Bekijk volle/desktop versie : het bord met de vreemde bestemmingen!!



06-04-2005, 20:43
broeders en zusters, als jullie dit verhaal niet lezen, wallahie jullie missen EGT veel, want je kunt hier mashaAllah veel van leren!!

Het bord met de vreemde bestemmingen
Er waren eens 4 zussen. Samen besloten ze eens een dagje te gaan chillen. Op een zelfde weg wandelend liepen ze luid kletsend met elkaar te discussiëren. Waarnaar toe ze gingen wandelen dat maakte weinig uit. Het zonnetje scheen en hun samenkomst was al reden genoeg tot plezier. Ze liepen en liepen, en bewandelde deze oh zo heerlijke weg met z’n 4tjes. Niets geen zorgen, genoeg te eten langs de weg voor bijna niets en het weer maakte dat ze hun eigen voeten niet eens voelden. Fatima zegt tegen haar zus; ‘Hey, waar zijn we nu dan?’ ‘Wat zeg je’ zegt Latifa. ‘Ze vraagt waar we nu heen moeten gaan, er zijn 2 kanten die we op kunnen. Zegt Sundous, Latifa aankijkend. Dichter bij de 2 wegen aangekomen zien ze een groot bord. ‘Oh gelukkig’ zegt Fatima, ‘het staat daar verder op duidelijk aangegeven.’
Op de kruising staat een groot bord, Sara schrikt ervan, er staan twee bestemmingen op waar ze in haar leven nog nooit echt over had nagedacht. Paradijs met een dikke pijl naar rechts, en Hel met een zelfde pijl links. Met z’n vieren staan ze onder het grote bord. Het valt even stil. De weg die aangegeven staat met Hel ziet er vreemd genoeg gezellig en vrolijk uit. ‘Er lopen daar een aantal jongens die er niet verkeerd uitzien’ zegt Fatima met een glimlach. De weg die aangegeven staat als paradijs ziet er niet uit, het is grauw en donker, weinig verlichting en er lopen vreemde figuren rond. Het vreemdste is nog dat ze allemaal op hun voorhoofd een soort van lichtje dragen. Sara is aan het twijfelen maar denkt dan wat haar verstand zegt. Naast haar verstand voelt ze het nu ook in haar hart. Wil niet iedereen naar het paradijs? Ze herinnerde zich dat ooit iemand haar had verteld dat het paradijs willen een zware taak is, maar de beloning was het meer dan dubbel en dwars waard. Sara besluit het hard op tegen haar zussen te zeggen. Sundous geeft haar zus gelijk, ook zij vind het logischer klinken om naar het paradijs te gaan dan naar de Hel. ‘Kom op meiden, een beetje actie in het leven is ook niet verkeerd’ zegt Sundous om ook haar andere 2 zussen te overtuigen. Fatima begint hard te lachen. ‘Actie, noem jij DAT actie?’Een aantal half dode, saaie, idioten mensen die met een klein lichtje op hun kop de weg niet eens kunnen zien. Sorry hoor, maar mij is altijd verteld dat het paradijs de mooiste bestemming is die je zult kunnen krijgen. Het paradijs, daar kunnen toch niet zulke halve gare in terechtkomen. Kijk eens daar dan, weyow, als die mensen naar de Hel gaan, nou dan ga ik wel mee zegt ze met bulderende lach. Sundous schrikt van haar woorden; de Hel, nee dat nooit!
Fatima moet om haar angstige gezicht lachen. Ook Latifa en Sara kijken niet meer vrolijk. Denk je nu echt meid, dat we door nu te kiezen naar een hel of hemel zullen gaan? Gewoon een of andere gek die hier een bordje heeft neer geplaatst en ja hoor, jullie die dat ook nog geloven. Echt naïef zijn jullie! Sara kijkt doordringend naar Latifa die al een tijdje niets heeft gezegd. ‘wat vind jij ervan, Latifa?’’Ik weet het niet hoor’ zegt ze ‘om eerlijk te zijn vind ik die so called Hel er leuker uitzien. Ik hou niet van keuzes maken, waarom moeilijk doen, kunnen we niet gewoon terug?’De meiden kijken achterop. De weg waar ze net zo makkelijk over liepen is verdwenen. Op de grond staat met dikke witte letters geschreven; De jeugd vergaat snel, maak een keuze het Paradijs of de Hel! ‘Oh mijn God’ zegt Fatima, welke idioot heeft dit verzonnen. ‘Nou, ik vind het scary hoor’ zegt Sundous. Ik weet nu zeker dat ik die paradijs weg ga volgen. Fatima lacht, ‘Nou ga je nog mee Lat of wat, haha, passen jullie goed op jullie zelf daar in het paradijs. Latifa kijkt ongemakkelijk, ‘euhm, Fatima…..ik ga denk ik toch wel even met hun mee, samen uit, samen thuis toch?
Vanuit de weg die aangegeven staat als Hel komt er n mooie taxi aan. ‘Stap in dames’ zegt een mooie, aantrekkelijke jongen. ‘genoeg plek voor mooie meiden als jullie. En ik vind het nog al eng voor jullie hier alleen, kijk wat een vage mensen’. Hij wijst naar de weg waar paradijs op staat. Er loopt net een oud mannetje voorbij, gebukt en slecht lopend strompelt hij vooruit met zijn lichtje. Sara vind em een beetje op haar vroegere opa lijken, en vat de opmerking van de taxi chauffeur beledigend op. Ze kijkt hem aan met een van haar wenkbrauwen opgetrokken en draait haar hoofd om. Fatima zit al in de taxi, ‘Nou komt er nog wat van of wat zegt ze. Nee, zegt Sara, ik vertrouw die kerel niet. Voor ze het weten is de taxi al ver in de verte. Pfoe, zegt Sundous, wel jammer dat Fatima weg is. Waarom moet ze nou altijd zo koppig zijn. Latifa is stil, het enige wat in haar hoofd afspeelt is dat ze niet zo wil worden als die saaie mensen daar. Ze wil niet zoveel moeilijkheden, ze wil gewoon gezelligheid maar ja, het paradijs is wat ze ook altijd heeft gewild. Sara lacht, zegt Fatima dat deze mensen hier saai zijn, nou het zijn juist mensen met levenservaring dat zie je in hun gezichtsuitdrukking. Kom, die oude man kan ons vast verder helpen. Ze komen dichterbij de oude man in het wit gekleed. Ze vragen de oude man waar deze weg toe leidt en wat komen zal gaan. Hij antwoord rustig en kalm; ‘Deze weg ligt vol gevaren, maar uiteindelijk leid het tot het goede. Blijf een ding onthouden meiden, wil vooruit en neem nooit een weg terug!’

