Einherjer
01-05-2005, 11:02
Al jaren werkt de 28-jarige wachtmeester bij de marechaussee. Nooit heeft de moslim van Marokkaanse komaf problemen gehad met collega's. Sterker, ze vragen regelmatig of hij als tolk wil optreden als ze snel iemand nodig hebben die Arabisch spreekt.
Zo ook in Irak, tijdens de missie. Bij nacht en ontij draaft hij op. Medio 2004 ziet de commandant van SFIR3, luitenant-kolonel Van Harskamp, zelfs aanleiding hem een bonus van 450 euro toe te kennen wegens zijn inzet, enthousiasme en grote steun voor het peloton in Camp Smitty.
Maar eigenlijk zat het vanaf dag één niet lekker. ,,Kom maar uit die auto, er zit geen radio in'', roept een collega ten overstaan van de groep. Iedereen lacht, behalve de wachtmeester. ,,Ik voelde me vernederd, want het was een toespeling op Marokkanen die worden geassocieerd met het stelen van autoradio's.''
Een kapitein zegt later tegen de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag van Defensie: ,,Ik negeerde de opmerking aanvankelijk. Ik nam geen openbare actie. Later, in de werktent, heb ik de maker van de opmerking erop aangesproken omdat de wachtmeester bij mij had geklaagd. Ik heb gezegd dat ik de opmerking niet handig vond.''
Door hun werk hebben de marechaussees regelmatig contact met de Iraakse politie en plaatselijke bevolking. Dat de wachtmeester door zijn culturele achtergrond en taalkennis beter contact heeft met Irakezen, leidt tot sneren. ,,Dan kreeg ik te horen: Jij werkt met de vijand.'' Zijn collega's beginnen zijn vertalingen te wantrouwen.
Tijdens de journaals, bij het lezen van de krant of op patrouille krijgen moslims, Arabieren, Marokkanen en Irakezen schuttingwoorden en verwensingen toegevoegd; ze deugen niet, hun geloof ook niet, ze moeten over de kling worden gejaagd en hun moskeeën moeten plat, aldus de teksten.
De wachtmeester hoort ze. Net als kaderleden. ,,Ik kan me herinneren dat sommige van de kwetsende en beledigende uitdrukkingen gebruikt werden'', verklaart een van hen later bij de klachtencommissie. Een luitenant stelt: ,,Het hielp niet veel hem (een van de aangeklaagden, red) te wijzen op zijn gedrag. Hij gebruikte enkele malen de opmerkingen, zeker als de spanningen opliepen.'' Een van de aangeklaagde marechaussees zegt dat hij inderdaad heeft gezegd 'die moskeeën maar af te branden', maar dat was uit frustratie, omdat het Amerikaanse leger het Iraakse verzet niet kon breken.
De wachtmeester voelt zich steeds meer in een isolement raken. ,,Ik ondervond weinig steun van mijn leidinggevenden.'' Een paar weken voor het einde van de missie wordt hij voor het blok gezet. Aangifte doen, of excuses maken omdat hij zijn collega's dan kennelijk valselijk beschuldigd heeft. Zijn leidinggevenden dreigen hem vroegtijdig terug te sturen. De kapitein ziet daar van af, tot ongenoegen van het peloton, om gezichtverlies voor de wachtmeester te voorkomen. Die heeft het dan inmiddels gehad met zijn collega's. ,,Ik voelde machteloos, wanhopig en eenzaam. Ik ging als Nederlander naar Irak toe, maar ben als Marokkaan teruggekomen
http://www.ad.nl/artikelen/Nieuws/1114752442468.html
(gratis registreren)
Zulke dingen kun je nu eenmaal verwachten.
(niet dat ik het goedkeur)
Zo ook in Irak, tijdens de missie. Bij nacht en ontij draaft hij op. Medio 2004 ziet de commandant van SFIR3, luitenant-kolonel Van Harskamp, zelfs aanleiding hem een bonus van 450 euro toe te kennen wegens zijn inzet, enthousiasme en grote steun voor het peloton in Camp Smitty.
Maar eigenlijk zat het vanaf dag één niet lekker. ,,Kom maar uit die auto, er zit geen radio in'', roept een collega ten overstaan van de groep. Iedereen lacht, behalve de wachtmeester. ,,Ik voelde me vernederd, want het was een toespeling op Marokkanen die worden geassocieerd met het stelen van autoradio's.''
Een kapitein zegt later tegen de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag van Defensie: ,,Ik negeerde de opmerking aanvankelijk. Ik nam geen openbare actie. Later, in de werktent, heb ik de maker van de opmerking erop aangesproken omdat de wachtmeester bij mij had geklaagd. Ik heb gezegd dat ik de opmerking niet handig vond.''
Door hun werk hebben de marechaussees regelmatig contact met de Iraakse politie en plaatselijke bevolking. Dat de wachtmeester door zijn culturele achtergrond en taalkennis beter contact heeft met Irakezen, leidt tot sneren. ,,Dan kreeg ik te horen: Jij werkt met de vijand.'' Zijn collega's beginnen zijn vertalingen te wantrouwen.
Tijdens de journaals, bij het lezen van de krant of op patrouille krijgen moslims, Arabieren, Marokkanen en Irakezen schuttingwoorden en verwensingen toegevoegd; ze deugen niet, hun geloof ook niet, ze moeten over de kling worden gejaagd en hun moskeeën moeten plat, aldus de teksten.
De wachtmeester hoort ze. Net als kaderleden. ,,Ik kan me herinneren dat sommige van de kwetsende en beledigende uitdrukkingen gebruikt werden'', verklaart een van hen later bij de klachtencommissie. Een luitenant stelt: ,,Het hielp niet veel hem (een van de aangeklaagden, red) te wijzen op zijn gedrag. Hij gebruikte enkele malen de opmerkingen, zeker als de spanningen opliepen.'' Een van de aangeklaagde marechaussees zegt dat hij inderdaad heeft gezegd 'die moskeeën maar af te branden', maar dat was uit frustratie, omdat het Amerikaanse leger het Iraakse verzet niet kon breken.
De wachtmeester voelt zich steeds meer in een isolement raken. ,,Ik ondervond weinig steun van mijn leidinggevenden.'' Een paar weken voor het einde van de missie wordt hij voor het blok gezet. Aangifte doen, of excuses maken omdat hij zijn collega's dan kennelijk valselijk beschuldigd heeft. Zijn leidinggevenden dreigen hem vroegtijdig terug te sturen. De kapitein ziet daar van af, tot ongenoegen van het peloton, om gezichtverlies voor de wachtmeester te voorkomen. Die heeft het dan inmiddels gehad met zijn collega's. ,,Ik voelde machteloos, wanhopig en eenzaam. Ik ging als Nederlander naar Irak toe, maar ben als Marokkaan teruggekomen
http://www.ad.nl/artikelen/Nieuws/1114752442468.html
(gratis registreren)
Zulke dingen kun je nu eenmaal verwachten.
(niet dat ik het goedkeur)