Mocrobrains
01-02-2006, 13:44
Een vernieuwd islamitische tijdperk begint rond het jaar 700C wanneer de Abbasidische Dynastie die van de Ummayaden opvolgt.
In 750C komt Aboe Al Abbas, ook wel luisterend naar de naam Al- Saffaa, aan de macht.
Dit maakt hem de eerste Abbasidische Kalief. Wanneer deze machthebbers zich voordoen als een sji’ietische groepering om hiermee hun macht te bereiken, is dit ook het begin van het eerste sociologische corruptie tijdvak. De Ummayaden die er nog waren werden één voor één door deze machthebbers afgeslacht. Na de bewindvoering van Aboe Al Abbas, neemt Aboe Djafar al Mansoer in 754 tot 775 plaats op de machtsstoel.
Deze kalief vermoorde alle sji’ietische leiders die hij beschouwde als een gevaar voor zijn heerschappij. Ook zag deze machtsbeluste heerser zichzelf als een Goddelijke roeping.
Zijn zoon, Kalief Al Mahdi, een naam waar hij zichzelf mee vereerde in 775 toen hij de troon van zijn vader overnam, probeerde de sji’ieten enigszins weer voor zich te winnen na het veroorzaakte bloedbad van zijn vader.
Ten tijde van Kalief Haroen al Rasjied in 786 was het vernieuwde onislamitische tijdperk vervolmaakt. Al-Rasjied regeerde als een ware monarch. Er was werkelijk niks meer over van de informele heerschappij van de Khoelafaat al Rasjidoen. Echter, hoe onislamitisch de bewindvoering van deze kalief ook was, het rijk genoot een nog nooit eerder vertoond, rustiek levenspatroon als toentertijd .
Voor 700C kwamen theologische discussies niet aanbod.
Er was geen verdeeldheid tussen de Sahabaa’s en Tabieën, integendeel er was veel respect voor andere meningen. Mocht er al een meningsverschil zijn dan was dat omdat sommige meer begrip/kennis hadden over bepaalde overleveringen.
De Imam’s Abu Haniefah, Imaam Ahmad Bin Hanbal, Imaam Maalik Ibn Anas en Imaam Muhamed Ibn Idries al Shaafie’ie worden aansprakelijk gesteld voor de opbouw van de vier rechtsscholen. Ook zij volgden dezelfde wijze als hun voorgangers.
Sommige Imam’s stonden dichter bij de Sounnah, dit waren de mensen van Hidjaaz, waarvan Medinah het belangrijkste. Andere Imam’s stonden dichter bij het Juridisch beredeneren , dit waren hoofdzakelijk de mensen van Iraq, waarvan Koefah het belangrijkste.
Hun doel was om de mensen te onderwijzen in Islam, maar verboden de mensen tegelijkertijd hun blindelings te volgen. Dit omdat zij zich er van bewust waren dat ook zij zich fouten konden permitteren. Hun doel was dus enkel de mensen in Islam te onderwijzen en de mensen de geboden van Allah helpen te begrijpen.
Echter na het overlijden van de Tabieën begon het levenslicht van de theologische discussies. Rond het jaar 719 deden er vele valse overleveringen de ronde. De nood oproep kwam van Kalief Umar Ibn Abdul Aziz, hij deed een oproep aan alle geleerde om systematisch alle overleveringen van de profeet saas op te schrijven. Hij zei ‘’ Schrijf de vertellingen van de Profeet saas op want ik vrees het ergste voor het onderwijzen van de leer en het sterven van de geleerde’’. Zo heeft hij Imaam Muhamed Ibn Muslim ibn Shihab al Zuhri de opdracht gegeven om de hadieth van de Profeet Saas op te schrijven.
De verschillende discussies tijdens dit theologisch tijdvak leidde naar uiteenlopende gedachtegangen,standpunten en opinies. Deze gevolgtrekkingen leidde er naar dat er sektes ontstonden. De belangrijke voornaamste sektes/stromingen van de vroegere periode zijn de:
Djahmiyyah:
Hun standpunt was dat Imaan enkel het Kennis hebben over Allah is en verder geen bevestiging nodig heeft.