06-04-2005, 20:47


Sara bedankt hem vriendelijk en kijkt haar zussen met enthousiaste ogen aan. Sundous kijkt met een neerbuigende blik terug. ‘Alsof we dat niet zelf konden verzinnen, dat weet toch iedereen.’ ‘wat weet iedereen?’, vraagt Latifa zachtjes. ‘Dat we altijd vooruit moeten gaan en geen weg terug moeten volgen, waarom een hele afstand gaan lopen als je daarna weer terug loopt.’Latifa begrijpt haar zus niet, ze voelt zich niet meer zo op haar gemak. Het wordt steeds donkerder en ze twijfelt nog steeds of ze wel de juiste beslissing heeft genomen door niet met Fatima mee te gaan. En wat bedoelde die man met vele gevaren, wat nou gevaren, dan neem je toch de andere route die ongevaarlijk is. Lag het nou aan haar of….

Piep…piep, verschrikt kijken de meiden achter zich. ‘Drie mooie meiden, die hun tijd verspillen aan oude mannetjes en vage figuren. Zonde, zonde, zonde. Door de verschrikkelijk mist hier had ik jullie bijna omver gereden.’De taxi chauffeur geeft een knipoog aan Latifa.
‘Jullie vriendin, zus, wat is ze, die voelt zich een beetje alleen. Ze maakt zulke leuke dingen mee, maar kan ze met niemand delen. Ik dacht zo; jij,’hij wijst Latifa aandacht aankijkend aan ‘jij, bent wel een gezellige meid waar Fatima wel lekker mee kan kletsen. Daarnaast ben je ook de mooiste van de 4 dus heyy waarom niet een free ritje van mij om eens wat goeds te doen voor de mensheid. Ja, je moet zo af en toe eens wat goeds doen in je leven he.’Latifa moet er om lachen. ‘Sorry’ zegt ze ‘ik voelde me hier toch niet zo op me gemak. Ik ga wel even kijken hoe het daar met Fatima, die toch nu alleen is, gaat en dan kom ik later wel terug oké.’ Ze stapt in de glinsterend opgepoetste taxi, en voor dat ze gedag kan zeggen is ze al weg. Alleen een dikke, zwarte stofwolk blijft achter. Sundous en Sara zijn bedroeft. ‘We hadden d’r tegen moeten houden, of in iedergeval iets moeten zeggen’ zegt Sara met een ontroerd gezicht. Ze voelt zich schuldig dat ze haar zusje niet geprobeerd heeft tegen te houden. Sara geeft haar een arm. ‘Ik wilde nog iets zeggen maar ze was al weg voordat ik mijn mond überhaupt kon openen.Zullen we nu dan maar verder gaan?’Sundous kijkt haar zus aan, ze heeft gelijk denkt ze. Ze lopen verder door het donker. Het lijkt wel of het met de minuut donkerder wordt. Het vreemde lichtje die de vreemde figuren dragen blijkt nu ook Sara op haar hoofd te hebben. Sundous heeft niets, ze schrikt ervan. Waarom heb jij een lichtje? Waar slaat dat op, hoe kom je daaraan? Sara weet het eigenlijk ook niet. ‘Ik kreeg em al bij het begin toen ik voor 100% zeker wist dat ik deze weg wilde volgen. Misschien moet ik wel voor jouw zorgen en moeten we gewoon alles samen doen. Sundous hield echt van haar slimme zus. Al vanaf klein zei ze altijd precies de juiste dingen. Fatima vond haar altijd de grootste zeur in de familie maar zij niet. Sara had iets stoers. Zij was echt, real, al vanaf heel klein wist ze altijd precies wat ze wilde, al was het een schaal met verschillende chocolaatjes, zij wist precies welke ze ging kiezen en waarom. Ja Sara, dacht ze bij zichzelf, als ze ooit zoals Sara kon worden zou ze echt gelukkig zijn. Het was stil, het leek wel of alle twee de meiden diep in gedachte waren. Opeens uit het niets ontsteeg er uit de lucht een eng, doorzichtig figuur. Wat was het, een geest, een mens, een monster? Het bleef maar voor hun neus vliegen. Sundous kromp in een van angst, ze maakte zich los van de arm van Sara en rende hard weg. Sara rende achter haar aan, niet teruggaan, niet teruggaan, hoorde ze Sara schreeuwen. Niet teruggaan, alsjeblieft, je bent nog gewaarschuwd!!!! Gewaarschuwd, ja, had die oude man dat nu ook niet gezegd. Waarom mocht ze niet terug. Die weg kende ze tenminste, snel pakte Sara haar arm vast. ‘Idioot’, zegt ze, ‘waarom laat je je bang maken. Weet je niet dat we juist moeten vechten tegen de gevaren om sterker te worden.’
De verschijning keek met minachting naar Sara, ooit zal ik d’r de weg terug laten kruipen. Iedereen is zwak, iedereen is zwak, hahaha, ooit wordt iedereen zwak, en ze gaat terug. Maar weinig mensen hebben deze weg volgehouden. Sara, keek em, bij de hand aan. Nou, sukkel, bij deze 2 tegelijk. We zijn niet bang, we weten wat we moeten doorstaan om het paradijs te bereiken. De verschijning keek naar de grond, het licht van Sara scheen door em heen. Opeens was het weg. ‘Sundous trilde, nooit opgeven he’ zei Sara. Ook als ik er niet ben, nooit opgeven!’ ‘Ga je weg dan’, zei Sundous. ‘Dat kan’ zei ze ‘er zijn vele gevaren, het is niet in mijn handen hoe lang ik het volhoud.’ Sundous wilde er niet over denken, ze moest nog van de schrik bekomen. Opeens zagen ze een klein gebouwtje. ‘Zullen we daar wat gaan rusten, het is al laat en ik ben moe’ zegt Sara. Een goed plan vindt ook Sundous, rust kon ze nu wel even gebruiken. Nog een beetje huiverig over of het wel een goede plek is om te rusten lopen de meiden het gebouwtje binnen. Binnen aangekomen is het licht en gezellig. Er was voedsel en wat opviel is dat het druk was maar toch zo rustig. Sundous en Sara vielen ala minuut in slaap! De volgende ochtend was Sundous vol goede moed. Niets zal haar nog bang kunnen maken of laten schrikken. Dit keer zou ze zich op alles voorbereiden dat maar op haar pad zou komen. Ze liepen verder. De weg was geblokkeerd door een prikkelstruik. Ze moesten erdoorheen. Vast besloten wurmde ze zich door de struiken. Ze zaten helemaal onder de stekels maar het deed ze niets. Naast hen kwam telkens een enge man lopen. In donkere, vieze kleren, gescheurd en besmeurd met bloed. Sundous was vastbesloten niet door deze engerd geïntimideerd te worden, ze had immers Sara naast haar en had goed uit kunnen rusten vannacht. De man kwam steeds dichtbij maar werd ook telkens weer weg gekaatst. Telkens als hij bij het lichtje van Sara in de buurt kwam, deed hij weer een stap achteruit alsof hij een schok kreeg. Het leek wel of hij niet tegen het licht kon. Zelfverzekerd liepen ze verder, de man droop langzaam af. Hij bleef ver achter hen en kwam moeilijk voorruit. Verder lopend vertelde Sara aan Sundous wat ze vroeger allemaal had gehoord over het paradijs. Het waren zulke mooie dingen, wat zou iedereen daar gelukkig zijn. Sundous dacht na over hoe de Hel dan zou zijn. Hoe zou het nu met Latifa en Fatima zijn. Ze vroeg Sara wat ze wist over de Hel. Sara begon te vertellen maar maakte haar zinnen niet af. Zag Sundous daar een traan over de wangen van Sara? Zat Sara nu te huilen? Dat kon toch niet want straks zouden die engerds hier het nog zien. Straks zouden ze denken dat ze bang ofzo waren. Huilen, dat is een teken van zwakheid, moesten ze niet juist sterk overkomen? En ja hoor, uitgerekend op dit moment hoorde Sundous voetstappen achter zich. Uitgerekend nu, moet er weer iets op het pad verschijnen. Het geluid van voetstappen kwam steeds dichterbij. Sundous voelde dat het figuur of persoon die achter haar liep haar elk moment kon gaan inhalen. Ze ging recht op lopen om haar zwakheid maar niet te laten merken.

