jallal1
14-08-2005, 15:52
Taalgebruik kan leiden tot Kufr
In de fiqh werken kunnen we geen geordend beeld over alfadh-i kufr onderwerp vinden. Wat we wel zien is dat er fatawa (m.v. van fatwa: advies) zijn over specifieke zaken. De verhandelingen die over dit onderwerp gaan, geven buiten de hoofdlijnen geen criteria aan. De fatawa in de fiqh werken over alfadh-i kufr is zo uitgebreid en gedetailleerd dat we dit niet in zijn geheel in dit werk kunnen opnemen. Daarom zullen we in een kort bestek de algemene principes weerleggen.
Volgens Badrurrashid, een hanafi 'alim, die een verhandeling over alfadh-i kufr heeft geschreven, zijn de volgende drie taalgebruiken die aanleiding geven dat iemand in het ongeloof valt:
1) alfadh-i istihza: bespotten met één van de basis principes van de Islâm
2) alfadh-i istihfaf: de Dharurat-i Diniyyah zaken kleineren
3) alfadh-i istihlal: zeggen dat haram, die met zekerheid vaststaat, halal is of andersom.
a) ALFADH-I KUFR OVER DE BASIS PRINCIPES VAN DE IMAN.
In het algemeen is het kufr alle foutieve `aqîdah over fundamentele principes van de Islâm (zie onderdeel 3.3), die tot kufr leiden, in het taalgebruik te gebruiken. Iemand, die zo'n foutieve `aqîdah bevestigt en betuigt, is een kâfir en degene die het alleen bevestigt met het hart een munâfiq. Want de tong is de tolk van het hart en het geloof in het hart kan alleen met de tong bekend gemaakt worden.
Hieronder zullen we de alfadh-i kufr, die we metname uit Hanafi fiqh werken hebben gehaald, beschrijven.
1) Alfadh-i kufr over Allâh.
a) Het is kufr kleinerende woorden te zeggen of grapjes te maken over Allâhs Wezen, Eigenschappen, Namen, bevelen, verboden en Werken, menens of niet-menens (zie at-Tawbah 9/69 en verder).
b) Volgens al-Bayâdi (1098/1687) is het kufr als iemand zegt: " Ik weet niet of mijn Rabb in de hemel of op aarde is ". Want hiermee geeft men aan dat Allâh richting en plaats gebonden is en zo'n bewering is alleen van toepassing voor de schepselen, vandaar dat deze bewering onvolkomenheid van Allâh aanduidt.
c) Volgens sommigen is het kufr te zeggen dat "hand", "gezicht" etc., dat over Allâh in de Qur'ân voorkomt, hetzelfde is aan de eigenschappen van mensen. Maar al-Amidi (631/1233) en al-Djurdjâni (816/1413) zeggen dat zo'n persoon niemand anders dan Allâh dient, dus niet in het ongeloof valt. Immers er is een hadîth waarin wordt verteld dat Rasul'lullâh (s.a.s.) een slavin vraagt waar Allâh is. Ze antwoordt dan: " in de hemel", waarop Rasul'lullâh (s.a.s.) oordeelt dat ze een mu'minah is. (Muslim en Muwatta').[Het is frappant dat zo'n belangrijke kwestie opgehangen wordt aan deze niet-hadîthi-mutawatir.]. Daarnaast zien we in aqâid verhandelingen van Salaf 'ulamâ' dat ze de zin " Allâh is boven (fawk) aanwezig" zo nemen zoals het daar staat, zonder interpretatie, vergelijking of voorstelling.
d) Het is kufr: "Allâh is een tiran", "Ik ben onafhankelijk van Allâh" en "Als Allâh mij dit beveelt doe ik niet" te zeggen.
e) De 'ulamâ hebben spotten en kleineren van Allâh en Rasul'lullâh (s.a.s.) gelijk gesteld aan vervloeken van Hen, welke in beide gevallen kufr zijn. Zulke personen kunnen vanwege zo'n delict de doodstraf krijgen. Er zijn zelfs 'ulamâ' die zeggen dat zo'n kufr erger is dan afvalligheid (irtidad).
2) Alfadh-i kufr over de profeten, engelen en de Dag des Oordeels.
a) Iemand die weigert te betuigen dat één van de profeten werkelijk een profeet is, of met één van hen spot, valt in ongeloof.
b) Zeggen, dat een Waliyyullah (letterlijk:Allâh geliefden, maar in de volkstaal: een heilige) hoger in graad zijn dan een profeet, is kufr.
c) Nep-profeten vragen om wonderen te verrichten. Als de vrager hiermee de leugens van zo'n persoon wil blootleggen is niet kufr. Maar als de vrager in de letterlijke zin van het woord een wonder vraagt, is kufr. Degene die aanspraak maakt op de profeetschap is kufr en wordt gedood als hij geen berouw toont.
d) Zoals we hierboven al besproken hebben is het kufr de profeten te vervloeken, te kleineren, spot met ze te drijven, schandalig te maken of laster te bezorgen (zie at- Tawbah 9/61; al-Ahzab 33/57; 60 en verder). Dit geldt ook voor de engelen en de zaken van de Dag des Oordeels.
