Bekijk volle/desktop versie : Moslim en transgender



09-08-2019, 11:53
Transgenders met een islamitische achtergrond hebben vaak te maken met afkeuring. Maar ze halen kracht uit het soefisme – de gedichten, de meditatie en de muziek. “De playlist ‘Sufi love songs’ staat bij mij op repeat.”

Ze hebben iets gezusterlijks over zich als ze plaats nemen op een stijlvolle bank in het Utrechtse cafeetje. Inaya Zarakhel (26) komt net met de trein uit Groningen, waar ze woont. Isjed Hussain (36) woont hier vlakbij, en raadde dit tentje aan. Om de hittegolf te trotseren komen er grote ijskoffie’s op tafel. “Cheers”, zegt Zarakhel. “Ja, wacht”, zegt Hussain, die al bijna een slokje had genomen, “Bismillah!”. De Arabische zegenbede galmt even na.

Hun verhalen lijken op elkaar: beiden zijn ze transvrouw, ze zijn activist, en ze hebben een Pakistaanse achtergrond. Maar waar Zarakhel tot een paar jaar geleden in Pakistan woonde, en niet meer gelooft, is Hussain wel moslim, en geboren en getogen in Nederland.

Transvrouwen heten in Pakistan hijra
En er is nog iets wat hen bindt: het soefisme, een mystieke stroming in de islam. Zarakhel speelt de hoofdrol in een net verschenen boek over de hechte band tussen soefi’s en transgenders in Pakistan: ‘Kinderen van een betere God’. Van oudsher worden transvrouwen er aangeduid als hijra. Ze worden gezien als een derde sekse – noch man noch vrouw. Een verheven status in de ogen van soefi’s, die hen hogere krachten toedichten. Tegelijkertijd hebben transgenders te vrezen voor extremisten, en de eer van de familie.

Voor Zarakhel betekende het dat ze haar dorp moest ontvluchten, naar de stad, om zichzelf te kunnen zijn. En toen haar familie er jaren later achter kwam dat ze als transvrouw en activist door het leven ging, liep ze alsnog gevaar. Haar zus stuurde haar een berichtje ter waarschuwing. Er had iemand plannen om haar te doden.

Ze blaast even haar wangen bol en weer leeg als het gesprek op die situatie komt. “Op het laatst was het bijna niet meer te doen. Ik woonde samen met mijn vriendje, en hield mijn hart vast – met name voor hem. Elke keer als er iemand aanklopte, verstopte ik me, en pakte hij met de ene hand een mes, om dan met de andere hand open te doen.”

Het werd haar als tienjarige duidelijk wat er met haar aan de hand was. “Ik heb me altijd een meisje en hetero gevoeld. Maar op een gegeven moment kwam ik op de markt voor het eerst een transgender tegen. Toen begreep ik het.”

Als kind voelde ik me een soort alien
Hussain kent het verhaal tot in detail, maar luistert aandachtig. “Ik ben zo blij – nee: bevoorrecht dat ik haar ken. Voor mij was het heel, heel belangrijk om andere Pakistaanse transpersonen tegen te komen. Ik voelde me als kind al een soort alien. Toen wist ik al dat ik geen echt jongetje was.”

Maar het duurde nog een tijd voordat ze ook echt als vrouw door het leven ging. “Ik weet nog goed dat ik erachter kwam dat ik op jongens viel. Ik lag op bed, ’s nachts, na te denken. En ik dacht meteen: God heeft me zo gemaakt. Dat was nooit een kwestie. Ik geloof in God, ja, als in een energie. Hij of zij of het – want God heeft geen geslacht – is in mij, in jou, of je nu religieus bent of niet.”

“God is in elk geval niet iemand die je vertelt dat je geen nagellak op mag, of je dat je geen anale seks mag hebben. Er zijn oprecht mensen die dat beweren. Ongelofelijk. Denk je nu echt dat God bezig is met wat mijn partner en ik in bed doen? En dat hij mij daar voor zou straffen? Dat jij zo bekrompen bent, betekent nog niet dat God zo is.”

Ze gingen weleens naar Pakistan, op familiebezoek, maar daar was Hussain nooit iemand uit de transgemeenschap tegengekomen. Dat gebeurde pas in 2011. “Ik liep alleen door de stad Islamabad, mijn broer was even weg, en toen zag ik op straat een transvrouw. Ik droeg alleen witte kleren, ik weet het nog goed. Zij zei: ‘Mashallah’.” Een Arabische variant op ‘hallelujah’.

“Ze zei: ‘Wat zie je er geweldig uit’, of zoiets. Ik voelde me op slag zo goed. Het was fantastisch om dat te horen. Nu nóg kan ik het bijna voelen. Kun je nagaan.”