06-04-2005, 20:49
Sara had niets door, ze zat alleen maar te huilen. Sundous keek naast haar. Het was een man, voor het eerst op de hele weg een mooie man. Hij had witte kleding aan en lachte met een vriendelijke uitstraling. NIET INTRAPPEN, dacht Sundous. De persoon in het wit gaf Sundous een kaartje in haar hand. Zou ze het aannemen? Nee, vastbesloten nam ze niets aan. De persoon legde het kaartje op de grond en liep verder. Sara die de man nu ook zag pakte het kaartje op. Op de voorkant stond met sierlijke letters Paradijs. Achterop stond een tekst; Degene die vreest voor de Hel zal worden geleid tot het Paradijs.
Sundous zat naar Sara te kijken, het lichtje op Sara’s voorhoofd begon feller te schijnen. Door het felle licht konden ze dieper in de verte de weg al bekijken. ‘Wow, wie was dat’ vroeg Sundous. ‘Ik weet het niet’ antwoordde Sundous verbaasd.
‘Ik weet het niet?’herhaalde Sundous ‘wat heb ik daar nou aan? Ik weet het niet, pff! Deze vreemde weg is al moeilijk genoeg en nu weet jij in een keer niets meer’. Sara zag ik er opeens vermoeid en zwak uit. Moet zij me door deze weg heen helpen dacht Sara bij zichzelf. Het licht op het hoofd van Sara werd feller, maar Sundous ergerde zich aan haar zwakheid.
Een oud vrouwtje kwam langs vanuit de tegemoetkomende richting. ‘Meiden, meiden, meiden, jullie gaan verkeerd hoor!!!’ Hoe wist die vrouw waar ze heen wilde en waar kwam ze in een keer zo snel vandaan?. ‘Het Paradijs is een stukje terug en dan rechtsaf!’ Sundous keek geïrriteerd naar Sara . ‘Zie je wel, we zitten verkeerd, die witte man heeft ons gewoon afgeleid.Dat komt allemaal omdat jij begon te huilen, en je wist niet eens wie die man was en pakte zomaar dat kaartje op. Dat was gewoon een afleidingsmanoeuvre!’Sara keek verbaasd naar Sundous, ‘waar ga je heen?’. ‘Deheuh, ik ga terug, tenminste een iemand die blijft nadenken in deze moeilijke tijden!’ Sara pakte haar voor de zoveelste keer vast. Dit keer vermoeid maar toch stevig.
‘Ga nooit, maar dan ook nooit terug als je op weg bent naar het Paradijs. Fatima en Latifa, die moeten terugkeren, zij wel, wij niet, wij zijn op weg naar het Paradijs, dat is vooruit!.’
Sundous keek Sara aan, ze had em weer door. Shit, ik ben er weer ingetrapt. Dat vrouwtje zag eruit als een goede en ze had me verleid met haar kaarslichtje. Het lichtje was niet zoals bij Sara op haar hoofd, maar het was schijn gewoon in haar hand. Sundous was vastbeslotener dan ooit, nu wist ze hoe slim degene waren die haar terug wilde laten keren. Nu had ze ze allemaal door. Hoe had ze zo stom en negatief over Sara kunnen denken. En ook al zou ze fout zitten, zou zij dan niet degene moeten zijn die haar zou moeten steunen. Ondanks dat Sara vermoeid was, bleef ze krachtiger dan haar. Hoe had ze zo stom kunnen zijn. Nooit zou ze zich weer in de val laten lokken. In de verte lag iets op de grond. Het was verlicht door kleine lichtjes. Het leek een wegenkaart, een wegenkaart met vele beschreven bladzijdes. Er naast zat een drukknopje waarbij de kaart zingend de weg begon te vertellen. Wow, wat mooi. Het had iets rustgevends. Sundous zag dat Sara ervan genoot. Goed luisterend naar de woorden kwamen ze tot de conclusie dat ze nog steeds op de goede weg zaten. Tevreden en blij met de leiding gingen ze verder. Alle goede moed hadden ze weer bij elkaar verzameld en liepen verder. Sara begon ineens te schreeuwen. Haar stem was bijna weg van moeheid maar Sara hoorde duidelijk wat ze zei. ‘Papa, papa’, schreeuwde ze met een schorre stem. Haar vader keek boos achterom. ‘Zijn jullie helemaal gek geworden, weten jullie wel hoe gevaarlijk het hier is. Sara kijk naar jezelf, je bent helemaal vermoeid. Jullie zetten jullie leven op het spel! Weten jullie hoe bezorgd ik was om jullie, en waar zijn Fatima en Latifa?’
Sundous schrok, al die tijd had ze niet aan haar vader gedacht en wat moest ze nou zeggen over haar zussen. Sara keek haar vader droevig aan en zei; Fatima en Latifa hebben een andere weg genomen. Haar vader wilde het hele verhaal niet horen. ‘ik ga ze nu halen, en jullie komen met mij mee!’ Binnen minder dan een seconde stond de bekende taxi er weer. Dit keer was de taxi mooier opgepoetst dan ooit tevoren. De jongen had zijn alle beste kleding aan en er hingen verschillende onderscheidingen van beste taxi chauffeur aan de deuren. De jongen zag er dit keer veel volwassener uit, intelligent en beleefd bood hij een lift aan. ‘Goedemiddag meneer,’zei hij met een deftige stem. ‘ik zal u en de meiden brengen naar de plek waar u twee andere dochters verblijven.Ik moet u bekennen dat u twee prachtmeiden heeft die in korte tijd al vele successen hebben bereikt. Ik heb met hen gesproken en ze zijn zeer goed opgevoed. Ze hebben meerdere diploma’s behaald en zijn nu aan het sparen om hun vader eens flink in de watten te leggen. Nu ik u in levende lijve zie voel ik mij vereerd om een vader met zulke goede dochters in mijn taxi te vervoeren.’ Sundous keek naar haar vader. Ze wist dat hij hen altijd aanspoorde goed in de maatschappij te gaan functioneren. Haar vader was diep onder de indruk van deze taxi chauffeur en beviel zijn dochters met hem mee te gaan. Sara weigerde. In duidelijke taal zei ze tegen haar vader ‘Papa, je weet dat ik de eerste van het gezin was die haar diploma’s heeft behaald. Ik heb veel geleerd en ben jouw ook dankbaar dat ik hier de kans voor heb gekregen. Maar alle kennis die ik geleerd heb wil ik nu ook eens toepassen. Als ik mijn hersens gebruik kies ik voor deze weg en ik zeg u dat ik hier ook niet van afwijk.’ Sundous twijfelde, naar je ouders luisteren is toch ook belangrijk!. ‘Geef nooit op’ hoorde ze Sara zachtjes verluisteren in haar oor. ‘Nee papa’ zei nu ook Sundous duidelijk ‘ik hou van u en wil u misschien nog wel beter in de watten leggen dan mijn zussen. Ik wil met u kunnen genieten in het paradijs en daarvoor moet ik eerst deze moeilijke weg afleggen’. Haar vader fronste zijn wenkbrauw, voordat hij uit kon stappen om verder met zijn dochters te praten vertrok de taxi. Binnen een mum van tijd was er geen spoor meer van de taxi, haar vader of taxi chauffeur te bekennen. Wel lag er dit keer een briefje op de grond er stond op geschreven.