Qadariyyah:
De mensen van deze sekte zeiden dat alles geschiedt naar de Wil van de mens.
De mens is de schepper van zijn eigen daden.Allah heeft geen voorkennis van de handelingen van de mens en Hij komt deze pas te weten op het moment dat ze daadwerkelijk worden verricht. Zoiets als ‘’Het Lot of Goddelijke voorbestemming’’ bestaat dan ook niet.
Moetazillah:
Een grote zondaar kan noch als een (volledige) gelovige noch als een volledige ongelovige
worden , beschouwd, maar hij zit in een positie daartussen.
Natuurlijk kwam het ook voor dat iemand ’s gedachtegang overeenkwam met een sekte maar
er op een bepaald punt toch een afwijkende mening op na hield. Dit gaf vervolgens geboorte
aan de subsektes. Echter vanuit het oogpunt van de hadithgeleerde was er helemaal geen sprake van andere ‘’innovatie’’ gedachtegangen.
Dit resulteerde uiteindelijk in de Ahl Sounnah.Omdat zij zich baseren op woorden van de Sounnah van de Profeet Saas, beschouwen zij zich dan ook niet als een sekte of stroming maar zien zichzelf als de originele vorm van de Islam.
Zoals de Profeet saas zelf heeft gezegd:
’Ik heb jullie iets nagelaten, dat wanneer jullie je daaraan houden, ervoor zal zorgen dat jullie nooit verkeerd geleid zullen worden: het Boek van Allah en dat wat jullie van mij krijgen door me vragen te stellen’’ (Deze hadith is verzameld door Moslim).
Ook de Jurisprudentie kwam rond deze periode tot bloei.
De 1ste bron waarop de islamitische jurisprudentie op gebaseerd is, is de Koran.
O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper(47:33)
De 2e bron waarop de islamitische jurisprudentie gebaseerd is, is de Sounnah van de Profeet Saas, oftwel al hetgeen de Profeet saas heeft gezegd/gedaan/goed gekeurd alsdan niet goed gekeurd heeft ‘’.. ..
En wat de boodschapper u ook moge geven, neemt het en wat Hij u ook verbiedt, onthoudt u daarvan. En vreest Allah, zeker, Allah is streng in het straffen. (59:7)
Tegen het eind van de heerschappij van Haroen Rasjied ging het economisch slecht.
Haroen Rasjied had nog getracht het rijk te redden door het te verdelen tussen zijn twee zonen maar dat resulteerde na zijn dood alleen maar in een burgeroorlog(809-813) tussen de broers. Toen Al-Mamoen als overwinnaar uit de strijd kwam regeerde hij van 813-833 het rijk. Zijn monarchie regeerde hij vanuit zijn moetazilitische gedachtegang maar dat botste natuurlijk met de gedachten van de Ahl Hadieth. De Ahl Hadieth vonden dat men zich de Sounah van de Profeet moest toe eigenen.
Ook wilde Al Mamoen zeggenschap over de geleerde hebben. Hij eiste van alles en iedereen die geen moetaziliet was dat ze zich zouden overgeven aan de deze gedachtengang.
Met name van de Ahl Hadieth. Er volgde een inquisitie (Mihna) waarbij vooraanstaande leden van de Ahl Hadieth gevangen werden gezet. Men werd ondervraagd/overhoord of men wel de juiste leerstelling volgde. In dit geval was de juiste leerstelling dus de moetazilitische.
Men moest b.v. toegeven dat de Quraan een creatie is en niet zoals de Ahl Hadieth beweert, het woord van Allah is( Kellem Oellah). Wanneer je niet toegaf aan deze gedachten dan werd je daarvoor gestraft. Als je geluk had dan werd je gemarteld of gevangengezet.
Was je een mindere geluksvogel dan kon je zelfs tot dood worden verklaard.
Wegens deze drastische gevolgen bezweken een hoop geleerde en gaven zich over aan de moetazilitische gedachten.
