Reallover
23-04-2017, 09:22
Nadat ik al eerder te gast was bij moskee Essalam in Rotterdam en Imam Malik Centrum in Leiden was ik afgelopen vrijdag 13 februari, samen met voorman Okay Pala van Hizb ut-Tahrir, bij islamitische studentenvereniging Al Furqan in Amsterdam. Het was een volle zaal met een plezierige open sfeer en altijd leuk om mensen die je alleen van Facebook kent te zien en anderen na lange tijd weer eens terug te zien. De avond begon met een lezing van ondergetekende (hieronder is de tekst integraal weer gegeven) gevolgd door een lezing van Okay Pala en werd afgesloten met een vraag en antwoord sessie met het publiek. Uit dit laatste kwam vooral naar voren dat men vindt dat er met twee maten gemeten wordt en dat moslims achtergesteld zouden worden in debat en beleid. Daarnaast wees iemand, terecht, op een aspect dat in mijn lezing ontbrak: namelijk het gegeven dat militaire interventies in het Midden-Oosten ook bijdragen aan de onvrede onder moslims hier.
Hieronder vindt u mijn lezing zoals opgenomen door sv Al-Furqan:
En hier de volledig uitgeschreven tekst:
De erfenis van de eerste generatie
We hebben de afgelopen weken in Europa en ook in Nederland de nodige signalen gehad van toenemende agressie tegen moslims en tegen moskeeën. Er zijn meldpunten islamofobie ingesteld zoals Meld Islamofobie op Facebook en het meldpunt van vrouwenorganisatie Al Nisa en moslims vragen zich af hoe het zit met hun toekomst in Nederland. Ook één van de aanleidingen natuurlijk voor deze bijeenkomst. Het is niet de eerste keer dat ik deze vraag krijg. In 2009, na de grote verkiezingszege van de PVV zat ik met een Turks-Nederlandse moslim in Schiedam (waar ze overigens de beste linzensoep van Nederland hebben, maar dat geheel terzijde) en die vroeg aan mij: ‘Denk jij dat als er iets gebeurt in Nederland met moslims, dat de overheid ons zal beschermen?’ Ik zeg tegen hem: ‘Waarom niet, tuurlijk wel.’ Hij zegt vervolgens: ‘Maar de geschiedenis leert anders he. Kijk naar de joden in de Tweede Wereldoorlog, de moslims in Srebrenica, waar was Nederland toen?’ Met andere woorden hij was niet zozeer bevreesd dat de Nederlandse overheid moslims zou gaan vervolgen, maar wel dat de Nederlandse overheid moslims niet zou beschermen.
Inmiddels is daar een situatie bijgekomen, zeker sinds het fenomeen van de Syriëgangers is opgekomen, waarbij er een surveillanceregime is ontstaan. In het rapport ‘Eilanden in een zee van ongeloof’ – Het verzet van activistische daʿwa-netwerken in België, Nederland en Duitsland dat ik schreef met Ineke Roex, Carmen Becker en Pim Aarns hebben we uitgelegd wat we bedoelen met de term surveillanceregime.
Het gaat erom dat de belangstelling die er voor moslims in het algemeen en militante activisten in het bijzonder is en de categoriseringen (zoals radicaal, gematigd) die daarmee samenhangen vanuit politiek en media, kunnen worden gezien als een geheel van vertogen en praktijken waarbij een bepaalde categorie mensen geobjectiveerd wordt als dreiging en op die wijze een object wordt van praktijken in media, beleid en onderzoek. Anti-radicaliseringstrainingen, de Hulplijn radicalisering, de debatten over vrijheid, islam en integratie enzovoorts, passen daar allemaal op de één of andere manier in en legitimeren een steeds beperkender overheidsoptreden met betrekking tot moslims.
Dit allemaal bij elkaar beloofd niet veel goeds voor de toekomst: enerzijds een gebrek aan vertrouwen in de overheid dat je beschermd zult worden en anderzijds een steeds grotere nadruk op moslims als de groep waar juist de dreiging van uit zou gaan. Toch is dit niet het hele verhaal en om de discussie over de toekomst van moslims in Nederland goed te kunnen voeren is het ook nodig om een andere kant van het verhaal te belichten. Dit betekent dat we voor de toekomst van moslims in Nederland een kijkje nemen in de geschiedenis van moslims in Nederland.
De succesvolle institutionalisering van islam
Op dit moment leven er naar schatting zo’n 825.000 moslims in Nederland van verschillende herkomsten, maar voornamelijk Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Het beleid ten aangaande van moslims wordt sterk bepaald door integratiebeleid, de debatten over islam en in de afgelopen 15 jaar ook het anti-radicaliseringsbeleid. Maar dat is natuurlijk niet het enige. Net als andere inwoners zijn moslims hier ook gewoon Nederlandse burgers en hebben ze te maken met allerlei algemeen beleid en algemene omstandigheden die vaak veel meer invloed hebben. Maar laten we ook eens even kijken wat er zoal voor elkaar gekregen is in Nederland als het gaat om de islam en hoe deze langzaam maar zeker geworteld raakt in Nederland.