06-04-2005, 20:51
‘Een van jullie zal ik krijgen, dat zweer ik op mijn taxi bedrijf!!!’



Wat deed dit pijn, nu ook al haar vader! Zou het allemaal ooit nog goed komen dacht Sundous. Zo blij was ze met Sara! En Sara ook met haar. ‘Alhamdoellilah, waar was ik nu als ik jouw niet had’ zei Sara. Zo had Sundous het nog nooit bekeken. Sara die haar ook nodig had, daar had ze nooit bij stilgestaan. Ze waren moe geworden en zagen gelukkig een eindje verder op weer een zelfde gebouwtje waar ze eerder ook al hadden uitgerust. Eenmaal binnen gekomen zagen ze vele mensen. Ze waren allemaal stil en luisterden naar een man. Het was dezelfde witte man die hen ooit een kaartje had gegeven. Zijn gezicht was niet te zien, maar ze herkende hem meteen. De mensen in het gebouwtje stelden na zijn preek vragen waarop hij antwoordde. Een fel licht kwam van hem af wat het hele gebouwtje verlichte. Sundous voelde de neiging om hun verhaal aan de man te vertellen maar was te wantrouwig. Stel je voor dat hij iets naars ging vertellen. Of stel je voor dat ze niet de juiste keuzes hadden gemaakt. En wat als hij op hun familieleden neer zou kijken. Nee, ze besloot om niets over haar zussen, haar vader en de twee wegen te vertellen. Sara, liep door alle mensen naar voren en begon met de man te praten. Hoorde Sundous het nou goed. Sara liep het hele verhaal zomaar te vertellen zonder te overleggen met haar. Zij had er ook wel over gedacht maar had het niet zomaar gedaan. Sundous schrok ervan, wat zou de man antwoordden?

