Reallover
14-02-2015, 00:56
Michiel de Ruyter: een typisch Nederlandse schurk, door Pepijn Brandon.
Overgenomen uit socialisme.nu, woensdag 21 januari 2015
Op 26 januari organiseert actiegroep Michiel de Rover om 19 uur bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam een protest tegen wereldpremière van de koloniale en nationalistische propagandafilm “Michiel de Ruyter”. De actiegroep verzet zich tegen verheerlijking van De Ruyter, die de beschermheer was van de Nederlandse slavenhandel. Volgens Pepijn Brandon hoort de zeventiende-eeuwse zeeheld thuis in het rijtje typisch Nederlandse schurken.
Met festivals, tentoonstellingen, een stroom publicaties en een herdenkingsmunt die in televisiespotjes wordt aangeprezen, herdacht Nederland het vierhonderdste geboortejaar van Michiel Adriaanszoon de Ruyter.x
Herdenkingsjaren gaan nooit alleen over het heugelijke feit dat zij vieren. Ze zeggen minstens zoveel over de tijd waarin de herdenking plaatsvindt. In 1976, De Ruyters driehonderdste sterfjaar, weigerde de toenmalige premier Den Uyl zich te verbinden aan de festiviteiten wegens hun nationalistische karakter. Ruim dertig jaar later past de viering van de Grote Vaderlander uitstekend bij de VOC-mentaliteit die het huidige kabinet predikt.
Bij herdenkingsjaren horen herdenkingsmythes. Zsolt Szabo, het VVD-Kamerlid dat ons al deze feestvreugde in de maag heeft gesplitst, omschrijft Michiel de Ruyter als ‘een voorbeeld van de Nederlandse identiteit’: een man met handelsgeest, durf en iemand die zijn leven wilde geven voor zijn land. Hij was religieus tolerant, onderhield warm contact met zijn matrozen, had een bevrijde zwarte slaaf als vriend en was met zijn multinationale bemanning multicultureel avant la lettre.
In de negentiende eeuw, toen het glorieuze nationale verleden nog zonder enige schaamte werd gevierd, waren al die omwegen niet nodig om uit te leggen wat De Ruyter tot een grote Nederlander maakte. De schrijver Busken Huet vatte de prestaties van de zeeheld kort en bondig samen: ‘Hetgeen verhaald wordt over het bloedige karakter van de zeven grote zeeslagen die De Ruyter leidde, dwingt ons aan te nemen dat in totaal vast niet minder dan veertigduizend of vijftigduizend vijanden van de Nederlandse staat door De Ruyters bevelen de dood hebben gevonden.’
De loopbaan van Michiel de Ruyter vertelt iets over de aard van de Nederlandse maatschappij in de zeventiende eeuw. De Ruyter werd in 1607 geboren als zoon van een biersjouwer, en werkte als klein kind voor zes stuivers in de week op de lijnbaan, waar touw gemaakt werd. Als elfjarige begon hij als bootsjongen helemaal onderaan de ladder. Dat deze jongen van lage komaf zou opklimmen tot hoogste bevelhebber van de vloot, zou honderd jaar eerder volledig ondenkbaar zijn geweest.
Overal elders in Europa vond in de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw de selectie van hoge militairen nog plaats op basis van geboorte. En toen op de helft van de zestiende eeuw de Opstand tegen Spanje begon, week het gebied dat nu Nederland is niet van die regel af. De kapiteins op de vloot van de geuzen waren afkomstig uit de adel. Zij waren tenslotte door God aangesteld als de natuurlijke autoriteiten.
Maar een van de onbedoelde effecten van de Opstand was dat de adel in de rijkste Nederlandse provincies een groot deel van zijn macht verloor. Een nieuwe elite van rijke kooplieden en andere gezaghebbende burgers vormde de machtigste groep in de jonge Republiek der Nederlanden. In plaats van status en geboorte, werd commercieel succes de belangrijkste maatstaf voor maatschappelijke invloed. Dit creëerde de ruimte voor een kleine minderheid uit de lagere burgerij om omhoog te komen op de sociale ladder.
Het is niet toevallig dat juist Nederland, de eerste kapitalistische staat van Europa, succesverhalen voortbracht als die van de molenaarszoon Rembrandt, de kleine koopman Vondel en de schoenmakerszoon Bredero. Waar zij in meer of mindere mate succesvol omhoog kwamen in de kunst, wisten Maarten Tromp, Witte de With, Piet Heyn en Michiel de Ruyter door te breken als vechters voor Nederlands commerciële wereldrijk.
Het is misschien niet toevallig dat juist deze ‘succesverhalen’ uit de lagere klassen zo bekend werden, ter wijl de namen van adellijke admiraals als Warmond, Van der Does, Haultain en Van Dorp naar de achtergrond verdwenen. Niets werkt beter om sociale ongelijkheid te rechtvaardigen, dan een klein aantal mensen uit de onderste lagen die op eigen kracht de top bereiken. Ze waren de zeventiende-eeuwse variant van de ‘Amerikaanse droom’, en vanaf die tijd hebben de Nederlandse machthebbers hun beeld gecultiveerd.