Een uitnemend voorbeeld is die van Imam Ahmed Ibn Hanbal, ook wel de herlever van de Sounnah genoemd. Hij werd ernstig gemarteld en uiteindelijk gevangen gezet. Nog steeds weigerde hij toe te geven aan de gedachtegang die het tegenoverstelde beweerde dan hij geloofde. Uiteindelijk gebeurde het ondenkelijke. Kalief Al Moetwakkil bezweek aan de argumenten van Imam Ahmed Ibn Hanbal. Dit opende vervolgens de deuren naar de Soenitische wereld.
Gedurende het leven van de profeet was de uitleg van de Ouraan niet nodig. De Tafsier was geen moeilijk aspect. Dit kwam mede omdat de metgezellen zich in de aanwezigheid van de profeet verkeerde. Zij waren getuigen van het nog steeds gaande openbaringsproces.
Mede waren zij op de hoogte van elke Asbab Oe Noezoel. Men hoefde de ware beweegredenen achter een vers niet te achterhalen. Alsmede werd de Ouraan geopenbaard in ‘’hun taal’’. Het Arabische dialect dat zij spraken. De metgezellen leerde de verzen aandachtig en secuur uit het hoofd. Ze maakte totaal geen haast bij het leren hiervan.
Men kan dan ook gerust zeggen dat de metgezellen de eerste moefasiroen zijn.
Na het overlijden van de Profeet saas hanteerde de metgezellen De Koran als bron voor t verrichten van Tafsier, daarna de uitspraken van de Profeet, vervolgende als de principes van de Arabische grammatica en retoriek, als 4e Bron hun eigen persoonlijke beredenering
( Idjtihaad) en als 5e Bron hanteerde zij de Heidense en Joods- Christelijke vertellingen die er tijdens de openbaringen van de Ouraan waren.
De meeste overleveringen komen van Ibn Abbaas, Abdullah Ibn Masoed, Ali Ibn Abu Talib en Ubaay Ibn Ka’ab. Deze vier genoemde lieten vervolgens vele studenten na. Dit was met de achterliggende gedachten, dat de Islam verspreid diende te worden. De metgezellen reisde na het overlijden van de Profeet saas af naar verscheidene moslimgebieden, om daar de Islam te onderwijzen. Vele Tabieën zijn onderwezen door de metgezellen zelf en bloeide uiteindelijk zelf uit tot geleerde.
In 750C komt Aboe Al Abbas, ook wel luisterend naar de naam Al- Saffaa, aan de macht.
Dit maakt hem de eerste Abbasidische Kalief. Wanneer deze machthebbers zich voordoen als een sji’ietische groepering om hiermee hun macht te bereiken, is dit ook het begin van het eerste sociologische corruptie tijdvak. De Ummayaden die er nog waren werden één voor één door deze machthebbers afgeslacht. Na de bewindvoering van Aboe Al Abbas, neemt Aboe Djafar al Mansoer in 754 tot 775 plaats op de machtsstoel.
Deze kalief vermoorde alle sji’ietische leiders die hij beschouwde als een gevaar voor zijn heerschappij. Ook zag deze machtsbeluste heerser zichzelf als een Goddelijke roeping.
Zijn zoon, Kalief Al Mahdi, een naam waar hij zichzelf mee vereerde in 775 toen hij de troon van zijn vader overnam, probeerde de sji’ieten enigszins weer voor zich te winnen na het veroorzaakte bloedbad van zijn vader.
Ten tijde van Kalief Haroen al Rasjied in 786 was het vernieuwde onislamitische tijdperk vervolmaakt. Al-Rasjied regeerde als een ware monarch. Er was werkelijk niks meer over van de informele heerschappij van de Khoelafaat al Rasjidoen. Echter, hoe onislamitisch de bewindvoering van deze kalief ook was, het rijk genoot een nog nooit eerder vertoond, rustiek levenspatroon als toentertijd .
Voor 700C kwamen theologische discussies niet aanbod.
Er was geen verdeeldheid tussen de Sahabaa’s en Tabieën, integendeel er was veel respect voor andere meningen. Mocht er al een meningsverschil zijn dan was dat omdat sommige meer begrip/kennis hadden over bepaalde overleveringen.