‘Jullie kunnen de mensen niet leiden, wie geleid wordt heeft een gift van God. En wie geleid is dient de juiste weg te volgen en God te bedanken voor Zijn leiding. Degene die niet geleid wordt dient te zoeken naar God, en Hem te vragen. Bedanken voor leiding is iets wat veel mensen vergeten. Vergeet dit niet zussen!’ antwoordde hij op een kalme maar melodieuze toon. Hoe wist hij dat ze zussen waren? Of bedoelde hij hen beschouwde als zussen? Nee, hij zal het wel gehoord hebben van Sara. Sara knielde neer en smeekte God om dankbaarheid, ook vroeg ze om de rest van de familie te leiden en haar en Sundous kracht te geven om door te gaan. Ze huilde en bleef maar bedanken. Sundous stond er naast en keek alleen maar. Ze had nog een vraag aan de man. Ze liep naar hem toe en ging voor hem zitten. Hij keek haar aan en vroeg wat ze wilde weten. ‘U zei net dat niemand iemand kan leiden, maar ik ben toch geleid door Sara? Hoe zit dat dan?’. De man die naar de grond keek, keek omhoog en voor het eerst zag ze zijn mooie, pure uitstraling weer. Hij glimlachte en keek weer naar de grond. ‘Heeft jouw zus ook jouw andere zussen niet gevraagd om mee te gaan maar weigerde zij niet?’ ‘Ja, dat klopt!’ antwoordde ik met een zachte stem. ‘Heb jij dan niet zelf de keus gemaakt om haar te volgen, en heb jij dan dus niet de leiding gekregen dat jij in zag dat je zus gelijk had?’. Zo had Sundous het eigenlijk nooit bekeken, het was inderdaad haar eigen keuze want zij wilde wel maar Fatima en Latifa kozen toch de andere weg. Sundous draaide zich om om haar nieuwe inzicht te gaan vertellen. Onmiddellijk rende ze naar Sara toe. Sara lag stil op de grond. Een steek ging door haar hart heen, iets van binnen vertelde haar dat Sara niet in slaap was gevallen. Sara lag er bleek en koud bij. Er scheen een wit licht in de ogen van Sundous die ervoor zorgde dat Sundous haar ogen fel dichtkneep. Toen ze haar ogen weer opende zag ze het licht in de verte. Het leek alsof het Sundous meenam. De witte man kwam achter mij staan en zei met een trillende stem. ‘Jouw zus krijgt een snelrit naar het paradijs, zij is verlost van alle moeilijkheden! Heb geduld in deze moeilijke tijd dan zul je elkaar snel weerzien.’ Sara, Sara, was ze dood? Bedoelde de man dat, was het de dood die haar meenam. Hoe moest ze nu verder, zij had immers toch geen licht. Sundous begon te huilen en te huilen, Hoe kon haar zus haar nu in deze tijd alleen laten, waar moest ze heen zonder zus, zonder haar andere zussen en zonder haar vader. Waar moest ze heen zonder Sara’s advies. Alleen, helemaal alleen liet ze haar hier. Alleen, nog nooit waren haar kleren zo nat geweest van het huilen. Geef nooit op, hoorde ze Sara in haar gedachte zeggen. ‘Wat geef nooit op, jij bent degene die heeft opgegeven’ schreeuwde ze. Jij, ik heb misschien fouten gemaakt maar heb nooit opgegeven, jij doet dat nu toch door mij alleen te laten. We zijn er toch nog niet. Sara had haar ooit gewaarschuwd dat ze misschien ooit weg zou gaan maar ze had het niet willen weten. Nu ging ze, zonder aankondiging, zomaar was ze weggegaan.

‘Waarom heb je me alleen gelaten, ik ben nog zwak, had even gewacht, had me nog iets meer geleerd’ Ze rende het gebouwtje uit, hier wilde ze niet meer blijven. Hier hadden ze Sara van haar afgenomen. Welke kant was vooruit? Die kant moest ze op lopen, met betraande ogen en een vermoeid lichaam strompelde ze iedereen voorbij. ‘Paradijs, waar ben je, Paradijs!! Jij hebt mijn zus, waar ben je? Ik vind je wel. Ze viel neer op de grond omdat ze over een grote steen struikelde. ‘Ik kan niet meer opstaan, geen stap meer, ik wil niet meer’, huilde ze. ‘Geef nooit op, maar hoe dan? Ik kan gewoon niet meer!’.

06-04-2005, 20:52


Daar stond een taxi voor haar neus.

‘Vieze stinkerd, denk maar niet dat ik met jouw meega. Ze strompelde overeind en probeerde sterk over te komen. De achterdeur ging open en Fatima stapte uit. Sundous was blij haar te zien en wilde het hele verhaal vertellen. Fatima luisterde niet. ‘Kom maar instappen meid, je hebt al genoeg geleden! Kijk wat Sara jouw heeft aangedaan om je over te halen deze weg te kiezen. Kom mee naar papa en Latifa. Latifa is gelukkig slim geweest om eerder te komen daardoor hoefde ze dit drama niet mee te maken. Kom mee mijn lief zusje.’

Sundous keek haar zus aan, ze droogde haar tranen weg met haar kleren. Voor geen goud zou ze meegaan in die taxi. Te vaak had ze een stap genomen om terug te gaan. Ze had een afspraak om alleen nog maar vooruit te gaan. ‘Nee, ik ga niet met je mee, ik moet vooruit, ik wil naar het paradijs! Ga jij maar met mij mee.’ De taxi chauffeur grijnsde als een boer met kiespijn, hij startte zijn motor en zei I’ll be back, met grote snelheid was hij weg.’