Rondje langs de soefiheiligdommen
Voor het boek maakte Zarakhel een rondgang langs soefiheiligdommen in Pakistan. Daar trof ze uitsluitend mensen aan die haar als transvrouw in de armen sloten, soms letterlijk. “Ze waren zo lief, en vonden me zo mooi. Mensen denken vaak dat religie of de islam dit alles verbiedt. Dat klopt dus niet. Transmensen zijn overal op aarde gemarginaliseerd, maar hier worden ze geaccepteerd. In grote steden in Pakistan zijn er gemeenschappen waar de hijra samenleven. Het is heel normaal daar om een transgender te zien.”

Hussain: “We mochten willen dat we dat hier hadden. Als dat hier zo zijn geweest – dan had ik een soort van kunnen ademhalen.”

Zarakhel: “Jaaa. De mensen zeggen daar dat we kinderen van de goden zijn. Als we een vloek of zegen uitspreken, dan krijgen de goden dat meteen door. De geschiedenis gaat heel ver terug, nog tot voor het hindoeïsme. In de tijd van het Mogolrijk gaven de islamitische vorsten transvrouwen hoge posities.”

De hijracultuur om naar op te kijken
Hussain: “Dat de kolonisten hun christelijke wetten meenamen naar de landen van onze ouders, bracht enorme schade toe. Maar de hijracultuur heeft het toch overleefd, en dat is veelzeggend.” Zarakhel: “Wij hebben de hijracultuur om naar op te kijken. We wisten: het bestaat. Hier in het Westen heb je zoiets niet.”

Hussain: “De eerste keer dat ik iets zichtbaars zag in Nederland over transgenders was de documentaire over Valentijn van ongeveer tien jaar geleden. Toen was ik dus al 25. Ik maak vaak mee dat mensen, vanuit een wit superioriteitsdenken en volstrekte onwetendheid over de rijke cultuur waar het om gaat, zeggen: ‘Oh, het moet zo vreselijk zijn voor jullie in Pakistan.’ Heel irritant. Zelfs mijn psycholoog in het genderteam van het VU-ziekenhuis heeft het steeds over ‘in jouw cultuur…’. Hallo, welke cultuur? Ik ben in Nederland geboren en getogen, en een product van beide culturen. En het land van mijn ouders is ook nog eens helemaal geen cultuur waarin ik alleen gemarginaliseerd wordt. We worden daar gemarginaliseerd én we hebben er privileges.”

Zarakhel: “Het is ook een beetje ingewikkeld.”

Hussain: “Ja. Ik ben nu eenmaal een wandelende confrontatie. Dat is altijd zo met intersectionaliteit. Als ik met discriminatie te maken heb, weet ik soms niet: is het nu seksisme, racisme, islamofobie of transfobie? En als me iets zou worden aangedaan, en ik ermee naar de rechter zou moeten, dan kan het zijn dat ze zeggen: we kunnen er niets mee, want het is niet duidelijk het een of het ander. Dan kan iemand dus vrijuit gaan. Zo ver gaat dat.”

Moord op transgenders in Pakistan
Zarakhel: “Er zijn in Pakistan natuurlijk ook mensen die transgenders haten. Zeker sinds de Taliban is opgekomen. En mijn Pasjtunxachtergrond speelt ook mee. De machocultuur die in die regio heerst, zorgt ervoor dat je er om de zoveel tijd weer over een moord op een transgender hoort. Overigens weet de meerderheid van de Pakistanen niet precies hoe het werkt om transgender te zijn. Ze denken dat ze, net als intersekse personen, zo geboren zijn. Daarom zeggen ze: het is van God, het is zo geschapen. Als ze zouden weten van de transitie zouden ze zeggen dat het niet oké is. Er is meer aan het hijra-systeem dat niet perfect is. Een hijra kan bijvoorbeeld wel met vrouwen praten, maar niet met mannen. En ze komen vaak uit arme gezinnen, ze bedelen, huis aan huis.”

Een zinnetje dat in het soefisme veel terugkomt is ‘noch-dit-noch-dat’, zoals in deze tekst van de vermaarde soefidichter Bulleh Shah (1680-1757). De filosofie daarachter is het overstijgen van tegenstellingen – waarbij ook de tegenstelling tussen man en vrouw wordt opgeheven.

O Bullah, hoe weet ik wie ik ben?
Noch een gelovige in de moskee, noch gegrepen door ongeloof
Noch rein, noch onrein
Noch ben ik Mozes, noch Farao
Noch kom ik uit het water, noch kom ik van het land
Noch ben ik vuur, noch de wind
O Bullah, hoe weet ik wie ik ben?

