Bekijk volle/desktop versie : De slangenbezweerder, 18+



25-03-2022, 18:15
De Slangenbezweerder



Amsterdam Centraal was leeg en donker. De overspanning strekte zich uit als een gewelf van een zwartgeblakerde, uit staal opgetrokken kathedraal. De nachtelijke kou beet in haar huid terwijl de alcohol nog in haar bloed na smeulde. Het bord lichtte op in het halfduister. Intercity naar Nijmegen. Geen vertraging.
De trein gleed traag en zwaar het station binnen. Staal op staal schuurde piepend en klagend over elkaar. Even verging alles in oorverdovend geraas. Ze stond eenzaam op het perron, het was een dood tijdstip. Iedereen was al thuis of zou later naar huis gaan. Zij zat er precies tussenin.
Deuren sprongen open als warme monden in de koude nacht. Zoals altijd liep ze helemaal door tot het uiteinde van de trein. De coupe was leeg, precies zoals ze het graag zag. Als er iets storend is dan zijn het medepassagiers. Ook al zeggen ze geen woord, maken ze nauwelijks geluid, hun fysieke aanwezigheid ervoer ze als zo opdringerig dat ze, als ze een vol treinstel trof, het liefst bij het eerstvolgende station uit wilde stappen om daar net zo lang te wachten tot er een trein arriveerde met een lege ruimte, speciaal voor haar.
Het nachtelijk duister in het slecht verlichte rurale landschap maakte de trein coupe tot een intieme ruimte, warm, licht, bijna gezellig. Enkele ogenblikken staarde ze voor zich uit zonder iets te zien. De late hoorcolleges vergden veel van haar mentale uithoudingsvermogen en als ze na aan lange dag van intellectuele inspanning huiswaarts keerde, was ze nauwelijks aanspreekbaar. Deze keer was het niet alleen de te wijten aan uren van de geschiedenis over Moors Spanje, maar ook aan de velen glazen wijn die ze met studiegenoten, in café van Zuilen genuttigd had.
Het duurde een tijdje voor haar verstandelijk vermogens wederkeerden. Toen pas merkte ze dat ze niet alleen was. Aan de andere zijde van het treinstel hoorde ze iemand schuchter kuchen. Het was alsof de persoon in kwestie, die ze niet kon zien omdat hij zich buiten haar blikveld bevond, zijn aanwezigheid door het schrapen van zijn keel aan haar kenbaar wilde maken. Het is opmerkelijk hoeveel je kunt opmaken uit een hoestgeluid.
Hij was jong, dat wist ze zeker. Het was een geen oude, schorre kuch. Haar leeftijd, misschien wel jonger. Het was geen klagend vrouwenkuchje. Dat het een hij was stond voor haar als een paal boven water. Er was iets dieps en donkers in zijn kuchen, iets zelfverzekerds dat vrouwen vaak vreemd was. Iets lichtelijk agressiefs ook, alsof hij met een hard keelgeluid zijn territorium wilde afbakenen.
Ze probeerde vanuit haar ooghoek te ontdekken waar het geluid vandaan kwam. Ze durfde niet om te kijken. Het feit dat ze slechts met zijn tweeën in een lange, lege trein zaten, maakte haar ongemakkelijk. Eerlijk gezegd was het best griezelig om daar alleen te zijn met hem.
