BRUUT
16-09-2005, 12:05
Farida
“Zes maanden lang vlogen onze mailtjes heen en weer. Maandag ga ik hem eindelijk zien.” schrijft Farida in haar dagboek. Ze staart uit het raam en denkt terug aan het laatste telefoongesprek met Samir. “Alles komt goed” had hij haar verzekerd. Ze had gehuild. Ze schaamde zich, dat ze zo veel huilde de laatste tijd. Maar Samir was de enige bij wie ze dat kon. Hij luisterde naar haar en nam haar serieus.
Een half jaar geleden had ze hem leren kennen. Op internet had ze een site gevonden voor lotgenoten. Voor mensen die ook zelfmoord gedachten hadden.
Daar waren ze in een lang gesprek verwikkeld geraakt. Alles hadden ze elkaar verteld. Hun diepste gedachten hadden ze aan elkaar blootgegeven. In Samir had ze iemand gevonden die haar begreep.
Ze had verteld over haar kinderjaren. Ze was een vrolijk kind geweest. Altijd vol verhalen en enthousiasme. Maar op 26 juni 1992 werd alles anders. Die datum zou ze nooit meer vergeten. En er ging geen dag voorbij zonder dat ze aan die dag terugdacht.
12 jaar oud was ze. Ze liep samen met Amal naar huis. “Tot morgen, beslama” riep ze haar toe, toen ze bij hun huis aankwam. “Tfoee, de deur is op slot” merkte ze. Gelukkig wist ze dat mama een reservesleutel in het kippenhok had liggen. Eenmaal binnen wist ze niet goed wat ze moest doen. Na een minuut of tien besloot ze haar 3ziza( Oma) te bellen. 3ziza wist ook niet waar haar moeder en haar kleine broertje waren. “ewa safi, ezi le hna.”( is goed kom maar hier naar toe) zei 3ziza. “Je moeder en kleine khalid zullen nog wel boodschappen aan het doen zijn.”
Dus Farida sloot de deur weer, hing de sleutel terug in het kippenhok en fietste naar 3ziza. Heerlijk vond ze het daar. Het was een heel mooi huis met een hele grote tuin. Veel te groot voor 3ziza alleen, maar 3ziza was veel te fit om in een bejaardenhuis te gaan wonen.
Toen Farida aankwam bij 3ziza, stond er al een lekker kopje thee met een sprits op haar te wachten. “Hmm wojooow, lekker zeg!” “
En zo kletsten ze nog even verder.
Na de thee ging Farida de tuin in, kijken of de hut er nog stond. Die had ze ooit gemaakt samen met Bilal, haar neef, en sindsdien is het blijven staan.
De hut stond er nog zag ze. Vanuit de hut zag ze de buurvrouw achterom aan komen rennen. Niet de buurvrouw van 3ziza, maar hun eigen buurvrouw. “Nou, nou die heeft hard gerend” dacht Farida. De buurvrouw liep naar binnen. Farida rende achter haar aan. “Hoi Fatima!” riep ze enthousiast. “Hard gerend?”
“Ik dacht al dat je hier zou zijn” zei de buurvrouw met een vreemde stem. “Maar ga nog maar even in de tuin zitten, ik moet even met je oma praten.”
“Ok dan” zei Farida enigszins teleurgesteld. “Het zal wel iets belangrijks zijn, normaal rent ze nooit ” dacht Farida.
Vanaf het gras keek Farida naar binnen. De buurvrouw zat tegenover oma aan de keukentafel. Ze pakte 3ziza's hand vast. 3ziza trok haar hand los en deed beide handen voor haar gezicht. De buurvrouw gaf haar een glaasje water.
“Er zal toch niets gebeurd zijn” dacht Farida verschrikt. Rillingen gingen door haar lijf. Als versteend zat ze in het gras, ze wilde naar binnen rennen, maar haar lichaam wilde niet mee. Ze staarde naar een mier op haar schoen. “Er is vast niets” stelde ze zichzelf gerust. Maar haar gevoel vertelde haar iets anders.
Ze zag 3ziza opstaan en vanachter het raam keek 3ziza haar aan. Farida stond op en liep met loodzware voeten naar binnen. Met angstige ogen keek ze op naar 3ziza en de buurvrouw. 3ziza trok haar op schoot en knuffelde haar zo hard dat ze bijna geen lucht meer kreeg.
“Er is iets ergs gebeurd” zei 3ziza met een trillende stem. Farida durfde haar niet aan te kijken. “Khalid ou mammak zijn bij de markt aangereden door een vrachtwagen.” “Ze zijn dood”."Allah ye rahmoum".
Farida kon niets zeggen. De stilte die volgde leek eeuwen te duren. 3ziza begon zachtjes te snikken. Farida stond op, ze moest naar buiten, rennen. Heel hard rennen, ze wilde wegvliegen, weg van deze aarde.
Ze rende door het bos, takken zwiepten langs haar gezicht. Bomen leken voor haar opzij te gaan. Ze voelde tranen over haar gezicht glijden. “Neee” schreeuwde ze, “Neeee, neeee Allah, neeeeee” Ze viel op haar knieën en liet zich op de grond vallen. Ze huilde. En ze huilde. Totdat ze in slaap viel.
