Jarirodana
05-07-2005, 11:31
In de tijd van de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) vond de volgende gebeurtenis plaats:
Een aantal mensen van de stam van de Ashariyoen migreerden naar Medina, naar stad van de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam). Tegen de tijd dat ze daar aankwamen, waren ze door hun hele voedselvoorraad heen en ze stuurden iemand uit hun midden naar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) om hem om eten en drinken te vragen. Deze man kwam bij de deur van de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) en terwijl hij buiten stond hoorde hij de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) een Qor´aanvers reciteren:
« Er is geen levend wezen op aarde, of aan Allah is het onderhoud ervan. En Hij kent de verblijfplaats en de bewaarplaats ervan. Alles is vastgelegd in een duidelijk Boek. » (Hoed (11): 6)
De man hoorde dit vers en dacht: “Wij, de stam van de Ashariyoen, zijn niet van een lager niveau dan deze schepselen waar het Qor´aanvers over gaat (de dieren).”
Daarom ging hij terug naar zijn metgezellen, zonder de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) gesproken te hebben. Hij zei tegen hen: “Er zijn voor jullie blijde tijdingen, grote voorraden en redding.” De mensen dachten, dat hij met de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) had gesproken en dat deze had beloofd om hen iets te sturen.
Terwijl ze aan het praten waren, kwamen er twee mannen binnen met een grote kom melk. Toen ze allemaal hadden gedronken, zeiden ze tegen elkaar: “Laten we dit naar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) sturen zodat hij zijn honger ermee kan stillen.” Dus zeiden ze tegen de twee mannen: “Breng dit voedsel naar de Boodschapper van Allah (sallallahoe aleihi wa sallam), want wij hebben ervan genomen wat we nodig hadden.”
Toen gingen ze naar de Boodschapper van Allah (sallallahoe aleihi wa sallam) en zeiden tegen hem: “O Boodschapper van Allah! We hebben nog nooit voedsel gezien dat smakelijker of meer was dan het voedsel dat u ons gestuurd hebt.”
Maar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) zei:
“Ik heb jullie geen voedsel gestuurd.”
Toen vertelden ze hem wat er was gebeurd – dat ze één van hen naar hem hadden gestuurd. De Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) ondervroeg de man en daarop vertelde deze wat hij had gedaan.
En Mohammed (sallallahoe aleihi wa sallam) zei:
“Dit was een voorziening die Allah jullie geschonken heeft.” (hadieth at-Tirmidhi)
Deze hadieth laat één van de eigenschappen van Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) zien, namelijk het schenken van voorziening (rizq) aan Zijn schepselen.
Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) noemt zichzelf in de Qor´aan “ar-Razzaaq” – wat betekent Degene Die continu voorziening schenkt. Zoals in soerah adh-Dhaariyaat (ayah 58):
« Voorwaar, Allah is ar-Razzaaq (de Voorziener), de Bezitter van sterke kracht. »
Niet alleen schenkt Allah continu Zijn Voorziening, Hij is ook Degene Die dit het allerbeste doet en kan, zoals de Qor´aan vermeldt:
« … Voorwaar, Allah is de beste van de voorzieners. » (Al-hajj (22):58)
Ar-Rizq is een gunst die wij nodig hebben
De rizq die Allah ons schenkt, is een gunst. Allah hoeft ons niets te geven, Hij is ons niets verplicht. Maar ondanks dat onderhoudt Hij ons wel. Als Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) iets heeft geschapen, hoe klein ook, laat Hij het niet in de steek, maar onderhoudt Hij het vanuit Zijn Voorziening.
Dit is een teken van de Rahmah (Genade) van Allah (soebhanahoe wa Ta´ala). Zelfs de mensen die Hem niet aanbidden, die afgoden in Zijn plaats aanbidden, of die Zijn bestaan zelfs ontkennen, zelfs hen geeft Hij hun voorziening. En ook de mensen die ondankbaar zijn voor al Zijn gunsten, blijft Hij geven vanuit Zijn Rahmah.
