Citaat door werkloos:Ik heb in een lezing gehoord dat een groep op een eiland kwammen en kennis maakte met de dajjal. Het speelde zich af in de tijd van Mohammed (vrede zij met hem).
Maar waarom is er nu terwijl er zoveel apparatuur is, geen spoor van de dajjal gevonden?
Dan hadden we toch de dajjal al gezien?
Ik dacht altijd dat hij nog geboren moest worden....
Het staat in deze Hadith ( ik heb het uit het boek: De tekenen voor de Dag des Oordeels van ibn Kathier, nl versie uitgegeven door Uitgeverij Noer).
De hadith van Fatima bint Qays
'Amir ibn Sharahil Sha'bi Sha'b Hamdan overleverde dat hij Fatimah bint Qays, de zus van Dahhak ibn Qays, een van de eerste Moehadjirat vroeg:'Vertel mij een hadith die je meteen zonder overleveraar ertussen van de Profeet sAws hebt gehoord.' Zij zei: 'Als je wilt kan ik je er één vertellen.'Hij zei:'Ja vertel hem mij alsjeblieft.'Zij zei ik was met Ibn al Moeghirah getrouwd, hij was in die ddagen één van de besten van de jongeren van de Qoeraish. Maar hij is in de eerste djihaad aan de zijde van de Profeet sAws gevallen. Toen ik weduwe werd, heeft 'Abd al-Rahman ibn 'Awf, één van de metgezellen van de Profeet mij een aanzoek gestuurd. Ook de Profeet stuurde mij een aanzoek namens zijn bevrijde slaaf Oesama ibn Zaid. Mij werd verteld dat de Profeet sAws gezegd heeft: 'Degene die mij lief heeft, moet ook Oesamah lief hebben.' Toen de Profeet tegen mij sprak, zei ik: 'Ik laat de beslissing aan u over; trouw mij met wie u maar wilt.' De Profeet sAws zei: 'Ga dan en blijf bij Oem Sharik.' Oem Sharik was een rijke Ansarivrouw (een moslima die oorspronkelijk uit Medina komt), die veel geld voor de zaak van Allah gaf en veel gasten onthaalde. Ik zei:'Ik zal doen wat je wenst.' Toen zei hij: 'Ga maar niet. Oem Sharik heeft veel gasten, en ik zou niet willen dat je hoofd of been onbedoeld ontbloot werd en de mensen iets zien waarvan je nietwilt dat zij het zien. Het is beter als je naar je neef 'Abd Allah ibn 'Amr ibn Oem Maktoem gaat.' ('Abd Allah was iemand van Banoe Fihr van de Qoeraish, dezelfde stam waartoe Fatimah behoorde).
Ik ging dus naar hem toe en bleef tot ik mijn iddah (wachttijd) vol had gemaakt. Ik hoorde de gebedsoproepers van de Profeet sAws oproepen tot het gezamenlijk gebed. Ik ging naar de moskee en bad achter de Profeet sAws. Ik was in de vrouwenrij, die aan de achterkant van de gemeenschap stond. Toen de Profeet zijn gebed beïndigd had, ging hij op de preekstoel zitten, glimlavhte hij en zei: 'Iedereen moet op zijn plaats blijven. Weten jullie waarom ik jullie gevraagd heb samen te komen?' De mensen zeiden: 'Allah en Zijn boodschapper weten het het beste.'
Hij zei: 'Bij Allah, ik heb jullie niet hier bijeengeroepen om jullie een vermaning of een waarschuwing te geven. Ik heb jullie hier gehouwen omdat Tamin al Dari, een christen die hier gekomen is en moslim geworden is, mij iets verteld heeft wat overeenkomt met wat ik jullie over de Dadjal verteld heb.'
Hij vertelde mij dat hij met een schip voer, samen met dertig mannen van Banoe Lakhm en de Banoe Djoeham. (De boot) heeft een maand over de golven geslingerd en bracht hen toen tijdens zonsondergang bij een eiland. Zij meerden bij het eiland af en kwamen daar een beest tegen dat zo harig was dat je niet kon vertellen wat de voor- of achterkant was. Zij zeiden: 'Wee over u! Wat bent u?'Het zei: 'Ik ben al- Djassasah.' Zij zeiden: 'Wat is al-Djassasah?' Het zei: 'O mensen ga naar deze man in het klooster want hij wil graag over jullie weten.' Tamim zei dat, toen hij de naam van de persoon aan ons noemde, wij bang waren dat het misschien de duivel zou zijn.