Het is raar dat de aanwezigheid van een ander levend wezen plotseling zo bedreigend kan voorkomen, alleen omdat er geen anderen in de buurt zijn. Het was alsof ze zich in een niemandsland bevond, een ruimte zonder regels, wetten, beschaving, waar alleen hij was en zij. Ze had het gevoel alsof ze aan hem was overgeleverd, dat hij alles met haar kon doen wat hij wilde, onder de sluier van de nacht in die treincoupe waar niemand was. Haar hartslag versnelde. Langzaam trok er een onaangename tinteling door haar lichaam alsof er honderden mieren, paniekerig onder haar huid krioelde. De koude kriebeling trok van haar billen tot haar kruin en haar handen begonnen licht te beven.
Stoppen, nu! Beval ze haarzelf. Er is niks aan de hand, er is niets gebeurd en er gaat niets gebeuren.
Het was een wanhopige poging haar zenuwen te bedwingen. Ze zag zichzelf in de reflectie van het raam. Een bang meisje, met het uiterlijk van een jonge vrouw. Volle lippen, vuurrood gestift, wangen knekelbleek door foundation en angst. Grote blauwe ogen.
Ze kromp ineen toen ze, boven het monotone razen van de trein, het geluid van voetstappen hoorde. Hij kwam haar richting uit. Hij kwam naar haar toe. Haar hart begon onbedaarlijk te bonzen en elke vezel in haar lichaam spande zich aan. Het was te laat om weg te gaan, waar moest ze ook heen? Hij bevond nog steeds achter haar maar ze voelde zijn aanwezigheid in kracht toenemen. Het zwol aan als een naderende storm.
Ze kon hem nu voor het eerst zien. Het was een jongen van een jaar of achttien, een knulletje eigenlijk, een archetypisch straatschoffie van Turkse ofwel Marokkaanse afkomst, ze moest in stilte bekennen dat ze het verschil vaak niet zag. Snel sloeg ze haar blik neer. Geen oogcontact maken, schoot het door haar hoofd. Niet kijken.
Haar hartslag versnelde met elke stap die hij in haar richting zette. Er ging iets onmiskenbaars dreigends van hem uit, daar was geen twijfel meer over mogelijk.
Ze keek weer op, hij was nu dichtbij en ving haar ogen met zijn starende blik. In plaats van zijn blik van haar af te wenden, zoals gewoon is na een kort oogcontact met een vreemde, bleef hij voortdurend naar haar kijken zodat ze zich gedwongen voelde haar ogen weer neer te slaan.
Voor haar bevond zich het toilet waarnaar hij hopelijk op weg was. Het leek een eeuwigheid te duren voordat hij haar passeerde. Het was alsof de tijd vertraagde terwijl haar zintuigen zich verscherpten. Ze had eens gelezen dat wanneer gevaar dreigt, de zintuigen veel meer indrukken opnemen dan gewoonlijk. Dat is waarschijnlijk de manier hoe traumatische herinneringen ontstaan. Ze worden bijna letterlijk in je geheugen gegrift.
Toen hij haar passeerde en ze haar ogen krampachtig op de neuzen van haar schoenen gericht hield, benam de wasem van zijn deodorant haar bijna de adem.
Plotseling zat hij tegenover haar. Hij liet zich met een provocerende nonchalance op de stoel tegenover haar ploffen.
Koude angst greep haar bij de keel. Zoveel brutaliteit had ze niet verwacht. Haar hart bonsde en haar oren suisde zo luid dat het haar gedachten verdronken in het geruis van het bloed. Nooit eerder was ze zo bang, zo verlamd door angst. Er was niets dat ze kon doen, niets dat ze kon zeggen, er was immers ook nog niet gebeurd. Nog niet…