( Word vervolgd )
“Zes maanden lang vlogen onze mailtjes heen en weer. Maandag ga ik hem eindelijk zien.” schrijft Farida in haar dagboek. Ze staart uit het raam en denkt terug aan het laatste telefoongesprek met Samir. “Alles komt goed” had hij haar verzekerd. Ze had gehuild. Ze schaamde zich, dat ze zo veel huilde de laatste tijd. Maar Samir was de enige bij wie ze dat kon. Hij luisterde naar haar en nam haar serieus.
Een half jaar geleden had ze hem leren kennen. Op internet had ze een site gevonden voor lotgenoten. Voor mensen die ook zelfmoord gedachten hadden.
Daar waren ze in een lang gesprek verwikkeld geraakt. Alles hadden ze elkaar verteld. Hun diepste gedachten hadden ze aan elkaar blootgegeven. In Samir had ze iemand gevonden die haar begreep.
Ze had verteld over haar kinderjaren. Ze was een vrolijk kind geweest. Altijd vol verhalen en enthousiasme. Maar op 26 juni 1992 werd alles anders. Die datum zou ze nooit meer vergeten. En er ging geen dag voorbij zonder dat ze aan die dag terugdacht.
12 jaar oud was ze. Ze liep samen met Amal naar huis. “Tot morgen, beslama” riep ze haar toe, toen ze bij hun huis aankwam. “Tfoee, de deur is op slot” merkte ze. Gelukkig wist ze dat mama een reservesleutel in het kippenhok had liggen. Eenmaal binnen wist ze niet goed wat ze moest doen. Na een minuut of tien besloot ze haar 3ziza( Oma) te bellen. 3ziza wist ook niet waar haar moeder en haar kleine broertje waren. “ewa safi, ezi le hna.”( is goed kom maar hier naar toe) zei 3ziza. “Je moeder en kleine khalid zullen nog wel boodschappen aan het doen zijn.”
Dus Farida sloot de deur weer, hing de sleutel terug in het kippenhok en fietste naar 3ziza. Heerlijk vond ze het daar. Het was een heel mooi huis met een hele grote tuin. Veel te groot voor 3ziza alleen, maar 3ziza was veel te fit om in een bejaardenhuis te gaan wonen.
Toen Farida aankwam bij 3ziza, stond er al een lekker kopje thee met een sprits op haar te wachten. “Hmm wojooow, lekker zeg!” “
En zo kletsten ze nog even verder.
Na de thee ging Farida de tuin in, kijken of de hut er nog stond. Die had ze ooit gemaakt samen met Bilal, haar neef, en sindsdien is het blijven staan.
De hut stond er nog zag ze. Vanuit de hut zag ze de buurvrouw achterom aan komen rennen. Niet de buurvrouw van 3ziza, maar hun eigen buurvrouw. “Nou, nou die heeft hard gerend” dacht Farida. De buurvrouw liep naar binnen. Farida rende achter haar aan. “Hoi Fatima!” riep ze enthousiast. “Hard gerend?”
“Ik dacht al dat je hier zou zijn” zei de buurvrouw met een vreemde stem. “Maar ga nog maar even in de tuin zitten, ik moet even met je oma praten.”
“Ok dan” zei Farida enigszins teleurgesteld. “Het zal wel iets belangrijks zijn, normaal rent ze nooit ” dacht Farida.
Vanaf het gras keek Farida naar binnen. De buurvrouw zat tegenover oma aan de keukentafel. Ze pakte 3ziza's hand vast. 3ziza trok haar hand los en deed beide handen voor haar gezicht. De buurvrouw gaf haar een glaasje water.
“Er zal toch niets gebeurd zijn” dacht Farida verschrikt. Rillingen gingen door haar lijf. Als versteend zat ze in het gras, ze wilde naar binnen rennen, maar haar lichaam wilde niet mee. Ze staarde naar een mier op haar schoen. “Er is vast niets” stelde ze zichzelf gerust. Maar haar gevoel vertelde haar iets anders.
Ze zag 3ziza opstaan en vanachter het raam keek 3ziza haar aan. Farida stond op en liep met loodzware voeten naar binnen. Met angstige ogen keek ze op naar 3ziza en de buurvrouw. 3ziza trok haar op schoot en knuffelde haar zo hard dat ze bijna geen lucht meer kreeg.
“Er is iets ergs gebeurd” zei 3ziza met een trillende stem. Farida durfde haar niet aan te kijken. “Khalid ou mammak zijn bij de markt aangereden door een vrachtwagen.” “Ze zijn dood”."Allah ye rahmoum".
Farida kon niets zeggen. De stilte die volgde leek eeuwen te duren. 3ziza begon zachtjes te snikken. Farida stond op, ze moest naar buiten, rennen. Heel hard rennen, ze wilde wegvliegen, weg van deze aarde.
Ze rende door het bos, takken zwiepten langs haar gezicht. Bomen leken voor haar opzij te gaan. Ze voelde tranen over haar gezicht glijden. “Neee” schreeuwde ze, “Neeee, neeee Allah, neeeeee” Ze viel op haar knieën en liet zich op de grond vallen. Ze huilde. En ze huilde. Totdat ze in slaap viel.
( Word vervolgd )