Tamim zei: 'Wij gingen vlug naar het klooster. Daar troffen wij een grote man aan met zijn handen in zijn nek gebonden en met ijzeeren schakels tussen zijn benen tot zijn enkels.' Wij zeiden: 'Wee over u, wie bent u?'Hij zei:'Jullie zullen spoedig over mij horen. Vertel mij wie jullie zijn.'
Wij zeiden:'Wijzijn mensen uit Arabië. Wij zijn in een schip hierheen gevaren en de golven hebben ons een maand door elkaar geschud en ons toen naar uw eiland gebracht, daar hebben wij een beest ontmoet dat zo harig was dat wij niet konden vertellen wat de voorkant en wat de achterkant was. Wj zeiden: 'Wee over u! Wat bent u?'Het zei: 'Ik ben al- Djassasah.' Wij zeiden: 'Wat is al-Djassasah?' het zei: Ga naar deze man in het klooster want hij wil graag over jullie weten. Daarom zijn wij snel naar u toe gekomen, en wij waren bang dat het de duivel zou zijn.'
De man zei: 'Vertel mij (iets) over de dadelpalmen van Baysan.' Wij zeiden: Wat wil je daarover weten? Hij zei: "Ik wil weten of deze bomen nog vrucht dragen of niet.'Wij zeiden: 'Ja.'Hij zei: 'Spoedig zullen zij geen vrucht meer dragen.' Toen zei hij: Vertel mij iets over het meer al-Tabariyyah (Tiberias in Palestina). Wij zeiden: Wat wil je daarover weten? Hij vroeg: Is er water in? Wij zeiden: er is heel veel water in. Hij zei: Spoedig zal het groog liggen. Toen zei hij: Vertel mij iets over de bron van Zoeghar. Wij zeiden: Wat wil je daarover weten? Hij zei: Is er water in en irrigreert het het land? Wij zeiden: 'Ja, er zit veel water in en de mensen gebruiken het voor de irrigratie van het land.
Toen zei hij: Vertel me iets over de ongeletterde profeet wat heeft hij gedaan? Wij zeiden: Hij heeft Mekka verlaten en zich in Yathrib gevestigd.'Hij vroeg: Vechten de Arabieren tegen hem? Wij zeiden: Ja. Hij zei: Hoe gaat hij met hen om? Hierop vertelden wij hem,dat de Profeet sAws de Arabieren om zich heen overtuigd had en dat zij hem volgden. Hij vroeg: Is dat werkelijk gebeurd? Wij zeiden:Ja. Hij zei: Het is beter voor hen dat zij hem volgen. Nu zal ik jullie iets over mijzelf vertellen. Ik ben de Dadjal. Spoedig zal het mij toegestaan zijn om deze plaatst te verlaten: ik zal verschijnen en over de aarde reizen. In veertig nachten zal ik elke stad aandoen behalve Mekka en Medina, want deze twee zijn mij verboden. Elke keer dat ik deze steden probeer binnen te komen zal ik een engel ontmoeten die een ontbloot zwaard draagt en mij zo tegen houdt om binnen te treden. Er zullen engelen op wacht staan bij elke weg die naar ze toe leidt.
Fatimah zei: De profeet sAws klopte met zijn staf op de preekstoel en zei:'Dit is Tayyibah, dit is Tayyibah, dit is Tayyibah (d.w.z. Medina). Heb ik jullie niet zoiets verteld? De mensen zeiden: Ja. Hij zei: Ik vind het verhaal dat Tamin mij gegeven heeft goed, want het is in overeenstemming met wat ik jullie over de Dadjal heb verteld en over Mekka en Medina. Waarlijk hij is in de Syrische zee of de zee bij Yemen. Nee, integendeel, hij is in het oosten, hij is in het oosten.' en hij wees naar het oosten. Fatimah zei: 'Ik heb dit van de Profeet sAws onthouwen. (Moeslim, Kitab al-Fitan 8/203-205.