smaragd
02-05-2006, 20:38
Het is een lang stuk, maar wel interessant vind ik persoonlijk..
van onze redactie binnenland
DEN HAAG – Importbruidegommen uit Marokko en Turkije hebben vaak grote
aanpassingsproblemen. Ze kunnen niet verdragen dat ze sterk afhankelijk zijn van hun echtgenote, en dat leidt tot verlies van trots, psychische
klachten en ruzies. Veel importhuwelijken lopen stuk. Ruim zestig procent van de Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland kiest een huwelijkspartner uit het land van de ouders. Vaak gaat het om goed opgeleide mannen, die hopen in Nederland een goede baan te vinden. Deze importbruidegommen kunnen zich echter moeilijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur en taal, en aan het feit dat hun echtgenote wel in Nederland is opgegroeid. "Deze manne,n komen hier in een achterstandspositie ten opzichte van hun vrouw. Ze hebben haar hulp bij alles nodig, en dat botst met hun trots en eergevoel", zegt sociologe Leen Sterckx, die onderzoek heeft gedaan naar importhuwelijken. Ook de verdeling van allerlei taken, zoals het invullen van papieren, het huishouden en de opvoeding van de kinderen zijn vaak aanleiding tot conflict. Regelmatig eindigen importhuwelijken hierdoor in echtscheiding. Het verplichte inburgeringsexamen, waar ook Marokkaanse en Turkse mannen aan moeten deelnemen, helpt maar voor een deel, meent Sterckx. "Je hoopt dat ze ook leren om te gaan –met een vrouw die in Nederland is opgegroeid. Want dat kun je niet leren in een cursus." Daarom is het volgens Sterckx nog belangrijker om de ouders en dochters te bereiken. "Zij moeten zich realiseren dat een partner die in Nederland is opgegroeid ook een goede keuze kan zijn voor hun dochter." Ook meisjes moeten zich volgens Sterckx realiseren dat een importbruidegom vaak geen ideale keuze is. "Er wordt onderling nauwelijks gesproken over relaties." zie ook pagina 3 Ze spreken de taal niet, komen moeilijk aan een baan en hebben overal de hulp van hun vrouw bij nodig. Importbruidegommen kunnen zich vaak maar moeilijk aanpassen aan het Nederlandse bestaan. Binnenkort begint in Den Haag een therapiegroep voor deze mannen.
"Mijn vrouw op de fiets, dat was echt ondenkbaar." door Saskia Wijdoogen
DEN HAAG - Het is echt niet dat hij geen moderne man is. Integendeel,
in Turkije maakte hij ook zelf zijn huis schoon. Maar in Nederland is alles zo anders. "Op straat lopen 'we naast elkaar. Dat is hier logisch, maar
in Turkije loopt de vrouw een halve meter achter haar man." Muammer (29) moest er allemaal aan wennen. Dat zijn vrouw 's avonds alleen de tram
nam naar de stad. Dat ze op de flets stapte. Dat zij wél een baan had. "Ik zat maar thuis op haar te wachten. De moeilijkste tijd van mijn leven."
Een groot deel van de Turkse en de Marokkaanse jongeren die in Nederland opgroeien, kiest een partner uit het land van hun ouders. Uit onderzoek (2003) bleek dat 69 procent van de Turkse en 62 procent van de Marokkaanse meisjes in Nederland met een man uit het vaderland trouwt. Volgens cijfers van het CBS komen dagelijks ongeveer 5 a 6 importbruidegommen het land binnen. In 2004 kwamen er 703 Marokkaanse en 1191 Turkse mannen naar Nederland voor gezinsvorming. Het jaar ervoor waren dat 1103 Marokkanen en 1908 Turken. De mannen die naar Nederland komen voor een huwelijk, hebben vaak grote aanpassingsproblemen. Ze spreken de taal niet, zijn onbekend met de Nederlandse cultuur en hebben geen werk. Bij Noagg, centrum voor
transculturele geestelijke gezondheidszorg, kunnen, importbruidegommen binnenkort terecht voor groepstherapie. Dick Koole van Noagg komt het probleem zeer regelmatig tegen. "Ze komen hier in een achterstandssituatie ten opzichte van hun vrouw. Ze hebben overal hulp voor nodig: het invullen van papieren, het zoeken van werk. Ze zijn afhankelijk. En dat is vooral voor Marokkaanse en Turkse mannen heel moeilijk te verkroppen." Muammer trouwde vijfjaar geleden in Turkije met de vrouw die hij via familie leerde kennen. Zij was in Nederland opgegroeid, en het was vanzelfsprekend dat hij haar zou volgen. "Zij wilde niet in Turkije wonen, ze was bang dat ze haar vrijheid zou verliezen." Het eerste jaar van hun huwelijk woonde hij nog in Turkije, het contact ging via e-mail en msn. En dat was soms moeizaam. "We begrepen elkaar vaak niet. En ik was jaloers. Dan vertelde ze over een mannelijke collega: Zat ik weer kwaad achter mijn computer. 'Je mag niet met hem praten', schreef ik. Ik snapte niet hoe het hier werkte."