3) Alfadh-i kufr over de Boeken en de Qur'ân.
a) Kleineren of spotten met de Qur'ân of een onderdeel ervan is kufr
b) We zagen hierboven dat er onenigheid is over het feit of het kufr is te zeggen dat de Qur'ân mahluq is. Maar als iemand zegt, dat de Qur'ân niet het Woord van Allâh is maar van een sterveling, is kufr.
b) ALFADH-I KUFR OVER DE SAHABA.
1) Het is geen kufr de sahâba te kleineren, te bespotten of te haten (zolang men niet gelooft, dat het halal is, want dan is het kufr), maar het is bid`ah en dwaasheid. Degene die het zegt is een fâsiq. In vele ahadîth lezen we dat Rasul'lullâh (s.a.s.) de deugdzaamheden (fadhilât) van zijn sahâba vertelt en daarbij de muslims verbiedt deze te vervloeken. Er is een hadîth die zegt: "Het vervloeken van mijn ashab is zo'n zonde, die niet vergeven zal worden". Volgens de hadîth critici is deze hadîth verzonnen.
Volgens Iman Malik moet iemand, die Rasul'lullâh (s.a.s.) vervloekt, de dood straf krijgen en als hij de sahâba vervloekt op een gepaste manier op de juiste weg gebracht worden. Volgens Imâm Ahmad en Hanafi 'ulamâ' moet iemand, die de sahâba vervloekt zwaar lichamelijk gestraft worden.
Het is kufr de sahâba voor ongelovig uit te maken (takfir). Er zijn vele 'ayât die de deugdzaamheden van de sahâba vermelden:
- "En zo hebben Wij jullie tot een rechtvaardig gemeenschap (khayra ummatin) gemaakt, opdat jullie getuigen zullen zijn tot de mensen en de Gezant een getuige tot jullie..." (al-Baqarah 2/143).
- "Jullie zijn de beste gemeenschap (khaya ummatin) onder de mensen. Jullie bevelen wat recht is, verbieden wat vervoeielijk is en geloven in Allâh..." (Ali 'Imran 3/110)
- "...Hij is het, die jou met Zijn hulp en met de gelovigen (ashab) sterkte. O, profeet, Allâh is jou en degenen van de gelovigen (ashab), die jou volgen, genoeg" (al-Anfal 8/62 en 64). [/SIZE]
In de fiqh werken kunnen we geen geordend beeld over alfadh-i kufr onderwerp vinden. Wat we wel zien is dat er fatawa (m.v. van fatwa: advies) zijn over specifieke zaken. De verhandelingen die over dit onderwerp gaan, geven buiten de hoofdlijnen geen criteria aan. De fatawa in de fiqh werken over alfadh-i kufr is zo uitgebreid en gedetailleerd dat we dit niet in zijn geheel in dit werk kunnen opnemen. Daarom zullen we in een kort bestek de algemene principes weerleggen.
Volgens Badrurrashid, een hanafi 'alim, die een verhandeling over alfadh-i kufr heeft geschreven, zijn de volgende drie taalgebruiken die aanleiding geven dat iemand in het ongeloof valt:
1) alfadh-i istihza: bespotten met één van de basis principes van de Islâm
2) alfadh-i istihfaf: de Dharurat-i Diniyyah zaken kleineren
3) alfadh-i istihlal: zeggen dat haram, die met zekerheid vaststaat, halal is of andersom.
a) ALFADH-I KUFR OVER DE BASIS PRINCIPES VAN DE IMAN.
In het algemeen is het kufr alle foutieve `aqîdah over fundamentele principes van de Islâm (zie onderdeel 3.3), die tot kufr leiden, in het taalgebruik te gebruiken. Iemand, die zo'n foutieve `aqîdah bevestigt en betuigt, is een kâfir en degene die het alleen bevestigt met het hart een munâfiq. Want de tong is de tolk van het hart en het geloof in het hart kan alleen met de tong bekend gemaakt worden.
Hieronder zullen we de alfadh-i kufr, die we metname uit Hanafi fiqh werken hebben gehaald, beschrijven.
