Afgelopen week werd bekend dat het Sinterklaasjournaal ook dit jaar geen afscheid wil nemen van Zwarte Piet: ze gaan voor “vijftig tinten grijs”, wat dat ook moge betekenen. Mediadirecteur Willemijn Francissen wil de oren niet laten hangen naar “extreme groepen”, en zoekt “de nuance, de gulden middenweg”. Een racistische karikatuur laten vallen is natuurlijk veel te radicaal.
De NTR zet zichzelf hier neer als het redelijke midden, een goedkoop en uitgekauwd retorisch trucje. De voor- en tegenstanders zijn allebei extreem en onredelijk, dus als ik er tussenin sta dan ben ik redelijk, genuanceerd en de rationaliteit zelve. Je zou denken dat het moeilijk is om dit principe toe te passen op racisme, want waar kom je dan op uit? Een beetje racisme? Gematigd racisme? Het-is-wel-fout-maar-laten-we-niet-moeilijk-doen racisme? Maar blijkbaar kan het best, getuige de NTR.
De Nederlandse media stonden vol met dit redelijke midden. Daan Heerma van Voss had twintigduizend woordenxnodig om “Zwarte Piet mag veranderen maar hem racistisch noemen is zo’n gezeik” te schrijven. Angela de Jong vond het vooral belangrijk dat zij Zwarte Piet niet racistisch vond, maar uit de goedheid van haar hart toch verandering toestond. En Sylvain Ephimenco wilde ons laten wetenxdat al dat gedoe over een meer diverse representatie slechts “raciale polarisatie” bevordert, een term die impliceert dat racisme een tweerichtingsstraat is.
Waar kom je dan op uit? Een beetje racisme? Gematigd racisme? Het-is-wel-fout-maar-laten-we-niet-moeilijk-doen racisme?
Tweet dit
Zo verdwijnen de dagelijkse gevolgen van racisme achter een rookscherm. Het gaat niet langer over de schade die wordt aangericht bij mensen van kleur, maar over de diepere gedachten van witte mensen. Denken wij racistische gedachten als we Zwarte Piet zien? Vinden wij echt dat we inherent superieur zijn? Ik kan daar geen definitief antwoord op geven, maar ik weet welxdat we liever een baan aan witte criminelen geven dan aan niet-witte mensen zonder strafblad.
De materiële gevolgen van racisme worden echter amper benoemd in deze artikelen over Zwarte Piet of ander racisme. Wanneer heb je voor het laatst een krantenstuk gelezen dat het verband legde tussen onze nationale traditie van blackface, en een breder maatschappelijk systeem? En dat terwijl Quinsy Gario jaren geleden al zeixdat zijn doel was om mensen te laten nadenken over wat ze deden: “Mensen moeten onderwezen worden over wat racisme nou precies inhoudt.”
De mythe van De Gewone Man
Dat die scholing nog steeds nodig is, blijkt wanneer de mythische figuur van De Gewone Man (nooit vrouw, altijd onbenoemd wit) weer opduikt. Deze ongedefinieerde man wordt zogenaamd onderdrukt door een ongrijpbare elite die hem niet serieus neemt, en die daarom noodgedwongen op racistische partijen stemt. David van Reybrouck maakte zelfs een absurde vergelijking met gekoloniseerde volkeren. Hoe hij ons met zo’n instelling iets kan leren over Nederlands kolonialisme, is mij een raadsel.
De precieze wensen van De Gewone Man blijven vaag in de voorstelling van het redelijke midden. Volgens Jos Palmxis het De Gewone Man te doen om een “behoefte aan erkenning”, volgens Van Reybrouck om deelname aan het politieke systeem, volgens weer anderen om economische achterstand, het zijn “verliezers van de globalisering”, en volgens Sybrand Buma is het dat plus nog dertig andere dingen. Allen zien de racismestemmer als een witte man die zijn plaats in de wereld verliest, en die we op de een of andere manier moeten troosten met een broodkruimel of waardering – daarna zal het racisme als sneeuw voor de zon verdwijnen.
We vergeten daarbij dat de plaats van de witte man – arm, middenklasse, of rijk –onlosmakelijk verbonden is met witte heerschappij. We leren niet dat witheid zelf een beloning is, zoals W.E.B. DuBois honderd jaar geleden al schreef. We negeren wat Arlie Hochschild in de armste gebieden van Amerika documenteerde: witte mensen die willen dat mensen van kleur achteraan de rij blijven staan. Hoe stel je mensen gerust die hechten aan een maatschappelijke ordening waarin wit bovenaan staat, zonder dat racistische systeem in stand te houden?
De plaats van de witte man – arm, middenklasse, of rijk – is onlosmakelijk verbonden met witte heerschappij.