Citaat door nasirra:eey zusters en broeders
Ik ben verdwaald en weet niet wat ik moet doen,,Elke keer stop ik met bidden..Ik wil zo graag het goede pad op..Maar telkens wordt ik verleid door de shitan! ik do geen verkeerde dingen ik ben goed bezig houw me niet bezig met jongen sof wat dan ook,,,,Ik draag hijaab maar dat wil nog niet zeggen dat het ik goede moslim ben .. ik wil verbeteren ik wil bidden maar elke keer gata het fout elke keer gebeurt er wel wat dat ik uitstel,,Ik Voel ook dat me imaam zo gezakt is ..En elke keer als ik vergevins vraag schaam ik me ervoor.Om allah me te vergeven .Als ik de koran hoor krijg ik schuld gevoel,en denkn ik ja morgen wordt het klaar de volgende dag ben ik of verslapen om opte staan en te gaan bidden of ikvergeet het..Wat moet ik nou doen ik wil dit niet ik wil bidden en vooraltijd,,,zijn er geen dou3a;s of wat dan ook,,
En de ramadan begint binnen kort ik schaam zo ergg!!!
wasalam oe3likoem wr br
trouwens deze grbuiksaccouant is niet van mij,, ik gebruik hem van een vriendin
salam alaikoum warahmato Allahi wabarakatoho ogtie fi Allah ik ben hellemaal eens met broeder insaan en zuster moslima wa jazzahom Allaho ghayrane
ogtie lees eff de volgende inchaa Allah
Wat zijn de voorwaarden voor doe'a zodat de doe'a wordt verhoord en geaccepteerd door Allah?
Alle lof zij Allah.
Er zijn vele voorwaarden voor doe'a, inclusief de volgende:
1- Men zou niemand moeten smeken behalve Allah. De Profeet (sall Allahu alleihi wa sallam) heeft gezegd: "Als je vraagt, vraag het dan aan Allah, en als je hulp zoekt, zoek dan de hulp van Allah". Overgeleverd door al-Tirmidhi, 2516; sahieh verklaard door sheikh al-Albaanie (rahimullah) in 'Saheeh al-Jaami'.
Dit is wat wordt bedoeld met de ayah (intepretatie van de betekenis):
"En de moskeeën zijn voor Allah (alleen), roept daarom niemand naast Allah aan" (soerat al Djinn (72):18)
Dit is de belangrijkste voorwaarde van doe'a, waarmee (als men niet voldoet aan deze voorwaarde) geen doe'a wordt geaccepteerd en geen goede daad wordt opgeschreven. Er zijn mensen die doe'a maken tot de doden en hen beschouwen als bemiddelaars tussen hunzelf en Allah. Ze claimen dat deze rechtgeschapen mensen hen dichter tot Allah zullen brengen en zullen bemiddelen voor hen met Hem, en ze claimen dat hun zonden zo groot zijn dat ze geen status hebben voor Allah, en daarom verzinnen ze deze bemiddelaars en bidden tot hen in plaats van tot Allah.
Maar Allah zegt (intepretatie van de betekenis):
"En wanneer Mijn dienaren jou (O, Mohamad) over Mij vragen, zeg dan: "Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van de smekeling, wanneer hij Mij aanroept." Daarom moeten zij naar Mij luisteren en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen worden.“ (soerat al Baqarah (2):186)
2- Men zou nabijheid moeten zoeken tot Allah in een van de manieren die voorgeschreven zijn in de Shari'ah.
3- Men zou een snel antwoord (van de doe'a) moeten vermijden, omdat dit een van de problemen is dat voorkomt dat de doe'a wordt geaccepteerd. Er is een hadith die zegt: "Eenieder van jullie zou beantwoord kunnen worden zolang hij niet gehaast is en zegt 'Ik heb deze doe'a gemaakt, maar ik kreeg geen antwoord'." Overgeleverd door al-Bukhari, 6340; Muslim, 2735.
