Het vieren van Israa’ en Mi’raaj
Er is geen twijfel dat de Isra’ en Mi’raaj (de nachtreis van de Profeet en opstijging in de hemelen) twee grote Tekenen van Allah zijn die de waarheidsgetrouwheid van de Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) en zijn grootheid en status bij Allah bewijzen. Ook zijn zij tekenen van de grote Macht van Allah en van Zijn verheven positie boven de creatie. Allah zegt:
'Heilig is Degene Die 's nachts Zijn dienaar (mUhammad) van de Masjid al Haram naar de Masjid al Aqsa heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alziende.' (17:1)
Er zijn mutawaatir overleveringen (overleveringen die zijn overgeleverd door velen) van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) dat hij omhoog werd meegenomen in de hemelen en dat hun poorten voor hem werden geopend, totdat hij verder dan de zevende hemel passeerde, waar Zijn Heer met hem sprak zoals Hij wilde en hem de vijf dagelijkse gebeden verplichtte. Eerst verplichtte Allah, de meest Verhenene, 50 gebeden, maar onze Profeet Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) bleef teruggaan en bleef Hem vragen om ze te verminderen, totdat Allah er vijf gebeden van maakte, dus zijn er vijf dagelijkse verplichte gebeden maar de beloning is er voor vijftig, omdat elke goede daad tienvoudig wordt beloond. Aan Allah zij alle lofprijzing en dank voor al Zijn zegeningen.
Met betrekking tot deze nacht waarop de Isra’ en Mi’raaj plaatsvond, zijn er geen enkele saheeh ahadieth die erop duiden dat het in Rajab is of in enig andere maand. Al hetgeen dat overleverd is m.b.t. de specifieke datum van deze gebeurtenissen kan niet bewezen worden dat ze van de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) komen volgens de geleerden van hadieth. Allah heeft hier wijze redenen voor, dat de datum van deze gebeurtenissen niet bekend is. Zelfs als die datum bewezen en bekend zou zijn, is het niet toegestaan voor de Muslims om het uit te kiezen voor bepaalde daden van aanbidding noch is het toegestaan om het te vieren, omdat de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) en zijn Metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) hebben het nooit gevierd noch hebben ze het op enige wijze (deze nacht) eruit gepikt (voor daden van aanbidding). Als het vieren ervan was toegestaan of voorgeschreven, dan had de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zijn ummah erover verteld, of met woorden of met daden. Als zoiets was gebeurd (dat de gelovigen op deze nacht bij elkaar kwamen om daden van aanbidding te verrichten) zouden de Sahabah het zeker geweten hebben en zouden zij deze informatie aan ons hebben overgegeven door middel van de overleveringen. Zij (de metgezellen) overleverden alles van hun Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) wat deze ummah behoort te weten en zij hebben geen enkel aspect van Dien achterwege gelaten, sterker nog, zij waren de eersten die goede daden verrichtten. Als het vieren van deze nacht was voorgeschreven in Islam, zouden zij de eersten zijn geweest die het gevierd zouden hebben. De Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) was de meest oprechte van de mensen en hij heeft de boodschap volledig overgebracht aan de mensen en hij heeft zijnverplichting voltooid. Als het vereren en vieren van deze nacht deel was van de Dien van Allah, had de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) het gedaan en zou hij het niet verborgen hebben gehouden. Omdat zoiets zich nooit heeft voorgedaan, weten we dat het vieren en vereren (van deze nacht) geen deel uitmaakt van de Islaam. Allah heeft de Dien van de ummah voltooid en Hij heeft Zijn gunst voor ons volledig gemaakt en Hij veroordeelt degenen die nieuwe zaken in het geloof toevoegen die Allah nooit heeft bevolen. Allah zegt in Zijn Heilige Boek, in Soorat al-Maa’idah:
‘Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en Ik heb Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en Ik heb de Islaam voor jullie als godsdienst gekozen.’
En Allah zegt in Soorat al-Shura:
‘Hebben zij deelgenoten die hun in de godsdienst dat voorschrijven waartoe Allah geen toestemming heeft gegeven?” (42: 21)
In de saheeh ahadieth is het bewezen dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) heeft gewaarschuwd tegen bida’h (innovaties) en het in duidelijke woorden als dwaling heeft verklaard, om de ummah duidelijk te maken hoe ernstig deze zaak is en ze verre hiervan te houden.