Voor Hussain heeft transvrouw zijn alles van doen met spiritualiteit. “Ik voel me niet voor niets beter in hun gezelschap: mijn energie stroomt meer. Omdat we de mannelijke en de vrouwelijke energie in ons hebben, kijken we sneller door mensen heen.”

Zarakhel: “Ik denk niet zo in die termen. Maar ik voel me wel verbonden met het soefisme, en heb heel veel religieuze vrienden. Ook mijn vriend is moslim.”

Hussain: “Wij luisteren de hele dag naar soefimuziek. De playlist ‘Sufi love songs’ in Spotify op repeat.”

Zarakhel: “Jaaa, sinds ik klein was luisterde ik dit al. En al gaat het in de liederen soms over de Profeet, en Mekka, ik luister er nog steeds naar – het is cultuur, kunst. Ik krijg er nog steeds kippevel van.”

Hussain: “Ik ben heel erg fan van de Nooran Sisters. Je weet dat er moslims zijn die vijf keer per dag wassen voor het bidden, hè? Een van mijn lievelingsteksten van hen gaat over mensen die zich van buiten wassen, maar zich niet van binnen schoonmaken. Naar je eigen ziel kijken. Daar gaat het om. En niet oordelen over anderen of over uiterlijkheden.”

09-08-2019, 11:54


Vervolg:

Racisme, een belangrijk thema
Voor de stichting Prisma Groep organiseert Hussain groepsbijeenkomsten en voert ze psychosociale gesprekken, ter empowering van de biculturele lhbt-gemeenschap. Veilige Haven Utrecht, heet het project. “We hebben het dan over voor deze groep kenmerkende problemen, en geven daar voorlichting over. Racisme is een belangrijk thema.”

Een paar jaar geleden volgde ze een cursus over de vraag wat religieuze teksten zeggen over transgenders. Hussain: “Aan de ene kant was dat geweldig interessant. Maar eigenlijk maakt het mij persoonlijk niet zoveel uit wat de geschriften van honderden jaren geleden zeggen. Waarom zou ik een boek nodig hebben om me te vertellen wat ik wel en niet moet doen?”

Zarakhel: “Er staat niks over in de Koran. Wel is er een hadith, een uitspraak van de Profeet, van een situatie waarin een man een hennatattoeage droeg.”

Hussain toont haar handpalmen – ook daarop zijn de roodbruine versieringen te zien.

Zarakhel: “Die man werd naar de Profeet gebracht en die kreeg de vraag: moeten we hem doden, aangezien hij zich als een vrouw voordoet? ‘Nee’, zei de Profeet.”

Hussain: “Dan zegt hij: Stuur die persoon naar een andere plek. Niet om hem te verstoten, maar om hem te beschermen. Ik weet dat de islam diversiteit wel accepteert. Maar bij sommige religieuze mensen maakt het niet uit wat je zegt. Ze zeggen gewoon: het is verboden, en dus mogen we het er niet over hebben.

“Hier gesprekken over voeren is heel moeilijk. De meeste van onze families zijn gewoon niet gewend aan ons soort mensen. Als ze meer van het soefisme hadden geweten, of meer transgenders hadden ontmoet, dan zouden ze misschien relaxter zijn. Het is net als veel witte mensen die geen islamitische vrienden hebben. Natuurlijk denken ze dan dat we allemaal een soort terroristen zijn. Want ze weten niet wie we zijn.”

Gay Pride: ‘Een beetje fake’
Vandaag viert Zarakhel de eerste Gay Pride in Amsterdam, waar ze met vrienden heengaat. Hussain weet nog niet of ze gaat. “Ik hou niet zo van feesten. En ik vind de pride ook een beetje fake. Zo van: ‘Kijk hoe we gelukkig zijn’, terwijl dat in werkelijkheid wel meevalt.”

Zarakhel: “Had ik al gezegd dat sommige vrienden in Pakistan de boektitel saai vonden? Vanwege het woord ‘soefi’s’.”

Hussain: “Saai, echt? Dat is gewoon een makkelijke manier om iets lelijks te zeggen. Hallo, wie staat er nu op de cover van een boek?”

http://www.stichtingprismagroep.com / Soefies en transgenders. Kinderen van een betere God, Wilma van der Maten, LM Publishers, 256 blz.

Bron: http://https://www.trouw.nl/religie-filosofie/god-heeft-me-zo-gemaakt-dat-was-nooit-een-kwestie~b791d4c8/

09-08-2019, 17:31
Moslim en transgender?