Een baby die ter wereld komt is zwak en hulpeloos en kan niet in zijn eigen onderhoud voorzien. Maar Allah (soebhanahoe wa Ta´ala), vanuit Zijn Rahmah (Genade), heeft de moeder van het kind moederliefde geschonken, waardoor ze innerlijk de drang voelt om haar kindje te verzorgen en te beschermen. En Hij heeft de moeder melk gegeven, zodat zelfs onder allerlei moeilijke omstandigheden er toch altijd voeding voor de baby is. Het is bekend dat als de moeder ondervoed is, haar melk toch nog altijd de voedingsstoffen bevat die de baby nodig heeft. Op deze wijze stelt Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) de voeding van de baby veilig en schenkt Hij voorziening aan dit kleine hulpeloze wezentje.
Soebhanallah, kijk wat een baby doet om voeding te krijgen: helemaal niets. Wij moeten geld verdienen, boodschappen doen, het eten bereiden, maar een baby kan en doet helemaal niets. Hoe is het mogelijk dat een wezen, dat niet in staat is zelf ook maar iets te doen, dat zelfs niet op duidelijke wijze kan communiceren, kan overleven? Dat kan alleen omdat Allah (soebhanahoe wa Ta´ala), ar-Razzaaq, zorgt dat zijn eten komt via zijn ouders. En om te zorgen dat de ouders zich daadwerkelijk bekommeren om hun kind, heeft Hij hen liefde voor hun kind geschonken. Zo ingenieus, zo mooi zit het systeem van Allah´s schepping en voorziening in elkaar.
Hieruit blijkt dus dat wij mensen eigenlijk arm zijn. We komen in deze wereld met niets. We hebben Allah nodig.
« O mensheid! Jullie hebben Allah nodig maar Allah is Rijk (vrij van alle behoeften en verlangens), alle Lof waard.» (soerat al-Fatir:15)
Allah is rijk, maar wij zijn arm. We worden arm geboren. Dan aan het eind van ons leven komt de dood en weer zijn we arm. We nemen niets mee van onze bezittingen. Al onze rijkdommen die we hebben vergaard in ons leven, moeten we achterlaten. We worden naakt, in doeken gewikkeld, in de grond begraven. Er is dan geen verschil meer tussen rijk of arm. Iedere moslim moet zich er bewust van zijn dat hij of zij arm is gekomen en arm zal gaan. Alleen de daden doen ertoe, die neemt hij of zij mee het graf in.
“De dode persoon wordt naar zijn graf gevolgd door drie: Zijn familie, zijn rijkdom en zijn daden. Zijn familie en zijn rijkdom gaan terug maar zijn daden blijven bij hem.” (al-Djanea, Albaani)
Echte rijkdom is dus, als je veel goede daden op je naam hebt staan.
Een voorbeeld van hoe al je rijkdom je na je dood niet meer van nut is, is het verhaal van een koning genaamd Fakhr ad-Daulah, van de Buwaih-dynastie. Deze koning was steenrijk en zei op een gegeven moment: “Ik heb genoeg rijkdommen verzameld zodat mijn kinderen en hun legers de komende vijftien jaar genoeg hebben.” Maar toen hij stierf, gingen de sleutels van zijn schatkamers naar zijn zoons, en die, helemaal in de ban van al die rijkdom, bekommerden zich niet om de begrafenis van hun vader. De mensen gingen op zoek naar een gewaad om de koning in te kunnen begraven en uiteindelijk konden ze een stuk stof kopen van de beheerder van de moskee. En ondertussen hielden zijn zoons en zijn soldaten zich alleen bezig met de rijkdommen in al die schatkamers, en begon het lichaam van de koning langzaam weg te rotten. Toen hij eindelijk begraven kon worden, wierpen de mensen vanwege de stank van de ontbinding, een lasso om het lichaam zodat ze het van een afstandje voort konden trekken. Maar terwijl ze trokken, viel het lichaam van de koning op de trap van zijn prachtige kasteel uit elkaar.
En dit was een koning die naar wereldse maatstaven geweldig rijk was. Hij liet meer dan twee miljoen dinar na, en grote hoeveelheden juwelen, goud en zilver. Maar toen hij stierf, bekommerde vrijwel niemand zich om hem; zelfs zijn eigen zoons niet. Ze hadden het te druk met het verdelen van de rijkdommen. Met moeite kon er een kleed gevonden worden om hem in te begraven. Kijk dus hoe arm deze rijke man was toen hij eenmaal gestorven was. Zijn rijkdommen hadden geen nut meer voor hem.