Zo zijn moskeeën niet zo heel nieuw in Nederland, ze waren er al in de 16e eeuw, maar dat waren bijna altijd gebouwen die in een later stadium zijn omgeturnd tot moskeegebouw. In 1955 werd de Mobarak moskee gebouwd in Den Haag: de eerste als zodanig ontworpen moskee. Nu, 60 jaar later zijn er in Nederland 453 moskeeën. Verder zijn er 41 islamitische basisscholen, er is de Islamitische Universiteit van Rotterdam. In 1991 werd de Wet op de Lijkbezorging aangepast zodat het mogelijk werd mensen binnen 24 uur te begraven zonder kist. In 1932 werd de allereerste islamitische begraafruimte geopend en nu zijn er meer dan 80. De eerste volledig islamitische begraafplaats is in 2007 geopend in Almere en in 2012 in Nuenen, vlakbij Eindhoven. Net als de gemeentelijke begraafplaatsen in Zwolle en Utrecht hanteren de islamitische begraafplaatsen een eeuwige grafrust.
Bijna alle grote ziekenhuizen en universiteiten hebben een islamitisch geestelijk verzorger en een gebedsruimte of stilteruimte waar mensen kunnen bidden. Hoewel er in de afgelopen jaren zeker is geprobeerd de religieuze vrijheid van moslims te beknibbelen, bijvoorbeeld door een verbod op de gezichtssluier en een verbod op de rituele slacht, is dat laatste niet doorgegaan en het eerste slechts beperkt. Er is inmiddels ook begonnen met zogenaamde halal-certificering hetgeen toch wijst op een verdere inburgering, maar dat staat nog wel echt in de kinderschoenen in Nederland. Verder zijn er, naar schatting, zo’n 350 islamitische slagers in Nederland.
Commerciële banken en verzekeraars hebben inmiddels ook interesse getoond om zogeheten islamitisch verantwoorde financiële producten aan te bieden, vaak met partners uit het Midden-Oosten. Sommige moskeeën doen openbare oproepen tot gebed, ook nooit zonder slag of stoot, maar meestal wel met succes. Met andere woorden, moslims (en dat mag ook wel eens gezegd worden, zeker ook eerste generatie migranten) hebben toch het nodige voor elkaar gekregen, soms op eigen houtje maar vaak met religieuze, politieke en de laatste jaren ook met commerciële partners in Nederland. Nemen we dan ook eens in ogenschouw dat, ondanks de nodige problemen en mede ook door de economische crisis waardoor de onderwijs- en arbeidsmarktpositie van veel jongeren slecht is, de mobiliteit van kinderen en kleinkinderen van gastarbeiders enorm is. Er is, ten opzichte van de eerste generatie, sprake van een enorme vooruitgang in arbeidsmarktpositie en opleidingsniveau hoewel daar zeker nog ruimte voor verbetering is.
Hieronder vindt u mijn lezing zoals opgenomen door sv Al-Furqan:
En hier de volledig uitgeschreven tekst:
De erfenis van de eerste generatie
We hebben de afgelopen weken in Europa en ook in Nederland de nodige signalen gehad van toenemende agressie tegen moslims en tegen moskeeën. Er zijn meldpunten islamofobie ingesteld zoals Meld Islamofobie op Facebook en het meldpunt van vrouwenorganisatie Al Nisa en moslims vragen zich af hoe het zit met hun toekomst in Nederland. Ook één van de aanleidingen natuurlijk voor deze bijeenkomst. Het is niet de eerste keer dat ik deze vraag krijg. In 2009, na de grote verkiezingszege van de PVV zat ik met een Turks-Nederlandse moslim in Schiedam (waar ze overigens de beste linzensoep van Nederland hebben, maar dat geheel terzijde) en die vroeg aan mij: ‘Denk jij dat als er iets gebeurt in Nederland met moslims, dat de overheid ons zal beschermen?’ Ik zeg tegen hem: ‘Waarom niet, tuurlijk wel.’ Hij zegt vervolgens: ‘Maar de geschiedenis leert anders he. Kijk naar de joden in de Tweede Wereldoorlog, de moslims in Srebrenica, waar was Nederland toen?’ Met andere woorden hij was niet zozeer bevreesd dat de Nederlandse overheid moslims zou gaan vervolgen, maar wel dat de Nederlandse overheid moslims niet zou beschermen.
Inmiddels is daar een situatie bijgekomen, zeker sinds het fenomeen van de Syriëgangers is opgekomen, waarbij er een surveillanceregime is ontstaan. In het rapport ‘Eilanden in een zee van ongeloof’ – Het verzet van activistische daʿwa-netwerken in België, Nederland en Duitsland dat ik schreef met Ineke Roex, Carmen Becker en Pim Aarns hebben we uitgelegd wat we bedoelen met de term surveillanceregime.