1) Alfadh-i kufr over Allâh.
a) Het is kufr kleinerende woorden te zeggen of grapjes te maken over Allâhs Wezen, Eigenschappen, Namen, bevelen, verboden en Werken, menens of niet-menens (zie at-Tawbah 9/69 en verder).
b) Volgens al-Bayâdi (1098/1687) is het kufr als iemand zegt: " Ik weet niet of mijn Rabb in de hemel of op aarde is ". Want hiermee geeft men aan dat Allâh richting en plaats gebonden is en zo'n bewering is alleen van toepassing voor de schepselen, vandaar dat deze bewering onvolkomenheid van Allâh aanduidt.
c) Volgens sommigen is het kufr te zeggen dat "hand", "gezicht" etc., dat over Allâh in de Qur'ân voorkomt, hetzelfde is aan de eigenschappen van mensen. Maar al-Amidi (631/1233) en al-Djurdjâni (816/1413) zeggen dat zo'n persoon niemand anders dan Allâh dient, dus niet in het ongeloof valt. Immers er is een hadîth waarin wordt verteld dat Rasul'lullâh (s.a.s.) een slavin vraagt waar Allâh is. Ze antwoordt dan: " in de hemel", waarop Rasul'lullâh (s.a.s.) oordeelt dat ze een mu'minah is. (Muslim en Muwatta').[Het is frappant dat zo'n belangrijke kwestie opgehangen wordt aan deze niet-hadîthi-mutawatir.]. Daarnaast zien we in aqâid verhandelingen van Salaf 'ulamâ' dat ze de zin " Allâh is boven (fawk) aanwezig" zo nemen zoals het daar staat, zonder interpretatie, vergelijking of voorstelling.
d) Het is kufr: "Allâh is een tiran", "Ik ben onafhankelijk van Allâh" en "Als Allâh mij dit beveelt doe ik niet" te zeggen.
e) De 'ulamâ hebben spotten en kleineren van Allâh en Rasul'lullâh (s.a.s.) gelijk gesteld aan vervloeken van Hen, welke in beide gevallen kufr zijn. Zulke personen kunnen vanwege zo'n delict de doodstraf krijgen. Er zijn zelfs 'ulamâ' die zeggen dat zo'n kufr erger is dan afvalligheid (irtidad).
2) Alfadh-i kufr over de profeten, engelen en de Dag des Oordeels.
a) Iemand die weigert te betuigen dat één van de profeten werkelijk een profeet is, of met één van hen spot, valt in ongeloof.
b) Zeggen, dat een Waliyyullah (letterlijk:Allâh geliefden, maar in de volkstaal: een heilige) hoger in graad zijn dan een profeet, is kufr.
c) Nep-profeten vragen om wonderen te verrichten. Als de vrager hiermee de leugens van zo'n persoon wil blootleggen is niet kufr. Maar als de vrager in de letterlijke zin van het woord een wonder vraagt, is kufr. Degene die aanspraak maakt op de profeetschap is kufr en wordt gedood als hij geen berouw toont.
d) Zoals we hierboven al besproken hebben is het kufr de profeten te vervloeken, te kleineren, spot met ze te drijven, schandalig te maken of laster te bezorgen (zie at- Tawbah 9/61; al-Ahzab 33/57; 60 en verder). Dit geldt ook voor de engelen en de zaken van de Dag des Oordeels.
3) Alfadh-i kufr over de Boeken en de Qur'ân.
a) Kleineren of spotten met de Qur'ân of een onderdeel ervan is kufr
b) We zagen hierboven dat er onenigheid is over het feit of het kufr is te zeggen dat de Qur'ân mahluq is. Maar als iemand zegt, dat de Qur'ân niet het Woord van Allâh is maar van een sterveling, is kufr.
b) ALFADH-I KUFR OVER DE SAHABA.
1) Het is geen kufr de sahâba te kleineren, te bespotten of te haten (zolang men niet gelooft, dat het halal is, want dan is het kufr), maar het is bid`ah en dwaasheid. Degene die het zegt is een fâsiq. In vele ahadîth lezen we dat Rasul'lullâh (s.a.s.) de deugdzaamheden (fadhilât) van zijn sahâba vertelt en daarbij de muslims verbiedt deze te vervloeken. Er is een hadîth die zegt: "Het vervloeken van mijn ashab is zo'n zonde, die niet vergeven zal worden". Volgens de hadîth critici is deze hadîth verzonnen.
Volgens Iman Malik moet iemand, die Rasul'lullâh (s.a.s.) vervloekt, de dood straf krijgen en als hij de sahâba vervloekt op een gepaste manier op de juiste weg gebracht worden. Volgens Imâm Ahmad en Hanafi 'ulamâ' moet iemand, die de sahâba vervloekt zwaar lichamelijk gestraft worden.
Het is kufr de sahâba voor ongelovig uit te maken (takfir). Er zijn vele 'ayât die de deugdzaamheden van de sahâba vermelden:
- "En zo hebben Wij jullie tot een rechtvaardig gemeenschap (khayra ummatin) gemaakt, opdat jullie getuigen zullen zijn tot de mensen en de Gezant een getuige tot jullie..." (al-Baqarah 2/143).
- "Jullie zijn de beste gemeenschap (khaya ummatin) onder de mensen. Jullie bevelen wat recht is, verbieden wat vervoeielijk is en geloven in Allâh..." (Ali 'Imran 3/110)
- "...Hij is het, die jou met Zijn hulp en met de gelovigen (ashab) sterkte. O, profeet, Allâh is jou en degenen van de gelovigen (ashab), die jou volgen, genoeg" (al-Anfal 8/62 en 64). [/SIZE]