat is, laat het hem haten in z’n hart, omdat dat de laagste vorm van Eman (geloof) is”.

(Overgeleverd door Abu Sa’eed al Khudree (moge Allah tevreden met hem zijn) en verzameld door Moesliem en Aboe Daawoed)



Daarom is het voor een moslim niet voldoende om alleen te stoppen met kwaadsprekerij, hij moet ook, indien dit mogelijk is, voorkomen dat anderen dit doen, of anders wordt hij een medeplichtige van iets wat haram (verboden) is.

De straf van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voor de roddelaars staat beschreven in de volgende hadith:



“De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: “Toen ik op Miaraj (hemelreis) was, kwam ik langs een groep mensen, die nagels van koper hadden waarmee ze hun gezichten en hun bosten open krabden. Ik vroeg, “Wie zijn zij, o Gabriël?” Hij antwoordde: “Zij zijn de mensen die het vlees van de mensen eten en zij praten (roddelen) over mensen”. (Aboe Daawoed (Sahih)).



Als laatste wil ik het hebben over Tawbah (berouw). Elke moslim moet onthouden dat hij voor alle slechte daden die hij begaat, tawbah moet hebben om vergeven te worden. Allah (Geprezen en Verheven is Hij) is Tawwaab (dikwijls vergevend en Raheem (de meest genadevolle). Beide ayaat die ik heb behandeld heb, eindigen met de verwijzing naar Tawbah, namelijk:



“Degenen die geen berouw tonen, behoren waarlijk tot de onrechtvaardigen (Dhaalimoon)”.



en



“Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol”.



Moslims, die zich schuldig maken aan zonden, zoals trots, achterdocht en kwaadsprekerij en hiermee stoppen, kunnen door Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vergeven worden indien zij Tawbah hebben. Hiervoor moet echter aan vier voorwaarden worden voldaan:

Ten eerste moet degene, die berouw heeft, oprecht spijt hebben, dus een zuivere niya (intentie) hebben bij het vragen om vergeving;

Ten tweede als het zonden zijn, die hij op het moment begaan heeft, dan moet hij er onmiddellijk mee ophouden;

Ten derde moet hij de niya (intentie) hebben om het nooit te doen.

En indien de slechte daad/ daden betrekking heeft/ hebben op de rechten van anderen moet voldaan worden aan de vierde voorwaarde, namelijk dat degene die berouw heeft de vastgestelde straf moet ondergaan (bij laster) of vergeving moet vragen aan de betreffende personen (zoals bij roddelen).



En Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zegt in de Qor’aan:

“Degenen, die berouw hebben en zich verbeteren en aan Allah vasthouden en hun gehoorzaamheid zuiver houden voor Allah. Dezen behoren tot de gelovigen. En Allah zal de gelovigen weldra een grote beloning geven”. (Soerat Ali-Imraan aya 135).



En tevens moeten we er ons van bewust zijn dat we Tawbah nooit moeten uitstellen, want Allah zegt:



“Geen nafs (ziel) weet wat zij morgen zal verwerven en geen nafs weet in welk deel van de aarde zij zal sterven”. (Soerat Luqmaan aya 34).





Wa Al-Hamdulillah Rabbi-l-Alamien









xxx



--------------------------------------------------------------------------------

[1] De term Qattaat die hier gebruikt wordt, betekend iemand die luistert, onafhankelijk of deze persoon de verkregen informatie door verteld of niet).