Ze keek nog steeds naar haar voeten. Nu drongen ook de neuzen van zijn hagelwitte tennisschoenen haar beperkte blikveld binnen. Het was alsof hij zijn voeten expres zo dicht mogelijk bij hare zette om zich zo aan haar op te dringen.
Er was nog niets aan de hand, zo sprak ze haarzelf toe. Feitelijk was het gewoon een jongen, met donker haar, een kakikleurige broek en witte sportschoenen die toevallig tegenover haar was komen zitten. Zomaar, toevallig, in een lege coupe, in een bijna lege nachtelijke trein.
Ze durfde hem nog steeds niet aan te kijken maar ze voelde dat hij naar haar keek. Zijn blik was voelbaar. Het brandde op haar lijf, dwars door haar kleren heen, door haar huid, in haar vlees. Zijn blik smeulde in haar alsof ze doorkliefd werd met een gloeiend zwaard.
Langzaam maar gestaag nam de spanning toe. Het was de lucht zich laadde met statische elektriciteit, als een onweerswolk die op uitbarsten stond.
Ze moest hem een keer aankijken al was het maar voor een ogenblik. Ze kon zo niet hele treinreis blijven zitten, dat wist ze wel. Ze wist dat hij naar haar keek, dat hij wachtte tot ze zijn blik zou beantwoorden.
Vluchtig sloeg ze haar ogen op. Haar blik rustte op hem, maar een fractie van een seconde, en haar adem stokte. Wat ze zag was erger dan ze had kunnen bevroeden. Voor een moment stonden haar gedachten stil. Het was alsof het beeld dat zojuist via de ogen het brein binnenkwam niet gelijk verwerkt kon worden. Alsof haar brein de beelden niet kon bevatten alsof ik letterlijk niet geloofde wat ze zag.
Hij zat daar, zijn ogen strak op haar gericht, terwijl uit zijn opengeritste gulp een bruine jongenserectie als een trotse minaret verrees. Ze opende haar mond om iets te zeggen, maar het bleek meer een hap naar adem dan een poging tot spreken. Het was alsof hij haar in haar in maag stompte. Het was alsof alle lucht uit haar werd geslagen.
Niet wetend wat anders te doen sloot ze haar ogen in een soort kinderlijke onschuld. Waar kinderen nog in de stellige overtuiging zijn dat, wanneer ze hun ogen sluiten, het onaangename, onwenselijke, en lastige als bij toverslag verdwijnt, wist zij wel beter. Het zou niet verdwijnen. Als ze haar ogen weer zou openen zou hij er nog steeds zijn. Nog steeds met zijn pik als een kromme angel op haar gericht.
Toen ze haar ogen weer openende was dat het eerste wat ze zag. Hoe wanhopig ze ook haar best deed, ze kon haar ogen er simpelweg niet van afhouden. Het zoog haar blik naar zich toe, en nam het gevangen.
Voor hoelang ze daar verbluft naar zijn, steenharde geslacht had zitten staren wist ze niet. Toen ze weer opkeek zag ze de triomfantelijk blik in zijn ogen. Twee gitszwarte ogen. Zijn ogen doorboorde haar. Ze waren donker, vurig, dreigend en verleidelijk tegelijk. Hij nam haar blik als het ware gevangen. Hij dwong haar naar hem te kijken maar hij sprak geen woord, maakte geen geluid. Een slangenbezweerder, klonk het in haar hoofd. Waar het woord kwam uit het niets maar het beschreef hem perfect.
Hij keek terwijl zijn rechterhand, tergend langzaam en uitdagend zijn geslacht beroerde. Zijn hand gleed langzaam over de schacht als over de loop van een geweer.