In sahih Muslim (2736) staat er: "Een man's (doe'a's) zou beantwoord kunnen worden, zolang het niet om een zonde gaat of het verbreken van de familiebanden of haast." Er werd gevraagd: "O Boodschapper van Allah, wat betekent haast?" Hij zei: "Wanneer hij zegt: 'Ik heb doe'a en doe'a gemaakt, maar ik heb geen enkele reactie gezien/waargenomen' dus hij wordt ontmoedigd en stopt met doe'a maken'."
4- De doe'a zou geen zondes moeten betrekken of het verbreken van de familiebanden, zoals staat in de hadith hierboven: "Een man's (doe'a's) zou beantwoord kunnen worden, zolang het niet om een zonde gaat of het verbreken van de familiebanden..."
5- Men zou positief over Allah moeten denken. De profeet (sall Allahu alleihi wa sallam) heeft gezegd: "Allah, verheerlijkt is Hij, zegt: "Ik ben zoals hoe Mijn dienaar denkt dat Ik ben"." Overgeleverd door al-Bukhari, 7405; Muslim, 4675. Volgens de hadith van Abu Hurairah: "Maak doe'a tot Allah wanneer je zeker bent van een antwoord". Overgeleverd door al-Tirmidhi; Hasan verklaard door sheikh al-Albaanie (rahimullah) in 'Saheeh al-Jaami', 245.
Wie goed denkt over zijn Heer, Allah zal hem Zijn Gulheid over hem geven in overvloed.
6- Men zou gefocust moeten zijn, beswust van de grootheid van de Ene naar wie men smeekt. De Profeet (sall Allahu alleihi wa sallam) heeft gezegd: "Weet dat Allah geen doe'a beantwoord van een afgeleid hart." Overgeleverd door al-Tirmidhi, 3479; Hasan verklaard door sheikh al-Albaanie in 'Saheeh al-Jaami', 245.
7- Zekerheid dat het voedsel van iemand van een goede (halaal) bron komt. Allah zegt (intepretatie van de betekenis):
"...Allah neemt alleen iets van de rechtvaardigen aan" (soerat al Maa'idah (5):27)
De Profeet (sall Allahu alleihi wa sallam) stelde dat een antwoord onwaarschijnlijk was voor degene die haraam eet, drinkt en haraame kleding draagt. In de hadith staat er: (...De profeet sall Allahu alleihi wa sallam) noemde de man die een lange reis onderneemt en in de war is en bedekt is met vuil, en hij heft zijn handen omhoog, zeggend: 'O Heer, O Heer,' terwijl zijn eten haraam is, zijn drinken haraam is, en zijn kleding haraam is. Hij is gevoed met haraam, dus hoe kan hij verzekerd zijn door een antwoord?
Overgeleverd door Muslim, 1015.
Ibn al-Qayyim heeft gezegd: als gevolg van haraam eten nuttigen, wordt de kracht van de doe'a minder en het verzwakt de doe'a.
8- Men zou agressie moeten vermijden in doe'a, omdat Allah niet houdt van agressie in doe'a. Allah zegt (intepretatie van de betekenis):
"Roep jouw Heer aan met nederigheid en in het geheim. Hij houdt niet van de agressieven" (Soerat al A'raaf (7):55)
9- Men zou niet de doe'a moeten afleiden van een verplichte taak zoals een verplicht gebed, en men zou niet de rechten van de ouders moeten verwaarlozen op basis van de doe'a. Dit is aangegeven door het verhaal van Djuwayj, toen hij niet zijn moeder beantwoorde (toen zij hem riep) en doorging met het gebed. Zij bad tegen hem en Allah teste hem alleen.
An-Nawawi (moge Allah genade het hem hebben) zei: "De geleerden zeiden: Dit geeft aan dat wat hij had moeten doen is haar te beantwoorden, omdat hij een nafila gebed aan het verrichten was, die dus vrijwillig was, en niet verplicht, waarbij zijn moeder beantwoorden en haar eren een plicht was en haar negeren was haraam.
Sahih Muslim bi Shahr an-Nawawi, 16/82.
Voor meer informatie zie 'Kitaab al-Du'aa’ door Muhammad ibn Ibraheem al-Hamad.