De vraag is verkeerd. Het antwoord is ontoereikend.
Ibn Taimia wist het verschil tussen de (fysieke/mentale) daad en de dader. Shaikh Alfawzaan heeft dat vers op een onjuiste manier aangehaald, en zeer waarschijnlijk kent hij het verschil tussen schulduitsluitingsgrond en strafuitsluitingsgrond helemaal niet. Zijn onderscheid tussen die twee soorten van onwetendheid klopt ook niet want wie bepaalt of een onwetendheid onoverkomelijk is?
Weten en niet-weten zijn allebei cognitieve processen, dit betekent dat ze mentale of innerlijke processen in de geest zijn, en alleen God weet wat de intenties en redenen van een persoon zijn, alleen God weet exact, wat en hoe, in een hart schuilt.
De logica hierachter, en deze feiten, kennen de meeste salafieten niet, en daarom lopen ze zingend rond "kafir" en "dwaling" en "zondaar" te roepen.
In Fatawa collecties van Ibn Taimia zegt hij:
[
إني دائماً _ومن جالسني يعلم ذلك مني_: أني من أعظم الناس نهياً ، عن أن ينسب معينٍ ؛ إلى تكفيرٍ وتفسيقٍ ومعصيةٍ ، إلَّا إذا علم أنه ؛ قد قامت عليه الحجة الرسالية .
]
En om even hieromtrent duidelijk te zijn, en wie mijn lezingssessies bijwoont weet dat ik een van de grote tegenstanders ben van het toekennen van "kufr", "onzedelijkheid" of "zondigheid" aan een bepaalde persoon toe, tenzij hijzelf weet dat het ontvangstbewijs (op grond van Goddelijke boodschap) bij hem goed bezorgd is.
Dus, wie bepaalt het? De persoon in kwestie, zeker niet meneer de pastoor die er zegt dat het in de Bijbel staat, en dat de paus of de bisschop of de priester het bevestigd heeft. De persoon in kwestie begrijpt de Bijbel helemaal niet, of wat er in staat, is helemaal niet duidelijk voor hem, absoluut geen bewijs in zijn ogen, of alles wat erin staat levert geen bewijs, en t's niet overtuigend. Met andere woorden: verketteren en inquisitie bestaat niet in de islam, het is iets dat verzonnen werd in bepaalde momenten van de geschiedenis om politieke redenen, en om af te rekenen met politieke tegenstanders onder het mom van "kufr".
Natuurlijk heeft afwalligheidsswet bestaan, maar dit was ook om politieke maatschappelijke redenen. De tegenstanders van de Profeet wouden de gemeenschap ondermijnen door in de ochtend moslim te worden en in de avond deze islam te verlaten, wat in bepaalde omstandigheden toen zeer gevaarlijk was voor de veiligheid en de opbouw van de jonge moslimse gemeenschap. Meer niet, en daarom heeft Abu Bakr, de eerste kalief, in zijn oorlogen tegen de rebellen en tegen hen die geen belasting voor de centrale overheid wouden betalen, de term "ar-Ridda" gebruikt, en niet "kufr".