25-03-2022, 18:40


Deel 2

Haar mond was droog als zand. Het was alsof haar keel door een onzichtbare hand werd dichtgeknepen en ze langzaam aan het stikken was. Alles in haar verstomde en er was slechts het kloppende geluid van het bloed in haar slapen dat door haar lichaam resoneerde als een zware oorlogstrom. Ze kon niet anders dan kijken. Haar blik werd er als het ware naartoe gezogen als was het een oog van een tornado dat alles in zijn omgeving genadeloos verslond.
Zijn geslacht was anders dan dat ze gewend was. In de eerste plaats was er de kleur van zijn huid. Het was notenbruin, donkerder dan de huid van zijn vingers, zijn vingers die zachtjes, bijna liefdevol de schacht streelde. Zijn jongensdeel stond fier rechtop als een kromzwaard, krachtig, trots en provocerend. De top was als een slangenkop. Het was alsof hij zei, ik ben wat jij niet bent, ik kan wat jij niet kan, aanschouw mijn trots.

Waar een onbesneden, Hollandse jongensslurf koddig kon aandoen was aan dit ding niets onschuldig. Het was gestroomlijnd als een pijl, een projectiel, een harpoen, gemaakt voor oorlogsvoering, de Jihad. In die harpoenvormige hardheid klopte woedend bloed.
Ze zat daar, versteend als een standbeeld niet wetend wat te doen of wat te zeggen. Het was of ze was vergeten hoe ze moest praten, alsof elk besef van taal van haar harde schijf gewist was. Er waren ook geen woorden voor een situatie als deze. Ze bevond zich in een taal-loze luwte. Een leegte waar slechts plaats was voor gevoel, waar een moment een eeuwigheid kon duren.
Er verscheen een schalks lachje rond zijn lippen. Hij wist dat hij beethad. Hij las het in haar ogen. Hij had haar geraakt.
Hij was niet lelijk maar ook niet bijzonder knap. Zwart haar, een glad gezicht, licht gekromde neus, en volle lippen. Hij droeg een pet met de klep in zijn nek en een zwarte sweater met witte letters OBEY.
Hij was een exhibitionist, wat volkser gezegd, een potloodventer. Een keer eerder, toen ze nog elke ochtend op de fiets naar de middelbare school ging, had ze met zo’n type te maken gehad. Net na het viaduct had hij gestaan, half verscholen in de bosjes, een smoezelige man van middelbare leeftijd met zijn broek op zijn enkels.
Deze jongen echter was zo anders. Hij was in niets zoals de knekel-bleke viespeuk uit haar jeugd.
Hij was geen exhibitionist, hij leed niet aan een psychische stoornis, nee integendeel, hij was gezonder dan al de andere mannen bij elkaar, hij was misschien wel het enige natuurlijke schepsel in het hele land. Hij was al een jonge god in een menigte van melaatsen. Hij was echt.
Station Driebergen-Zeist, klonk de kraakheldere stem uit de intercom. Het klonk onwerkelijk. Hoe ze de kracht vond om op de staan en op onvaste benen de coupe uit te lopen wist ze niet. Ze moest zich als het ware van hem losrukken. Hij hield haar niet tegen, hij zei niets. Hij riep haar niet na en bleef zitten waar hij zat. Langzaam, tergend langzaam kwam de trein tot stilstand. Driebergen-Zeist lichtte in witte letters op.
Het leek een eeuwigheid te duren voordat de deuren met een schok opensprongen.
Als in een droom keek ze uit op het schaarsverlichte perron. Leeg. Het was zo dichtbij maar tegelijkertijd wist ze dat het net zo onbereikbaar was als de andere kant van de oceaan. Op dat moment wist ze dat ze het niet kon. Ze kon simpelweg niet uitstappen. Het was nog niet klaar.

Het was alsof de aanblik van zijn geslacht haar als een pijl van vuur, diep in de buik getroffen had. Het was alsof hij zijn blik zich in haar lichaam gebrand had, alsof de bitterzoete pijn nog na zeurde in de diepte van haar buik. Kloppend en broeiend als een onvoldaan verlangen.
Het snerpende, schrille fluitje kondigde vertrek aan. De treindeuren sluiten met zulk een aplomb dat het scheen alsof ze zich nooit meer zouden openen. Ingesloten. Eerstvolgende station, Ede-Wageningen. Haar ademhaling versnelde. Een dik uur opgesloten, een uur waarin alles kon gebeuren.
Nu was hij het die haar met grote, geschrokken ogen aankeek. Dit had hij duidelijk niet verwacht. Ze nam weer plaats op de treinstoel, dezelfde waar ze zoeven van was opgestaan. Hij had zich inmiddels gefatsoeneerd en hij leek wel een normale tiener op weg naar huis. Zij wist wel beter.
Ze zaten tegenover elkaar als cowboys in een oude film, klaar om hun kolf van hun pistool te grijpen. Je kon nog net de snerpende, slepende fluitmuziek niet horen. Zo zaten daar een tijdje in complete stilte.

25-03-2022, 18:47
Mooi geschreven broeder.

25-03-2022, 20:33
Dank je.