Het gaat erom dat de belangstelling die er voor moslims in het algemeen en militante activisten in het bijzonder is en de categoriseringen (zoals radicaal, gematigd) die daarmee samenhangen vanuit politiek en media, kunnen worden gezien als een geheel van vertogen en praktijken waarbij een bepaalde categorie mensen geobjectiveerd wordt als dreiging en op die wijze een object wordt van praktijken in media, beleid en onderzoek. Anti-radicaliseringstrainingen, de Hulplijn radicalisering, de debatten over vrijheid, islam en integratie enzovoorts, passen daar allemaal op de één of andere manier in en legitimeren een steeds beperkender overheidsoptreden met betrekking tot moslims.
Dit allemaal bij elkaar beloofd niet veel goeds voor de toekomst: enerzijds een gebrek aan vertrouwen in de overheid dat je beschermd zult worden en anderzijds een steeds grotere nadruk op moslims als de groep waar juist de dreiging van uit zou gaan. Toch is dit niet het hele verhaal en om de discussie over de toekomst van moslims in Nederland goed te kunnen voeren is het ook nodig om een andere kant van het verhaal te belichten. Dit betekent dat we voor de toekomst van moslims in Nederland een kijkje nemen in de geschiedenis van moslims in Nederland.
De succesvolle institutionalisering van islam
Op dit moment leven er naar schatting zo’n 825.000 moslims in Nederland van verschillende herkomsten, maar voornamelijk Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Het beleid ten aangaande van moslims wordt sterk bepaald door integratiebeleid, de debatten over islam en in de afgelopen 15 jaar ook het anti-radicaliseringsbeleid. Maar dat is natuurlijk niet het enige. Net als andere inwoners zijn moslims hier ook gewoon Nederlandse burgers en hebben ze te maken met allerlei algemeen beleid en algemene omstandigheden die vaak veel meer invloed hebben. Maar laten we ook eens even kijken wat er zoal voor elkaar gekregen is in Nederland als het gaat om de islam en hoe deze langzaam maar zeker geworteld raakt in Nederland.
Zo zijn moskeeën niet zo heel nieuw in Nederland, ze waren er al in de 16e eeuw, maar dat waren bijna altijd gebouwen die in een later stadium zijn omgeturnd tot moskeegebouw. In 1955 werd de Mobarak moskee gebouwd in Den Haag: de eerste als zodanig ontworpen moskee. Nu, 60 jaar later zijn er in Nederland 453 moskeeën. Verder zijn er 41 islamitische basisscholen, er is de Islamitische Universiteit van Rotterdam. In 1991 werd de Wet op de Lijkbezorging aangepast zodat het mogelijk werd mensen binnen 24 uur te begraven zonder kist. In 1932 werd de allereerste islamitische begraafruimte geopend en nu zijn er meer dan 80. De eerste volledig islamitische begraafplaats is in 2007 geopend in Almere en in 2012 in Nuenen, vlakbij Eindhoven. Net als de gemeentelijke begraafplaatsen in Zwolle en Utrecht hanteren de islamitische begraafplaatsen een eeuwige grafrust.
Bijna alle grote ziekenhuizen en universiteiten hebben een islamitisch geestelijk verzorger en een gebedsruimte of stilteruimte waar mensen kunnen bidden. Hoewel er in de afgelopen jaren zeker is geprobeerd de religieuze vrijheid van moslims te beknibbelen, bijvoorbeeld door een verbod op de gezichtssluier en een verbod op de rituele slacht, is dat laatste niet doorgegaan en het eerste slechts beperkt. Er is inmiddels ook begonnen met zogenaamde halal-certificering hetgeen toch wijst op een verdere inburgering, maar dat staat nog wel echt in de kinderschoenen in Nederland. Verder zijn er, naar schatting, zo’n 350 islamitische slagers in Nederland.
Commerciële banken en verzekeraars hebben inmiddels ook interesse getoond om zogeheten islamitisch verantwoorde financiële producten aan te bieden, vaak met partners uit het Midden-Oosten. Sommige moskeeën doen openbare oproepen tot gebed, ook nooit zonder slag of stoot, maar meestal wel met succes. Met andere woorden, moslims (en dat mag ook wel eens gezegd worden, zeker ook eerste generatie migranten) hebben toch het nodige voor elkaar gekregen, soms op eigen houtje maar vaak met religieuze, politieke en de laatste jaren ook met commerciële partners in Nederland. Nemen we dan ook eens in ogenschouw dat, ondanks de nodige problemen en mede ook door de economische crisis waardoor de onderwijs- en arbeidsmarktpositie van veel jongeren slecht is, de mobiliteit van kinderen en kleinkinderen van gastarbeiders enorm is. Er is, ten opzichte van de eerste generatie, sprake van een enorme vooruitgang in arbeidsmarktpositie en opleidingsniveau hoewel daar zeker nog ruimte voor verbetering is.