De Imam’s Abu Haniefah, Imaam Ahmad Bin Hanbal, Imaam Maalik Ibn Anas en Imaam Muhamed Ibn Idries al Shaafie’ie worden aansprakelijk gesteld voor de opbouw van de vier rechtsscholen. Ook zij volgden dezelfde wijze als hun voorgangers.
Sommige Imam’s stonden dichter bij de Sounnah, dit waren de mensen van Hidjaaz, waarvan Medinah het belangrijkste. Andere Imam’s stonden dichter bij het Juridisch beredeneren , dit waren hoofdzakelijk de mensen van Iraq, waarvan Koefah het belangrijkste.
Hun doel was om de mensen te onderwijzen in Islam, maar verboden de mensen tegelijkertijd hun blindelings te volgen. Dit omdat zij zich er van bewust waren dat ook zij zich fouten konden permitteren. Hun doel was dus enkel de mensen in Islam te onderwijzen en de mensen de geboden van Allah helpen te begrijpen.
Echter na het overlijden van de Tabieën begon het levenslicht van de theologische discussies. Rond het jaar 719 deden er vele valse overleveringen de ronde. De nood oproep kwam van Kalief Umar Ibn Abdul Aziz, hij deed een oproep aan alle geleerde om systematisch alle overleveringen van de profeet saas op te schrijven. Hij zei ‘’ Schrijf de vertellingen van de Profeet saas op want ik vrees het ergste voor het onderwijzen van de leer en het sterven van de geleerde’’. Zo heeft hij Imaam Muhamed Ibn Muslim ibn Shihab al Zuhri de opdracht gegeven om de hadieth van de Profeet Saas op te schrijven.
De verschillende discussies tijdens dit theologisch tijdvak leidde naar uiteenlopende gedachtegangen,standpunten en opinies. Deze gevolgtrekkingen leidde er naar dat er sektes ontstonden. De belangrijke voornaamste sektes/stromingen van de vroegere periode zijn de:
Djahmiyyah:
Hun standpunt was dat Imaan enkel het Kennis hebben over Allah is en verder geen bevestiging nodig heeft.
Qadariyyah:
De mensen van deze sekte zeiden dat alles geschiedt naar de Wil van de mens.
De mens is de schepper van zijn eigen daden.Allah heeft geen voorkennis van de handelingen van de mens en Hij komt deze pas te weten op het moment dat ze daadwerkelijk worden verricht. Zoiets als ‘’Het Lot of Goddelijke voorbestemming’’ bestaat dan ook niet.
Moetazillah:
Een grote zondaar kan noch als een (volledige) gelovige noch als een volledige ongelovige
worden , beschouwd, maar hij zit in een positie daartussen.
Natuurlijk kwam het ook voor dat iemand ’s gedachtegang overeenkwam met een sekte maar
er op een bepaald punt toch een afwijkende mening op na hield. Dit gaf vervolgens geboorte
aan de subsektes. Echter vanuit het oogpunt van de hadithgeleerde was er helemaal geen sprake van andere ‘’innovatie’’ gedachtegangen.
Dit resulteerde uiteindelijk in de Ahl Sounnah.Omdat zij zich baseren op woorden van de Sounnah van de Profeet Saas, beschouwen zij zich dan ook niet als een sekte of stroming maar zien zichzelf als de originele vorm van de Islam.
Zoals de Profeet saas zelf heeft gezegd:
’Ik heb jullie iets nagelaten, dat wanneer jullie je daaraan houden, ervoor zal zorgen dat jullie nooit verkeerd geleid zullen worden: het Boek van Allah en dat wat jullie van mij krijgen door me vragen te stellen’’ (Deze hadith is verzameld door Moslim).
Ook de Jurisprudentie kwam rond deze periode tot bloei.
De 1ste bron waarop de islamitische jurisprudentie op gebaseerd is, is de Koran.
O jullie die geloven, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper(47:33)
De 2e bron waarop de islamitische jurisprudentie gebaseerd is, is de Sounnah van de Profeet Saas, oftwel al hetgeen de Profeet saas heeft gezegd/gedaan/goed gekeurd alsdan niet goed gekeurd heeft ‘’.. ..