25-03-2022, 20:34


deel 3

Even keek hij langs haar heen het gangpad in om zich ervan te vergwissen dat ze niet in dat onbewaakte moment een conducteur had verwittigd. Er kwam niemand. Er kwam niemand om haar te redden. Hij keek haar weer aan, en datzelfde valse lachje krulde weer rond zijn lippen.
Ergens had ze spijt dat ze terug was gekomen. Aan de andere kant was er dat gevoel, dat kriebelende gevoel dat er iets te gebeuren stond dat ze niet mocht missen. A chance of a lifetime, zogezegd.
Met elke seconde nam de spanning toe. Elke ademtocht was een beproeving. Toen legde hij, bijna plechtig, zijn vinger over haar lippen zoals een priester die een hostie op een jongenstong legt. Ze rilde toen zijn vingertop langzaam over haar lippen en kin zijn weg neerwaarts zocht. Haar huid trok samen onder zijn lichte aanraking. Haar adem stokte toen zijn vinger de vallei tussen haar borsten bereikte.
Hij sjorde aan haar broekriem tot die opensprong. Zijn behendige, schaamteloze vingers worstelde met de knoopsluiting van haar broek. Knoop voor knoop openende hij haar pantser, knoop voor knoop verloor nam hij haar laatste laag bescherming weg.
Het was alsof ze gevild werd. Alsof ze een prooidier was. Geschoten, eerlijk gewonnen en nu door de jager werd ontdaan van de huid. Ontdaan van het laatste omhulsel, het laatste bastion voordat ze slechts kwetsbaar, zacht vlees was.
Ze staarde hem ongelovig aan terwijl hij onverstoorbaar de lagen kleding van haar lijf pelde. Het was als een kind die haastig het pakpapier van het grootste cadeau afscheurde. Hij spaarde haar niet. Elk kledingstuk werd afgestroopt tot ze weerloos, naakt op de treinbank zat. Ze stelde niet teleur. Grote, ronde borsten, zwaar als volle uiers, werden handig bevrijdt uit de knellende greep van haar bh.
Sanne huiverde. Niet van de kou, want de coupe was aangenaam verwarmd, maar van opwinding.
Haar blote billen plakten aan de plastic zitting en ze kreeg spontaan kippenvel over haar hele lichaam. Haar tepels werden zo hard als kogels. De knoop in haar buik trok ritmisch samen. Het was alsof ze werd overvallen door een hevige koortsaanval.
Gek genoeg kwam de gedachte dat ze gestoord zouden worden niet bij haar op. Het behoorde simpelweg niet tot de mogelijkheden. Het was alsof de trein eeuwig voort zou razen, alsof er geen stations meer zouden zijn, met onmetelijke snelheid het onpeilbare in.
De jongen, de zwartharige, donkerogige slangenbezweerder had zich weer tegenover haar gezet en keek haar een poosje zwijgend aan. Ze las zowel begeerte als spot in zijn ogen. Hij had haar precies waar hij haar hebben wilde, naakt en weerloos. In zijn cultuur stond naakt gelijk aan vernedering, hij had haar onteerd.