In Nederland kreeg Muammer, die in Turkije als psycholoog werkte, na een paar maanden een baan op Schiphol. "Ze duwden een stofzuiger in mijn handen. 'Ga maar schoonmaken', zei die man. Als ik weigerde, hoefde ik niet meer terug te komen. Ik ben een krachtige man, heb een studie gevolgd. Ik voelde me zó klein. Maar ik heb het toch gedaan. Ik moest wel."
Veel importbruidegommen komen naar Nederland met grote dromen, en ook de aanstaande echtgenote en schoonfamilie hebben hoge verwachtingen.
Sociologe Leen Sterckx onderzocht het fenomeen importhuwelijk. "De schoonfamilie verwacht dat een man uit Turkije of Marokko harder zal
werken om te slagen dan iemand die hier is opgegroeid. Bovendien denken ze dat zo'n schoonzoon, die dezelfde achtergrond heeft als zij, de familie
goed zal begrijpen. Via de echtgenoot raakt de schoonfamilie de controle op hun dochter niet helemaal kwijt." Terwijl de bruid juist hoopt dat ze met een importbruidegom een huwelijk aangaat waarin ze veel vrijheid zal hebben, bleek uit het onderzoek van Sterckx. "Ze denken dat ze de sterke factor in de relatie zullen zijn, omdat hun man afhankelijk van ze is."
Maar dat blijkt in de praktijk vaak een illusie. Veel importbruidegommen
ontpoppen zich juist tot zeef strenge echtgenoten. Sterckx: "Deze mannen zijn heel ongelukkig in hun rol. Ze begrijpen het leven van hun echtgenote niet en zijn heel jaloers. Als ze dan eenmaal een baan hebben, nemen ze controle meteen over.. Dan zit zo’n vrouw juist in een heel traditionele relatie, die vaak eindigt in een echtscheiding." Muammer probeert zich aan de Nederlandse manier van leven aan te passen. Hij leerde de taal en heeft nu een baan als sociaalpedagogisch hulpverlener. "Ik ben wat meer Nederlands geworden, mijn vrouw wat meer Turks. Maar-het is wennen. Ik ga
met haar mee op de fiets. Dat had ik een paar jaar geleden nooit kunnen bedenken, maar het kan dus wel werken."
van onze redactie binnenland
DEN HAAG – Importbruidegommen uit Marokko en Turkije hebben vaak grote
aanpassingsproblemen. Ze kunnen niet verdragen dat ze sterk afhankelijk zijn van hun echtgenote, en dat leidt tot verlies van trots, psychische
klachten en ruzies. Veel importhuwelijken lopen stuk. Ruim zestig procent van de Turkse en Marokkaanse vrouwen in Nederland kiest een huwelijkspartner uit het land van de ouders. Vaak gaat het om goed opgeleide mannen, die hopen in Nederland een goede baan te vinden. Deze importbruidegommen kunnen zich echter moeilijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur en taal, en aan het feit dat hun echtgenote wel in Nederland is opgegroeid. "Deze manne,n komen hier in een achterstandspositie ten opzichte van hun vrouw. Ze hebben haar hulp bij alles nodig, en dat botst met hun trots en eergevoel", zegt sociologe Leen Sterckx, die onderzoek heeft gedaan naar importhuwelijken. Ook de verdeling van allerlei taken, zoals het invullen van papieren, het huishouden en de opvoeding van de kinderen zijn vaak aanleiding tot conflict. Regelmatig eindigen importhuwelijken hierdoor in echtscheiding. Het verplichte inburgeringsexamen, waar ook Marokkaanse en Turkse mannen aan moeten deelnemen, helpt maar voor een deel, meent Sterckx. "Je hoopt dat ze ook leren om te gaan –met een vrouw die in Nederland is opgegroeid. Want dat kun je niet leren in een cursus." Daarom is het volgens Sterckx nog belangrijker om de ouders en dochters te bereiken. "Zij moeten zich realiseren dat een partner die in Nederland is opgegroeid ook een goede keuze kan zijn voor hun dochter." Ook meisjes moeten zich volgens Sterckx realiseren dat een importbruidegom vaak geen ideale keuze is. "Er wordt onderling nauwelijks gesproken over relaties." zie ook pagina 3 Ze spreken de taal niet, komen moeilijk aan een baan en hebben overal de hulp van hun vrouw bij nodig. Importbruidegommen kunnen zich vaak maar moeilijk aanpassen aan het Nederlandse bestaan. Binnenkort begint in Den Haag een therapiegroep voor deze mannen.