‘Niets meer of minder dan het paradijs ga ik genoegen mee nemen. Dan maar alleen!’ Het woord alleen deed haar pijn in haar hart. Ze strompelde vermoeid verder. ‘Vooruit, vooruit’, herhaalde ze hardop tegen zichzelf.

Daar liep in de verte de oude man die Sara in het begin de weg had gevraagd. Sundous besloot de weg opnieuw te vragen, maar zou niets aan iemand vertellen over haar zus.

‘Hallo’, zei ze. ’U kent hier toch de weg, weet u de snelste weg naar het paradijs?’

Hij keek haar aan en zei; ‘ga nooit terug, ga nooit terug!’De eerste keer had ze deze man uitgelachen. Het klonk zo logisch, dit keer waardeerde ze zijn opmerkingen juist erg goed. Hij was nog niet klaar en zei; ‘waar zijn die andere twee dames?’ Sundous wist niet goed wat ze moest zeggen en deed alsof ze hem niet hoorde. ‘Dank u wel, ik zal het onthouden.’Ze wilde weglopen maar de man pakte haar stevig beet, ze schrok!

‘Elke zijweg heeft een bocht terug, volg de hoofdweg en het paradijs zou snel van jouw zijn. Vergeet je mijn woorden, ga dan terug! Alleen dan kun je de juiste weg weer vinden.’

Zijwegen, toch terug gaan, wat was niet weer. Nooit had ze tot nu toe zijwegen gezien, en eerst zei hij ga nooit terug. Ze bedankte de man maar vriendelijk en liep verder.

Elke stap deed haar zeer, het was stil en donker en ze miste de gesprekken met haar zus. Weer was er een stekelstruik op de weg maar ze wist van vorige keer dat ze er makkelijk doorheen kon. Dit keer was het minder makkelijk, elke stekel deed haar zeer en scheurde haar kleding. Ze zag in de verte het gebouwtje waar ze vroeger zo naar verlangde. Dit keer voelde ze niet de behoefte om naar binnen te gaan. Het gaf haar toch alleen maat nare herinneringen en rust, dat zou ze toch nooit meer vinden. ‘Rust’ zei ze hardop ‘dat is iets voor mensen die sterk zijn, niet voor mij. Ik ben toch zwak, mijn leven is niets meer waard. Het paradijs dat is mijn enige doel.’Hardop tegen zichzelf pratend liep ze verder door het donker. De weg zag ze niet, haar zicht hield op bij haar knieën. Het was zo mistig dat ze goed in de gaten moest houden waar de weg liep.’ Gewoon rechtdoor, vooruit en rechtdoor’. Ze leek wel gek dat ze zo tegen zichzelf zat te praten. Het maakte het pad een beetje minder eng. Opeens weer uit het niets zag ze het, de grote enge verschijning waar ze ooit zo hard voor was weggerend stond pal voor haar. Ze trilde van angst, maar teruggaan zou ze dit keer niet doen. ‘De hoofdweg volgen, niet de zijwegen, nooit terug gaan, behalve als ik deze woorden zou vergeten. Doorlopen, doorlopen, niet eens naar kijken.Ze begon de verte beter te zien en was blij dat ze ook haar voeten weer kon zien. Daar zag ze het, de weg bevatte 2 zijwegen. Twee kleine, in het midden bleef de weg als grote weg doorlopen. ‘de grote volgen, de grote volgen’. Sundous keek achterom om te kijken of de verschijning weg was. Niets zag ze, ze wilde weer doorlopen en zag dat de verschijning nu twee keer zo groot voor haar neus stond. ‘Ik hou mij aan mijn woord dame. Kruipen zul jij voor mij. ‘Sundous wilde niets zeggen en gewoon doorlopen, maar voelde dat haar voeten tegengehouden werden. Ze viel neer. Ze strompelde weer overeind en vocht tegen haar eigen voeten. ‘Opstaan, doorlopen’ zei ze met een boze trillende stem tegen zichzelf. Ze viel weer neer, het koste haar te veel kracht. Ze had op haar knieën en bedacht hoe ze zichzelf weer omhoog kon helpen. ‘Had ik maar gerust dan had ik nog energie, ik kan niet meer. Ik heb geen energie, ik heb geen kracht.’ Nooit eerder had ze zich zo moe gevoeld. Naast haar hoorde ze een hard moter geluid, Door het donker heen, zag ze de verlichting met taxi erop. De taxi chauffeur pakte haar op, en nam haar op zijn rug. ‘Kom maar lief kind, je gaat het beter krijgen.’ Hij legde haar op de achterbank. Ze reden met grote vaart weg. Naast Sunous zat de witte man die erbij was toen Sara overleed. Sundous, zag hem maar had geen energie om hem te vragen wat hij hier deed. De witte man zag dat ze hem zag en verluisterde in haar oor; ‘Niet de woorden van de oude man vergeten, doe je dat wel, ga dan terug!’. Sundous hoorde hem wel, maar het deed haar niets. Ze was moe, en voelde hoe haar lichaam snakte naar rust. ‘ Vergeef me Sara’ zei ze en viel in slaap.

Ze opende haar ogen en de deur van de taxi stond al open. Waar was ze, was ze in het Paradijs. Het was zo mooi hier, ze pakte haar jas en stapte de auto uit. Waar ben ik, dacht Sundous. Achterhaar voelde ze iemand haar vastpakken. Sara, dacht Sundous, ik ben er!. Ze keek achterom en zag Fatima. ‘Mijn lieve zusje’ Ze omhelsde haar en de tranen vloeide over haar wangen. ‘Je bent gered mijn lieve schat en je bent ons niet vergeten.’ Sundous wist niet waar ze was, maar zag nu ook Latifa en haar vader aankomen lopen. ‘Waar ben ik’ zei ze. Ze keek naar het blije gezicht van haar vader. Het was heerlijk weer en om haar heen zag alles er mooi en schoon uit. ‘Bij ons, mijn dochter, bij ons ben je!Tijd om te gaan genieten, ik ben blij dat je er bent, ik ben betreurd wat er met Sara is gebeurd. Ik mis haar ontzettend maar ben blij dat jij er bent.’