25-03-2022, 20:34
Hoe groot is de slang dan

25-03-2022, 22:29
Deel 4

Sanne stikte bijna van opwinding en angst. Ze had zich nog nooit zo kwetsbaar gevoeld. Toen kwam hij langzaam, als een kat die een vogeltje besluipt, naderbij. Even hield hij stil toen hij haar blote boezem bereikte. Haar borsten deinde onrustig op de golfslag van haar angstige adem. Hij merkte het en keek naar haar op. Je bent bang he, leken zijn ogen te zeggen. Hij genoot ervan.
Toen, als zette hij zijn tanden in een sappige vrucht, beet hij zachtjes in haar tepel. Een hoge kreet brak uit haar opengesperde mond, ze kon het niet tegenhouden.
Zijn hete adem schroeide haar huid. Hij was zo dichtbij dat ze de warmte van zijn huid kon voelen. Hij kuste haar niet. In plaats daarvan verkende zijn handen het naakte landschap van haar lichaam. De sneeuwwitte vlaktes, de welvingen, de massieve bergen met roze toppen, de ondiepe kom van haar navel en de gladde, zacht glooiende delta tussen haar dijen, niets van dit alles werd door zijn bruine vingers gespaard. Hij bevoelde haar met de onbevangen begerigheid van een kind dat nog niet weet wat schaamte is.
Haar adem vertraagde en haar hart versnelde zijn slag. Lauwwarm vocht bedauwde het binnenste van haar dijen. Langzaam zonk ze weg in moeras van warm en vochtig verlangen. Het was alsof haar huid duizend ogen had, en duizend oren, alsof elke porie een zintuig was en dat ze allen sidderden onder zijn beroering. Zijn volle lippen maakte een warme afdruk in haar hals. Haar mond sprong open, onwillekeurig als een oesterschelp, niet omdat het wilde maar omdat het niet anders kon.
Elke kus deed het vuur in haar buik hevig opvlammen. Plotseling voelde ze zijn hete glibberige tong. Het trok een spoor van slijm van haar borstbeen over de glooiing van haar borst richting haar tepelhof. Toen zijn warme, vochtige mond haar tepel verzwolg, jammerde ze zachtjes. Hij likte haar hongerig. Een hyena die zich tegoed doet aan zacht vlees.
Ze sloot haar ogen en liet zich meedrijven. Zijn tong gleed over haar buik naar beneden. Ze snakte naar adem toen hij haar vleesvrucht bereikte.
Zijn slanke, harde lichaam lag onhandig op het hare. Ze voelde dat hij naakt was. Zijn hardheid pookte in haar zachte buik. Zijn hete adem schroeide haar hals. Hij dwong haar op haar rug op de treinvloer en ging bovenop haar liggen.
Met een harde, welgemikte stoot kliefde hij diep in haar. Toen hij haar diep in haar zacht buik harpoeneerde, huilde ze als een gewonde walvis, klagelijk en geluidloos. Zijn onverbiddelijke hardheid drong bij haar binnen en haar rug kromde inwaarts terwijl haar ogen opensprongen alsof de shock van zijn plotselinge binnendringen haar uit een diepe slaap gewekt had. Ze keek naar hem op met ogen vol ongeloof.
Ze keek recht in zijn donkere, vurige ogen. De ogen van een ruiter, van een veroveraar, van het soort dat in hordes Middeleeuws Spanje overspoelde.
Ze kon nog nauwelijks bevatten dat het nu echt gebeurde. Dat ze op haar rug lag met in haar het hondsbrutale straatschoffie. Het ranke, olijfkleurige jongenslijf tussen haar roomblanke dijen, zijn lippen dicht bij de hare. Zo dichtbij dat hun ademtochten zich vermengden.
Dit had niets met liefde te maken. Dit was primitiever, barbaarser. Het was een vleesgeworden wet der natuur, de aantrekkingskracht van twee tegenpolen. Hij was een verpersoonlijking van mannelijkheid, brute kracht, brutaliteit en arrogantie. En zij was zijn tegendeel. Zacht, weerloos, kwetsbaar en willig. Een schede voor een zwaard. Wat er gebeurde was iets dat moest gebeuren, een proces dat in gang werd gezet door iets dat buiten haarzelf lag en wanneer het eenmaal begonnen was moest het worden voltrokken zoals de geboorte van een kind.
Hij neukte haar zo hard dat haar borsten lilden. Hij kuste haar niet. In plaats daarvan keek haar triomfantelijk aan terwijl zijn heupen soepel op en neer bewogen. Zo van, kijk ik heb je, ik heb gewonnen. Elke keer dat hij in haar stootte was het alsof er een bliksemschicht door haar heen trok. Haar spieren verkrampte onwillekeurig en ze snakte naar adem. Haar rug kromde als een boog en haar huid verstrakte.