"Mijn vrouw op de fiets, dat was echt ondenkbaar." door Saskia Wijdoogen
DEN HAAG - Het is echt niet dat hij geen moderne man is. Integendeel,
in Turkije maakte hij ook zelf zijn huis schoon. Maar in Nederland is alles zo anders. "Op straat lopen 'we naast elkaar. Dat is hier logisch, maar
in Turkije loopt de vrouw een halve meter achter haar man." Muammer (29) moest er allemaal aan wennen. Dat zijn vrouw 's avonds alleen de tram
nam naar de stad. Dat ze op de flets stapte. Dat zij wél een baan had. "Ik zat maar thuis op haar te wachten. De moeilijkste tijd van mijn leven."
Een groot deel van de Turkse en de Marokkaanse jongeren die in Nederland opgroeien, kiest een partner uit het land van hun ouders. Uit onderzoek (2003) bleek dat 69 procent van de Turkse en 62 procent van de Marokkaanse meisjes in Nederland met een man uit het vaderland trouwt. Volgens cijfers van het CBS komen dagelijks ongeveer 5 a 6 importbruidegommen het land binnen. In 2004 kwamen er 703 Marokkaanse en 1191 Turkse mannen naar Nederland voor gezinsvorming. Het jaar ervoor waren dat 1103 Marokkanen en 1908 Turken. De mannen die naar Nederland komen voor een huwelijk, hebben vaak grote aanpassingsproblemen. Ze spreken de taal niet, zijn onbekend met de Nederlandse cultuur en hebben geen werk. Bij Noagg, centrum voor
transculturele geestelijke gezondheidszorg, kunnen, importbruidegommen binnenkort terecht voor groepstherapie. Dick Koole van Noagg komt het probleem zeer regelmatig tegen. "Ze komen hier in een achterstandssituatie ten opzichte van hun vrouw. Ze hebben overal hulp voor nodig: het invullen van papieren, het zoeken van werk. Ze zijn afhankelijk. En dat is vooral voor Marokkaanse en Turkse mannen heel moeilijk te verkroppen." Muammer trouwde vijfjaar geleden in Turkije met de vrouw die hij via familie leerde kennen. Zij was in Nederland opgegroeid, en het was vanzelfsprekend dat hij haar zou volgen. "Zij wilde niet in Turkije wonen, ze was bang dat ze haar vrijheid zou verliezen." Het eerste jaar van hun huwelijk woonde hij nog in Turkije, het contact ging via e-mail en msn. En dat was soms moeizaam. "We begrepen elkaar vaak niet. En ik was jaloers. Dan vertelde ze over een mannelijke collega: Zat ik weer kwaad achter mijn computer. 'Je mag niet met hem praten', schreef ik. Ik snapte niet hoe het hier werkte."
In Nederland kreeg Muammer, die in Turkije als psycholoog werkte, na een paar maanden een baan op Schiphol. "Ze duwden een stofzuiger in mijn handen. 'Ga maar schoonmaken', zei die man. Als ik weigerde, hoefde ik niet meer terug te komen. Ik ben een krachtige man, heb een studie gevolgd. Ik voelde me zó klein. Maar ik heb het toch gedaan. Ik moest wel."
Veel importbruidegommen komen naar Nederland met grote dromen, en ook de aanstaande echtgenote en schoonfamilie hebben hoge verwachtingen.
Sociologe Leen Sterckx onderzocht het fenomeen importhuwelijk. "De schoonfamilie verwacht dat een man uit Turkije of Marokko harder zal
werken om te slagen dan iemand die hier is opgegroeid. Bovendien denken ze dat zo'n schoonzoon, die dezelfde achtergrond heeft als zij, de familie
goed zal begrijpen. Via de echtgenoot raakt de schoonfamilie de controle op hun dochter niet helemaal kwijt." Terwijl de bruid juist hoopt dat ze met een importbruidegom een huwelijk aangaat waarin ze veel vrijheid zal hebben, bleek uit het onderzoek van Sterckx. "Ze denken dat ze de sterke factor in de relatie zullen zijn, omdat hun man afhankelijk van ze is."
Maar dat blijkt in de praktijk vaak een illusie. Veel importbruidegommen
ontpoppen zich juist tot zeef strenge echtgenoten. Sterckx: "Deze mannen zijn heel ongelukkig in hun rol. Ze begrijpen het leven van hun echtgenote niet en zijn heel jaloers. Als ze dan eenmaal een baan hebben, nemen ze controle meteen over.. Dan zit zo’n vrouw juist in een heel traditionele relatie, die vaak eindigt in een echtscheiding." Muammer probeert zich aan de Nederlandse manier van leven aan te passen. Hij leerde de taal en heeft nu een baan als sociaalpedagogisch hulpverlener. "Ik ben wat meer Nederlands geworden, mijn vrouw wat meer Turks. Maar-het is wennen. Ik ga
met haar mee op de fiets. Dat had ik een paar jaar geleden nooit kunnen bedenken, maar het kan dus wel werken."