Bijvoorbeeld: In as-Saheehayn is het overgeleverd van Ayesha (moge Allah tevreden met haar zijn) dat de Profeet (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) zei: ‘Degene die in deze zaak van ons iets toevoegt welke er geen deel van uit maakt zal verworpen worden.’
In een andere hadieth overleverd door Muslim staat: ‘Degenene die een daad verricht welke niet in overeenstemming is met deze zaak, zijn handeling zal worden verworpen.’
In Saheeh Muslim is het overgeleverd dat Jaabir (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: ‘De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) was het gewend te zeggen in zijn Khutbah op vrijdag: ‘De beste van de spraak is de Boek van Allah en de beste leiding is de leiding van Muhammad (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam). De ergste van de zaken zijn die welke innovaties zijn, en elke innovatie is een dwaling.’ al-Nasaa’ie met een jayyid isnaad : ‘en elke dwaling leidt naar het Vuur.’
In al-Sunan is het overgeleverd dat al-‘Irbaad ibn Saariyah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: ‘De Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) een welbespraakt (ontroerend) toespraak gaf die ons harten deed smelten en onze ogen deed overvloeien met tranen. Wij zeiden: ‘O Boodschapper van Allah, het lijkt alsof het een afscheidstoespraak is, dus geef ons advies. Hij zei: ‘Ik adviseer jullie om Allah te vrezen, en te luisteren en gehoorzamen, zelfs als een slaaf over jullie wordt aangesteld. Degene die leeft onder jullie, zal vele verschillen zien, dus ik sppor jullie aan om vast te houden aan mijn Sunnah en aan de weg van de Rechtgeleide Kaliefen die na mij zullen komen, en klamp jullie er stevig ana vast. Wees op jullie hoede tegen nieuwe verzonnen zaken, want elke nieuw uitgevonden zaak is een innovatie en elke innovatie is een dwaling.’ En er zijn vele ahadiet hmet een soortgelijke betekenis.
De waarschuwingen tegen bid’ah (innovaties) zijn overgeleverd door de metgezellen van Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) en van de vrome salaf na hen, omdat dit niets anders is dan het toevoegen van zaken aan het geloof en het stichten van een geloof die Allah niet heeft bevolen, en het is een immitatie van de vijanden van Allah, de joden en de christenen, in hun toevoegingen aan hun religies en het hierin introduceren van dingen die Allah niet heeft bevolen. Het (invoeren van innovaties) duidt er ook op dat er iets tekortkomt aan de Islaam en dat de Dien niet compleet is en het is duidelijk dat dit leidt naar groot onrust en kwaad en dat het ingaat tegen de vers waarin Allah zegt:
‘Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en Ik heb Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en Ik heb de Islaam voor jullie als godsdienst gekozen.’ (5:3)
Het gaat ook in tegen de ahadieth van de Boodschapper van Allah (sallAllahu ‘alaihie wa-sallam) waarin hij gewaarschuwd heeft tegen bid’ah.
Ik hoop dat het bewijs die we geciteerd hebben voldoende zal zijn om de zoekende naar de Waarheid te overtuigen dat dit een bid’ah is en verkeerd is, ofwel het vieren van Isra’ en Mi’raaj en dat dit geen deel is van de Dien van Islaam.
Omdat Allah ons bevolen heeft oprecht te zijn tegenover de Muslims en hen uit te leggen wat Allah hen in het geloof heeft bevolen en omdat het haraam is om kennis te verbergen, dacht ik dat ik deze innovatie behoor aan te wijzen voor mijn Muslimbroeders, die zo wijdverspreid is in vele regio’s dat mensen denken dat het een deel van de Dien is, Allah is Degene Die we vragen om de zaken van alle Muslims recht te zetten en hen te zegenen met de kennis van Islaam, en ons te helpen en hen om standvastig vast te houden aan de waarheid en al hetgeen er tegen ingaat te verlaten, want Hij is daartoe in staat. Moge Allah’s vrede en zegeningen zijn met Zijn dienaar en Boodschapper, onze Profeet Muhammad en zijn familie en metgezellen.
Shaykh ‘Abd al-‘Azeez ibn Baaz (moge Allah genade met hem hebben)