26-03-2022, 12:32
Deel 5, einde

Zijn bekken sloeg ritmisch, kletsend op het hare. Het was alsof hij zich naar binnen wilde hameren. Een ex vriendje had zich eens laten ontvallen dat vrijen met meisje voelde als een gevecht. Het was alsof het vrouwenlichaam zich verzette tegen de indringer, terugvocht door zicht te vernauwen in een kansloze poging de vijand buiten de poort te houden. Seks is dus als een gevecht tussen tegenpolen, een gevecht dat het vrouwelijk deel uiteindelijk moet verliezen.
En Sanne verloor smadelijk. Geluidloos gillend van genot beet ze in het stof, elke keer wanneer hij zo diep binnendrong dat te top van zijn staalharde geslacht haar baarmoedermond beroerde. Hij hield zijn hand voor haar mond om de hulpeloze kreten te smoren. Een door het gekerm gealarmeerde conducteur kon een spelbreker zijn.
Toch was ze ervan overtuigd dat zelfs wanneer de voltallige spoorwegpolitie zou komen opdagen ze hem niet van haar af zouden krijgen en dat het pas over zou zijn na zijn hoogtepunt. Hij had zich als het ware in haar vastgeklonken, vastgehaakt als een adelaar zijn klauwen in het tere vlees van een prooidier en hij zou niet loslaten voordat hij zijn zaad diep in haar vochtige akker zou hebben geplant.
Haar handen gleden over zijn ranke rug, naar zijn ronde, Noord-Afrikaanse billen die ritmisch van boterzacht marmerhard werden. Hij neukte haar met vloeiende bewegingen die eeuwig leek door te als de stroom van een rivier.
Haar koortsige lichaam snakte naar verlossing en hij was de enige persoon in het universum dat haar verlossing kon brengen. Hij bezat de sleutel tot haar lichaam. Hij openende verborgen kamers en bevrijdde verboden gevoelens.
De verschroeiende hitte van de lust benam haar de adem. Haar vingers gleden door zijn gitszwarte krullen, ze probeerde zijn trotse jongensmond te kussen maar hij drukte haar genadeloos neer. Haar benen klampten om zijn onderlichaam. Het leek alsof zijn pik in haar bleef groeien.
Plots gooide hij zijn hoofd naar achter en zijn lichaam verkrampte.
Toen hij zijn oogleden weer opsloeg waren zijn ogen groen met in het midden een streepvormige pupillen. Slangenogen. Zijn mond sprong wijd open en zijn tanden schitterde gevaarlijk.
Het waren twee lange, blinkende tanden. Het waren de tanden van een Cobra, lang, gekromd, en scherp. Hij gaat me bijten, wist ze.
De vlijmscherpe punten boorden zich door haar huid. Ze schreeuwde van de pijn hoewel ze niets voelde. Langzaam zonken de lange slangentanden in haar zachte vlees, dieper en dieper terwijl hij haar onvermoeibaar neukte. Het zoete gif verspreidde zich door haar bloedbaan. Langzaam bloedde het leven uit haar weg en het was het lekkerste gevoel dat ze ooit ervaren had. Met een schok werd ze wakker.
Even staarde ze versuft uit het raam. De trein minderde vaart, een nachtelijk perron gleed traag aan haar voorbij totdat de trein gierend tot stilstand kwam. In witte letters Ede-Wageningen. Thuis.
Haastig, nog slaapdronken, greep ze haar tas en begaf zich op onvaste voeten richting de uitgang. Vlak voor ze de doorzichtige glazen deur openende zag ze hem zitten.
Hij keek even op toen ze hem passeerde. Hij keek op zoals elke treinreiziger opkijkt wanneer iemand in hun directe nabijheid komt. Zijn blik was open, nietszeggend bijna. Hij droeg een koptelefoon, het leek alsof hij daar al daar al uren zat.
In het voorbijgaan, slechts voor een fractie van een seconde, verscheen er een grijns rond zijn lippen. Een veelbetekenende grijns.


einde

05-04-2022, 18:01
Wie wil mijn muze worden? dm please

02-05-2022, 21:14
De ramadan is voorbij. Lees mijn verhaal en geniet van jullie snoepgoed, koekjes en dadels.

15-08-2022, 12:21
Up. Ik ben er weer.