Titel:
Qadianiyyah in het licht van de Islaam.
Geschreven door:
Vertaald door Rasheed Mulder uit een artikel van Sheikh Mohammed Salih Al munajid.
Uitgegeven door:
St. Alwaqf, Moslim Jongeren Holland
Blinkertstestraat 2
5701 ND Helmond.
Tel: 0620505787 / 0620013394
E-mail: elkhatab@chello.nl
URL : http://www.samjh.com
S.A.M.J.H. © 1421- 2000 copyrights, All rights reserved. Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, zonder aanpassingen of toevoegingen, mits deze niet voor financiële doeleinden gebruikt wordt.
Definitie;
Informatie over de oprichting en belangrijke personages;
Hun denkbeelden en geloofsartikelen;
Intellectuele en ideologische achtergronden;
De verspreiding en hun invloedrijke posities.
Alle lof zij Allah.
Definitie;
Qadianiyyah is een beweging die in 1900 na Christus begon, als een complot van Britse kolonialisten in Indië, met het doel om de Moslims weg te drijven van hun religie, en specifieker van de verplichting tot Jihaad, zodat ze het kolonialisme niet zouden bestrijden in de naam van de Islam. Het kanaal waardoor kennis wordt verspreid over deze beweging is de “Majjallat al Adyaan” oftewel het Tijdschrift van de Religies, dat in het Engels gepubliceerd werd.
Informatie over de oprichting en belangrijke personages;
1. Mirza Ghoelam Ahmad al-Qadiani (1839-1908 na Christus) was het gezicht van de beweging, en hij was het belangrijkste stuk gereedschap waarmee de Qadianiyyah werd gevormd. Hij werd geboren in het dorpje Qadian, in Poenjab (Indië
in 1839 na Christus. Hij kwam uit een familie die er bekend om stond dat zij hun religie en hun land verraden hadden, en op die manier groeide Ghoelam Ahmad op met elke denkbare manier van trouw en gehoorzaamheid aan de koloniale Britten. Hij werd gekozen om de rol van een zogenaamde Profeet te spelen, zodat de Moslims zich om hem heen zouden scharen, zodat hij ze kon afleiden en hen weg kon houden van het uitvoeren van de Jihaad tegen de Britten. De Britse regering schonk hen vele gunsten, dus zij bleven trouw aan de Britten. Ghoelam Ahmad was bekend onder zijn volgelingen als een onstabiele en ongezonde man, die afhankelijk was van drugs.
2. Onder hen die uitspraken tegen hem en zijn kwade dawah deden, was de Sheikh Abu’l Wafa’ Thana’ al Amritsari, de leider van Jama’iyyat Ahl al hadith fi Umoem al Hind (De Indische Gemeenschap van Ahl al-Hadith). De Sheikh ging debat met hem aan en bewees zo de leugen achter al zijn argumenten, waarbij hij zijn uiteindelijke doel en zijn ongeloof onthulde, en de dwaling die men vindt in zijn weg. Toen Ghoelam Ahmad niet tot bezinning kwam, daagde Sheikh Abu’l Wafa’ hem uit om samen te komen en de Vloek van Allah over hen af te roepen, waarmee werd bedoeld dat degene die loog zou sterven in het leven van de andere. Slechts enkele dagen gingen voorbij en Mirza Ghoelam Ahmad Qadiani stierf, in 1908 na Christus, waarbij hij zo’n 50 boeken, pamfletten en artikelen achterliet, de belangrijkste werken omvatten Izaalat al-Awhaam (Het Verdrijven van Illusies), I’jaaz Ahmadi (Wonderen van de Ahmadi), Baraahin Ahmadiyyah (Bewijs voor de Ahmadi), Anwaar al-Islam (Lichten van de Islam), I’jaaz al-Masih (Wonderen van de Messias), al-Tabligh (Het verkondingen (van de boodschap)) en Tajaliyyaat Ilaahiyyah (Goddelijke manifestaties)
3. Noer al-Din (Nurdin); De eerste Khalifah van de Qadianis. De Britten waren degenen die de kroon van de Khalifah op zijn hoofd zetten, en dus volgden de discipelen van Ghoelam Ahmad hem. Een van zijn boeken is Fasl al-Khitaab (Defintieve Stelling)
4. Muhammad Ali en Khojah ad-Din; De twee leiders van de Lahore Qadianis. Zij zijn degenen die de sekte zijn uiteindelijk vorm gaven. De eerstgenoemde fabriceerde een verdraaide Engelse vertlaing van de Qur’an. Zijn werken zijn onder andere; Haqiqat al Ikhtilaf (De realiteit van verschillen), al-Nubuwwah fi’l Islam (Profeetschap in de Islam) en Al-Din al Islami (Het Islamitische Geloof). Wat Khojah Kamaal ad-Din betreft, hij heeft een boek geschreven getiteld al-Mathal al-A’laa fi’l Anbiya’ (Het hoogste voorbeeld van de Profeten), en andere boeken. Deze Lahore groepering van de Ahmadi zien Ghoelam als een Mujaddid (Hervormer of Heroplever van de Islam). Desalniettemin worden beiden groeperingen gezien als een sekte, omdat rare ideeën die we in de ene niet vinden, we in de andere weer tegenkomen.
5. Muhammad Ali; De leider van de Lahore Qadianis. Hij was een van degenen die de uiteindelijke vorm van de Qadianiyyah heeft bepaald. Hij was een koloniale spion, en degene die ging over de informatie voorziening van de Qadianiyyah (het eerdergenoemde tijdschrift). Ook hij fabriceerde een corrupte Engelse vertaling van de Quran. Zijn werken zijn onder andere; Haqiqat al Ikhtilaf (De realiteit van verschillen), al-Nubuwwah fi’l Islam, zoals we hierboven al eerder zeiden.
6. Muhammad Saadiq, de moefti van de Qadianiyyah. Een van zijn werken is Khatim al-Nabiyyin (De Zegel van de Profeten)
7. Bashir Ahmad ibn Ghoelam. twee van zijn werken zijn Sirat al-Mahdi (Het leven van de Mahdi) en Kalimat al-Fasl (Definitief Woord)
8. Mahmoed Ahmad ibn Ghoelam, de tweede Khalifah. Onder zijn werken bevinden zich de boeken Anwaar al-Khilaafah (Licht van het Kalifaat), Toehfat al Moelook en Haqeeqat al Nubuwaah (De realiteit van het Profeetschap)
9. De afspraak dat de Qadiani Zafar-Allaah Khan de eerste Minister van Pakistan zou worden, had een grote uitwerking op de ondersteuning van deze afgedwaalde sekte, aangezien hij ze een groot gebied gaf in de Provincie Poejab, waarin ze hun wereld-hoofdkwartier konden vestigen, die ze Rabwah (hooggelegen plaats) noemden, zoals in de aayah (uitleg van de betekenis); “… en Wij gaven hun een onderdak op een hooggelegen plaats (rabwah), bewoonbaar met stromend water”(Soerat al-Moe’minoen, 23:50)