Sara, ja, Sara waar was ze? Latifa kwam aanlopen en omhelsde haar zus. Ze glimlachte meer zei ze niet. Iedereen leek hier gelukkig alleen hun ogen stonden hard. Het zou waarschijnlijk wel komen omdat ze Sara missen. Fatima pakte haar vast en zei ‘kom op, volg mij maar.We hebben een heel mooi huisje met zijn drieën en hebben al die tijd een kamer voor jouw bewaard. Sundous was nog vermoeid en liep wat zachter. Fatima liep hard door om de weg te laten zien. Sundous bleef onderweg kijken naar Latifa, wat leek zij qua uiterlijk veel op Sara. Maar Sara was anders, Sara zei altijd het juiste. Latifa zei nooit zo veel. Ook dit keer niet, Sara wist niet goed wat ze van haar moest denken. Latifa keek naar de grond. ‘Waarom heb je besloten om hier te komen?’ ‘Ik weet het niet’ zei Sundous zacht. ‘ik kon volgens mij niet anders.’.

Latifa keek haar zus nu aan. ‘Dat dacht ik ook toen ik besloot hier te komen, nu heb ik spijt dat ik het niet langer heb geprobeerd. Misschien had ik wat voor Sara kunnen doen.’Ze had van Fatima gehoord dat ze was overleden en dat ze Sundous in de steek had gelaten. Fatima had Latifa omhelsd en verteld hoe blij ze was dat ze haar nog als zusje had. Haar zusje had haar niet in de steek gelaten, Sara en Sundous zaten verkeerd, dat wist ze zeker en had nu de bevestiging. Sundous schrok hiervan. ‘Nee, Sara zat niet verkeerd, Sara koos voor het paradijs en dat heeft ze nu, waar zijn wij eigenlijk? Denken we dat we al het paradijs zijn?’ Latifa pakte haar hand vast, ze voelde wat haar zusje voelde. ‘Je went eraan, en op een gegeven moment ga je van dit wereldje houden.’

06-04-2005, 20:54
Sundous wist niet goed wat ze van deze weg denken moest. Het was hier wel gezelliger en er waren naar haar idee geen gevaren. Ze had nu al haar familie bij elkaar, en op de andere weg was ze maar alleen. Toch voelde ze zich nog alleener dan toen ze echt alleen was. Ze voelde dat ze moe was, haar lichaam was zwaar en haar hoofd was moe van het denken. Ze keek rond of ze ergens hier zo’n gebouwtje zag staan. Ze vroeg aan Latifa waar zij altijd rusten. Bij het huis aangekomen kreeg Sara een verschrikkelijk mooie kamer toegewezen. Ook haar 2 zussen en vader zouden even gaan slapen. Eenmaal in haar bed liggend zat ze maar te draaien en te draaien. Ze kon niet slapen, ze hoorde telkens de stem van een enge verschijning. Ook zat ze van alles te denken, maar kon er geen grip op krijgen. Het leek wel of haar hersenen overuren maakte. Het zou wel door de reis komen dacht ze. Ze draaide zich om en voelde zich kapot.Ze was moe maar kon niet slapen. ‘Misschien even mijn gezicht wassen’ dacht ze. Ze stond op uit bed en liep door de gang om de wc te zoeken. Op de gang stond Latifa in eens voor haar. Ze schrokken van elkaar. ‘Slaap je nog niet’ zei Latifa. ‘Ik kon niet slapen, komt denk ik door de reis?. Waarom slaap jij niet?’. Latifa vertelde dat ze al een hele lange tijd niet goed kon slapen, daarom was ze overdag ook zo moe. ‘Overdag geniet ik, maar s’avonds kom ik niet in slaap.’ Sundous vroeg zich af hoe het zou komen. Ze moest denken aan de nachten dat ze in het gebouwtje sliep. Ze hoorde daar telkens gezang maar viel in slaap binnen enkele seconden. Daar had ze echt lekker geslapen. Ze schrok wakker uit haar gedachte toen ze uit de kamer van Fatima geluid hoorde komen. Het was Fatima die in zichzelf zat te praten. ‘Gewoon normaal doen, gewoon slapen, ik ben toch gelukkig! Gewoon nu gaan slapen’ Sundous vond het vreemd dat ze alle drie wakker waren. Ze besloot maar terug te gaan naar haar kamer en dan maar haar lichaam even rust te geven.

De volgende morgen ging Sundous naar beneden. Het was er druk. Iedereen praatte of over zichzelf of over een ander. Zo’n drukte kende Sundous niet, het was er wel gezellig maar het leek alsof niemand zich voor een ander interesseerde. Niemand had haar echt opgemerkt en nodig hadden ze haar al helemaal niet. Wat ging ze vandaag eigenlijk doen? Ze vroeg aan Fatima wat ze hier altijd deden. ‘Elke dag mag iemand iets verzinnen, maar het moet wel iets leuks zijn anders doen we het niet.’antwoordde ze. Fatima zou vandaag wel wat leuks verzinnen. Toen ze nog met Sara was ging het nooit zo. Sara wist elke dag weer waar ze heen ging, op weg naar het Paradijs. Zonder twijfel wisten ze alle twee altijd dat dat hun doel voor de dag was. Gek eigenlijk wat verschilde deze twee werelden zich van elkaar. Ze gingen met z’n drieën op pad. Fatima liep voorop maar rende uit het niets in een keer hard terug. Sundous schreeuwde meteen; ‘Niet teruggaan, niet teruggaan’. Fatima schrok van haar reactie. ‘Okee, wat jij wil, dan betaalt iemand anders maar voor ons aangezien jij geen geld hebt en ik net mijn portemonnee wilde halen maar dat niet mocht van jou.’