Overgenomen uit socialisme.nu, woensdag 21 januari 2015
Op 26 januari organiseert actiegroep Michiel de Rover om 19 uur bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam een protest tegen wereldpremière van de koloniale en nationalistische propagandafilm “Michiel de Ruyter”. De actiegroep verzet zich tegen verheerlijking van De Ruyter, die de beschermheer was van de Nederlandse slavenhandel. Volgens Pepijn Brandon hoort de zeventiende-eeuwse zeeheld thuis in het rijtje typisch Nederlandse schurken.
Met festivals, tentoonstellingen, een stroom publicaties en een herdenkingsmunt die in televisiespotjes wordt aangeprezen, herdacht Nederland het vierhonderdste geboortejaar van Michiel Adriaanszoon de Ruyter.x
Herdenkingsjaren gaan nooit alleen over het heugelijke feit dat zij vieren. Ze zeggen minstens zoveel over de tijd waarin de herdenking plaatsvindt. In 1976, De Ruyters driehonderdste sterfjaar, weigerde de toenmalige premier Den Uyl zich te verbinden aan de festiviteiten wegens hun nationalistische karakter. Ruim dertig jaar later past de viering van de Grote Vaderlander uitstekend bij de VOC-mentaliteit die het huidige kabinet predikt.
Bij herdenkingsjaren horen herdenkingsmythes. Zsolt Szabo, het VVD-Kamerlid dat ons al deze feestvreugde in de maag heeft gesplitst, omschrijft Michiel de Ruyter als ‘een voorbeeld van de Nederlandse identiteit’: een man met handelsgeest, durf en iemand die zijn leven wilde geven voor zijn land. Hij was religieus tolerant, onderhield warm contact met zijn matrozen, had een bevrijde zwarte slaaf als vriend en was met zijn multinationale bemanning multicultureel avant la lettre.
In de negentiende eeuw, toen het glorieuze nationale verleden nog zonder enige schaamte werd gevierd, waren al die omwegen niet nodig om uit te leggen wat De Ruyter tot een grote Nederlander maakte. De schrijver Busken Huet vatte de prestaties van de zeeheld kort en bondig samen: ‘Hetgeen verhaald wordt over het bloedige karakter van de zeven grote zeeslagen die De Ruyter leidde, dwingt ons aan te nemen dat in totaal vast niet minder dan veertigduizend of vijftigduizend vijanden van de Nederlandse staat door De Ruyters bevelen de dood hebben gevonden.’
De loopbaan van Michiel de Ruyter vertelt iets over de aard van de Nederlandse maatschappij in de zeventiende eeuw. De Ruyter werd in 1607 geboren als zoon van een biersjouwer, en werkte als klein kind voor zes stuivers in de week op de lijnbaan, waar touw gemaakt werd. Als elfjarige begon hij als bootsjongen helemaal onderaan de ladder. Dat deze jongen van lage komaf zou opklimmen tot hoogste bevelhebber van de vloot, zou honderd jaar eerder volledig ondenkbaar zijn geweest.
Overal elders in Europa vond in de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw de selectie van hoge militairen nog plaats op basis van geboorte. En toen op de helft van de zestiende eeuw de Opstand tegen Spanje begon, week het gebied dat nu Nederland is niet van die regel af. De kapiteins op de vloot van de geuzen waren afkomstig uit de adel. Zij waren tenslotte door God aangesteld als de natuurlijke autoriteiten.
Maar een van de onbedoelde effecten van de Opstand was dat de adel in de rijkste Nederlandse provincies een groot deel van zijn macht verloor. Een nieuwe elite van rijke kooplieden en andere gezaghebbende burgers vormde de machtigste groep in de jonge Republiek der Nederlanden. In plaats van status en geboorte, werd commercieel succes de belangrijkste maatstaf voor maatschappelijke invloed. Dit creëerde de ruimte voor een kleine minderheid uit de lagere burgerij om omhoog te komen op de sociale ladder.
Het is niet toevallig dat juist Nederland, de eerste kapitalistische staat van Europa, succesverhalen voortbracht als die van de molenaarszoon Rembrandt, de kleine koopman Vondel en de schoenmakerszoon Bredero. Waar zij in meer of mindere mate succesvol omhoog kwamen in de kunst, wisten Maarten Tromp, Witte de With, Piet Heyn en Michiel de Ruyter door te breken als vechters voor Nederlands commerciële wereldrijk.
Het is misschien niet toevallig dat juist deze ‘succesverhalen’ uit de lagere klassen zo bekend werden, ter wijl de namen van adellijke admiraals als Warmond, Van der Does, Haultain en Van Dorp naar de achtergrond verdwenen. Niets werkt beter om sociale ongelijkheid te rechtvaardigen, dan een klein aantal mensen uit de onderste lagen die op eigen kracht de top bereiken. Ze waren de zeventiende-eeuwse variant van de ‘Amerikaanse droom’, en vanaf die tijd hebben de Nederlandse machthebbers hun beeld gecultiveerd.