En wat de boodschapper u ook moge geven, neemt het en wat Hij u ook verbiedt, onthoudt u daarvan. En vreest Allah, zeker, Allah is streng in het straffen. (59:7)
Tegen het eind van de heerschappij van Haroen Rasjied ging het economisch slecht.
Haroen Rasjied had nog getracht het rijk te redden door het te verdelen tussen zijn twee zonen maar dat resulteerde na zijn dood alleen maar in een burgeroorlog(809-813) tussen de broers. Toen Al-Mamoen als overwinnaar uit de strijd kwam regeerde hij van 813-833 het rijk. Zijn monarchie regeerde hij vanuit zijn moetazilitische gedachtegang maar dat botste natuurlijk met de gedachten van de Ahl Hadieth. De Ahl Hadieth vonden dat men zich de Sounah van de Profeet moest toe eigenen.
Ook wilde Al Mamoen zeggenschap over de geleerde hebben. Hij eiste van alles en iedereen die geen moetaziliet was dat ze zich zouden overgeven aan de deze gedachtengang.
Met name van de Ahl Hadieth. Er volgde een inquisitie (Mihna) waarbij vooraanstaande leden van de Ahl Hadieth gevangen werden gezet. Men werd ondervraagd/overhoord of men wel de juiste leerstelling volgde. In dit geval was de juiste leerstelling dus de moetazilitische.
Men moest b.v. toegeven dat de Quraan een creatie is en niet zoals de Ahl Hadieth beweert, het woord van Allah is( Kellem Oellah). Wanneer je niet toegaf aan deze gedachten dan werd je daarvoor gestraft. Als je geluk had dan werd je gemarteld of gevangengezet.
Was je een mindere geluksvogel dan kon je zelfs tot dood worden verklaard.
Wegens deze drastische gevolgen bezweken een hoop geleerde en gaven zich over aan de moetazilitische gedachten.
Een uitnemend voorbeeld is die van Imam Ahmed Ibn Hanbal, ook wel de herlever van de Sounnah genoemd. Hij werd ernstig gemarteld en uiteindelijk gevangen gezet. Nog steeds weigerde hij toe te geven aan de gedachtegang die het tegenoverstelde beweerde dan hij geloofde. Uiteindelijk gebeurde het ondenkelijke. Kalief Al Moetwakkil bezweek aan de argumenten van Imam Ahmed Ibn Hanbal. Dit opende vervolgens de deuren naar de Soenitische wereld.
Gedurende het leven van de profeet was de uitleg van de Ouraan niet nodig. De Tafsier was geen moeilijk aspect. Dit kwam mede omdat de metgezellen zich in de aanwezigheid van de profeet verkeerde. Zij waren getuigen van het nog steeds gaande openbaringsproces.
Mede waren zij op de hoogte van elke Asbab Oe Noezoel. Men hoefde de ware beweegredenen achter een vers niet te achterhalen. Alsmede werd de Ouraan geopenbaard in ‘’hun taal’’. Het Arabische dialect dat zij spraken. De metgezellen leerde de verzen aandachtig en secuur uit het hoofd. Ze maakte totaal geen haast bij het leren hiervan.
Men kan dan ook gerust zeggen dat de metgezellen de eerste moefasiroen zijn.
Na het overlijden van de Profeet saas hanteerde de metgezellen De Koran als bron voor t verrichten van Tafsier, daarna de uitspraken van de Profeet, vervolgende als de principes van de Arabische grammatica en retoriek, als 4e Bron hun eigen persoonlijke beredenering
( Idjtihaad) en als 5e Bron hanteerde zij de Heidense en Joods- Christelijke vertellingen die er tijdens de openbaringen van de Ouraan waren.
De meeste overleveringen komen van Ibn Abbaas, Abdullah Ibn Masoed, Ali Ibn Abu Talib en Ubaay Ibn Ka’ab. Deze vier genoemde lieten vervolgens vele studenten na. Dit was met de achterliggende gedachten, dat de Islam verspreid diende te worden. De metgezellen reisde na het overlijden van de Profeet saas af naar verscheidene moslimgebieden, om daar de Islam te onderwijzen. Vele Tabieën zijn onderwezen door de metgezellen zelf en bloeide uiteindelijk zelf uit tot geleerde.