Ze liepen kletsend verder en een oude man die goed te been was haalde hen in. Sundous herkende de man van de andere weg, ook Latifa herkende hem ergens van. Fatima liep snel naar hem toe en vroeg hem de weg. Blijkbaar wist Fatima niet helemaal de weg meer waar ze naar toe wilde gaan. Ook Latifa en Sundous kwamen nu om de oude man heen staan. Sundous wilde hem vragen of ze hem nog herkende maar schaamde zich een beetje. Had hij haar niet ooit iets verteld maar was ze dat nu vergeten. Diep dacht ze na maar kon het haarzelf niet meer herinneren. ‘Volgens mij moeten jullie terug meiden, vooruit en afslaan is niet de juiste weg. Jullie moeten terug want jullie zitten verkeerd!’

Zijn woorden zette Sundous aan het denken, had ze dit niets eens eerder gehoord. Ook Latifa zat te denken, ze begreep em dit keer. Terug kende ze toch weer de weg en van daar uit kan je de goede weg vinden. Misschien zat er op het pad vooruit wel iets heel gevaarlijks. Nee, terug dat was inderdaad het beste plan. Fatima was het er zoals gewoonlijk weer niet mee eens. Ze wist zeker dat het een eindje verderop moest zijn. De man vertrok en er ontstond een discussie tussen Latifa en Fatima. Sundous keek naar de grond. Zij kende het hier überhaupt niet dus ze zou zich er maar niet mee bemoeien.Terwijl ze naar de grond keek zag ze dat de man iets vergeten had. Ze pakte het op en het was een kaartje. Er stond met sierletters op geschreven Hel. Ze liet het aan Fatima en Latifa zien. Fatima zei dat het niet van de oude man was maar dat het van een man was in het wit was die net was langs gekomen. Latifa had de man ook gezien. Ze draaide het kaartje om en zag dat er geld opgeplakt was. Fatima was blij, jammer dat ze niet eerder het kaartje had gevonden dan Sundous. Ze had het kaartje allang zien liggen. Fatima pakte het kaartje en keek er eens goed naar.Latifa schreeuwde de man na, ‘u Heeft iets verloren.’Fatima drukte snel haar hand op haar mond. ‘Ben je helemaal gek geworden.Nou meiden, aangezien niemand van ons geld heeft zou dit wel ons geluk zijn, haha! Ik weet de weg al weer en we hebben nu geld dus kom op!’ Latifa was t er niet mee eens. ‘Ik zou die man vertellen dat jij zijn geld hebt, dief! Dat doe je toch niet!’ Ze rende de weg terug achter de man aan. Fatima wilde haar stoppen maar ze rende op een hard tempo. ‘Ach, nou ik ga verder hoor, we hebben nu geld dus lekker genieten! zei ze op een verwaande toon. Fatima liep door en wachtte niet eens op Sundous. Sundous bleef staan. Wat moest ze nu, ze moest denken aan het gebouwtje, als ze soms moe was kreeg ze daar kracht en daarna wist ze altijd wat ze moest doen. Het gebouwtje was hier niet, en zou dat hier wel hetzelfde hebben gevoeld. Alles was hier toch anders. Sundous voelde zich niet lekker, alles is zo raar mooi hier. Alles lijkt zo mooi maar het voelt niet lekker. Opeens kwam haar vader aanlopen vanuit de richting van hun huis. Ze liep naar hem toe. ‘Zo zijn jullie mij vergeten ofzo?’ zei haar vader. ‘Ooit zei je tegen mij, ik hou van jou daarom volg ik jou niet. Ik wil met jou in het paradijs genieten. Nu ben je samen met mij maar genieten doen we niet. Je bent me gewoon vergeten.’

Het Paradijs, Sundous was het al helemaal vergeten. Wilde ze daar nou niet zo graag heen. Was daar niet Sara, die echt van haar hield en altijd goede adviezen gaf. Zou die niet nu op haar wachten? Had die niet gezegd geef nooit op. Alle flitsen van de weg van het paradijs kwamen ineens terug. Was het paradijs geen eigen keuze geweest? Wandelend terug naar huis vertelde ze haar vader wat ze had geleerd over het paradijs. Ze vertelde dat degene die de Hel vreest geleid zou worden naar het Paradijs. Ze vertelde over de witte man dat hij had verteld dat jij nooit iemand kan leiden maar dat degene een keus maakt of hij geleid wil worden. Ze vertelde over dankbaarheid naar God en dat Sara toen zo hard begon te huilen om Hem te bedanken voor alle goedheid. Haar vader luisterde met trots naar zijn dochter. Zulke mooie dingen had hij al een lange tijd niet gehoord. Ze liepen verder en praatten maar door en door. Haar vader vertelde over zijn slapeloze nachten en over zijn doelloze dagen. Zij over de gevaarlijke en moeilijke weg waarin alleen de hoofdweg gevolgd mocht worden die vooruit leidde.

Plots hoorde ze stemmen. Ze keken om zich heen maar zagen niemand. Niets of niemand was te zien. Sundous keek haar vader aan waarna een klein licht fel in haar ogen scheen. Het licht dat Sara ooit op haar hoofd droeg had haar vader nu. De stemmen werden harder en het licht dat van haar vaders hoofd scheen werd nu groter en verblinde haar ogen. Ze sloot haar ogen en luisterde naar de stemmen. Was dat niet de stem van Sara die aan het praten was. Was die ander niet, jaaa, dat was Latifa? Hoorde ze niet Sara lachen. Was dit een droom? Zou ze straks wakker worden in het gebouwtje? Wat was dit? Ze probeerde haar ogen te openen maar het lukte niet door het felle licht. Langzaam voelde ze dat haar ogen iets beter geopend konden worden door iets van een schaduw? Ze kon nu beter zien en de stemmen waren gestopt, haar vader stond niet meer naast haar. Ze keek omhoog en zag een verschrikkelijk grote deur……



Daarop stond met de mooiste letters ooit gezien….



Eindbestemming bereikt………………………….



Paradijs

06-04-2005, 20:55
ik hoop inshaAllah dat julie er iets van leren

06-04-2005, 21:32
Masha allahhhhhhhhh hier kan je nog wel wat van leren

06-04-2005, 22:19
mooi verhaal