Een aantal mensen van de stam van de Ashariyoen migreerden naar Medina, naar stad van de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam). Tegen de tijd dat ze daar aankwamen, waren ze door hun hele voedselvoorraad heen en ze stuurden iemand uit hun midden naar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) om hem om eten en drinken te vragen. Deze man kwam bij de deur van de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) en terwijl hij buiten stond hoorde hij de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) een Qor´aanvers reciteren:
« Er is geen levend wezen op aarde, of aan Allah is het onderhoud ervan. En Hij kent de verblijfplaats en de bewaarplaats ervan. Alles is vastgelegd in een duidelijk Boek. » (Hoed (11): 6)
De man hoorde dit vers en dacht: “Wij, de stam van de Ashariyoen, zijn niet van een lager niveau dan deze schepselen waar het Qor´aanvers over gaat (de dieren).”
Daarom ging hij terug naar zijn metgezellen, zonder de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) gesproken te hebben. Hij zei tegen hen: “Er zijn voor jullie blijde tijdingen, grote voorraden en redding.” De mensen dachten, dat hij met de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) had gesproken en dat deze had beloofd om hen iets te sturen.
Terwijl ze aan het praten waren, kwamen er twee mannen binnen met een grote kom melk. Toen ze allemaal hadden gedronken, zeiden ze tegen elkaar: “Laten we dit naar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) sturen zodat hij zijn honger ermee kan stillen.” Dus zeiden ze tegen de twee mannen: “Breng dit voedsel naar de Boodschapper van Allah (sallallahoe aleihi wa sallam), want wij hebben ervan genomen wat we nodig hadden.”
Toen gingen ze naar de Boodschapper van Allah (sallallahoe aleihi wa sallam) en zeiden tegen hem: “O Boodschapper van Allah! We hebben nog nooit voedsel gezien dat smakelijker of meer was dan het voedsel dat u ons gestuurd hebt.”
Maar de Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) zei:
“Ik heb jullie geen voedsel gestuurd.”
Toen vertelden ze hem wat er was gebeurd – dat ze één van hen naar hem hadden gestuurd. De Profeet (sallallahoe aleihi wa sallam) ondervroeg de man en daarop vertelde deze wat hij had gedaan.
En Mohammed (sallallahoe aleihi wa sallam) zei:
“Dit was een voorziening die Allah jullie geschonken heeft.” (hadieth at-Tirmidhi)
Deze hadieth laat één van de eigenschappen van Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) zien, namelijk het schenken van voorziening (rizq) aan Zijn schepselen.
Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) noemt zichzelf in de Qor´aan “ar-Razzaaq” – wat betekent Degene Die continu voorziening schenkt. Zoals in soerah adh-Dhaariyaat (ayah 58):
« Voorwaar, Allah is ar-Razzaaq (de Voorziener), de Bezitter van sterke kracht. »
Niet alleen schenkt Allah continu Zijn Voorziening, Hij is ook Degene Die dit het allerbeste doet en kan, zoals de Qor´aan vermeldt:
« … Voorwaar, Allah is de beste van de voorzieners. » (Al-hajj (22):58)
Ar-Rizq is een gunst die wij nodig hebben
De rizq die Allah ons schenkt, is een gunst. Allah hoeft ons niets te geven, Hij is ons niets verplicht. Maar ondanks dat onderhoudt Hij ons wel. Als Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) iets heeft geschapen, hoe klein ook, laat Hij het niet in de steek, maar onderhoudt Hij het vanuit Zijn Voorziening.
Dit is een teken van de Rahmah (Genade) van Allah (soebhanahoe wa Ta´ala). Zelfs de mensen die Hem niet aanbidden, die afgoden in Zijn plaats aanbidden, of die Zijn bestaan zelfs ontkennen, zelfs hen geeft Hij hun voorziening. En ook de mensen die ondankbaar zijn voor al Zijn gunsten, blijft Hij geven vanuit Zijn Rahmah.
Een baby die ter wereld komt is zwak en hulpeloos en kan niet in zijn eigen onderhoud voorzien. Maar Allah (soebhanahoe wa Ta´ala), vanuit Zijn Rahmah (Genade), heeft de moeder van het kind moederliefde geschonken, waardoor ze innerlijk de drang voelt om haar kindje te verzorgen en te beschermen. En Hij heeft de moeder melk gegeven, zodat zelfs onder allerlei moeilijke omstandigheden er toch altijd voeding voor de baby is. Het is bekend dat als de moeder ondervoed is, haar melk toch nog altijd de voedingsstoffen bevat die de baby nodig heeft. Op deze wijze stelt Allah (soebhanahoe wa Ta´ala) de voeding van de baby veilig en schenkt Hij voorziening aan dit kleine hulpeloze wezentje.
Soebhanallah, kijk wat een baby doet om voeding te krijgen: helemaal niets. Wij moeten geld verdienen, boodschappen doen, het eten bereiden, maar een baby kan en doet helemaal niets. Hoe is het mogelijk dat een wezen, dat niet in staat is zelf ook maar iets te doen, dat zelfs niet op duidelijke wijze kan communiceren, kan overleven? Dat kan alleen omdat Allah (soebhanahoe wa Ta´ala), ar-Razzaaq, zorgt dat zijn eten komt via zijn ouders. En om te zorgen dat de ouders zich daadwerkelijk bekommeren om hun kind, heeft Hij hen liefde voor hun kind geschonken. Zo ingenieus, zo mooi zit het systeem van Allah´s schepping en voorziening in elkaar.
Hieruit blijkt dus dat wij mensen eigenlijk arm zijn. We komen in deze wereld met niets. We hebben Allah nodig.
« O mensheid! Jullie hebben Allah nodig maar Allah is Rijk (vrij van alle behoeften en verlangens), alle Lof waard.» (soerat al-Fatir:15)
Allah is rijk, maar wij zijn arm. We worden arm geboren. Dan aan het eind van ons leven komt de dood en weer zijn we arm. We nemen niets mee van onze bezittingen. Al onze rijkdommen die we hebben vergaard in ons leven, moeten we achterlaten. We worden naakt, in doeken gewikkeld, in de grond begraven. Er is dan geen verschil meer tussen rijk of arm. Iedere moslim moet zich er bewust van zijn dat hij of zij arm is gekomen en arm zal gaan. Alleen de daden doen ertoe, die neemt hij of zij mee het graf in.
“De dode persoon wordt naar zijn graf gevolgd door drie: Zijn familie, zijn rijkdom en zijn daden. Zijn familie en zijn rijkdom gaan terug maar zijn daden blijven bij hem.” (al-Djanea, Albaani)
Echte rijkdom is dus, als je veel goede daden op je naam hebt staan.
Een voorbeeld van hoe al je rijkdom je na je dood niet meer van nut is, is het verhaal van een koning genaamd Fakhr ad-Daulah, van de Buwaih-dynastie. Deze koning was steenrijk en zei op een gegeven moment: “Ik heb genoeg rijkdommen verzameld zodat mijn kinderen en hun legers de komende vijftien jaar genoeg hebben.” Maar toen hij stierf, gingen de sleutels van zijn schatkamers naar zijn zoons, en die, helemaal in de ban van al die rijkdom, bekommerden zich niet om de begrafenis van hun vader. De mensen gingen op zoek naar een gewaad om de koning in te kunnen begraven en uiteindelijk konden ze een stuk stof kopen van de beheerder van de moskee. En ondertussen hielden zijn zoons en zijn soldaten zich alleen bezig met de rijkdommen in al die schatkamers, en begon het lichaam van de koning langzaam weg te rotten. Toen hij eindelijk begraven kon worden, wierpen de mensen vanwege de stank van de ontbinding, een lasso om het lichaam zodat ze het van een afstandje voort konden trekken. Maar terwijl ze trokken, viel het lichaam van de koning op de trap van zijn prachtige kasteel uit elkaar.
En dit was een koning die naar wereldse maatstaven geweldig rijk was. Hij liet meer dan twee miljoen dinar na, en grote hoeveelheden juwelen, goud en zilver. Maar toen hij stierf, bekommerde vrijwel niemand zich om hem; zelfs zijn eigen zoons niet. Ze hadden het te druk met het verdelen van de rijkdommen. Met moeite kon er een kleed gevonden worden om hem in te begraven. Kijk dus hoe arm deze rijke man was toen hij eenmaal gestorven was. Zijn rijkdommen hadden geen nut meer voor hem.