Live_uit_Azrou
24-08-2014, 15:53
Er was gedurende de laatste weken met de becommentariëring van het conflict in Gaza wel iets heel verontrustend aan de hand. Elke dag werden we immers opnieuw getrakteerd op een stroom van kromredeneringen, halve waarheden en hele leugens waarbij het achterliggend motief telkens hetzelfde was: een haast grotesk aandoende demonisatie van Israël en haar burgers. Een droevig dieptepunt hierbij was het gebruik van de term “Gazacaust”
We zijn onderhand zo gewend geraakt aan dit onevenwicht wanneer het Israël betreft, dat we het haast als een evidentie zijn gaan beschouwen. Als we echter vanop een kritische afstand durven kijken naar deze gegevenheid moet ze ons toch bevreemdend voorkomen.
Wat zijn immers de verifieerbare, harde bottom-line gegevens van dit conflict, voorbij de hysterie en de als geëngageerde mening verklede toogpraat? Hamas, een islamistische terreurorganisatie waarvan de theocratische en genocidaire doelstellingen expliciet in haar charter staan is voor de zoveelste keer opnieuw begonnen met het afvuren van raketten op burgerdoelen in Israël, zeer wel wetende dat dit onvermijdelijk verschrikkelijke gevolgen zal hebben voor de bevolking die ze claimt te vertegenwoordigen.
Israël - een in cultuur en samenleving haast Europees land met democratische instellingen – wil hier een einde aan maken en ziet zich daarom gedwongen militaire actie te ondernemen, daarbij een uiterste inspanning leverend om de burgers van dit gebied te ontzien, daarbij technieken gebruikend die onvertoond zijn in de geschiedenis van de oorlogsvoering. Hamas daarentegen hanteert een militaire strategie die erop gericht is zoveel mogelijk burgerslachtoffers te genereren, gebruikt locaties zoals scholen en hospitalen als basis en verspreid ronduit vals beeldmateriaal.
Dit alles is uitvoerig gedocumenteerd en wordt zelfs door leidende figuren binnen Hamas trots verklaard. Daar komt nog eens bij dat als men zou afgaan op de forsheid van de standpunten en de scherpte van de taal die gehanteerd wordt, men zou denken dat het hier gaat om het het meest bloedige gewapende conflict van het moment. In werkelijkheid is het echter zelfs nog geen serieuze kandidaat voor de top tien, laat staan dat het gebruik van het woord genocide ook maar in de verste verte toepasselijk zou zijn.
Israël lijkt op Europa
Gegeven dit alles dringt zich toch de vraag op waarom Israël dan zo gedemoniseerd wordt. Wat is in hemelsnaam het motief voor een zulke bevreemdende omdraaiing der sympathieën? Waarom lijken zovele intellectuelen in Europa de mentale pedalen te verliezen?
Een vaak gehoord antwoord op deze vraag is het antisemitisme. Het zou de aloude haat tegenover de Jood als de eeuwige Ander van Europa zijn die ervoor zorgt dat elk evenwicht verloren gaat eens Israël ter sprake komt. We mogen deze factor zeker niet zomaar terzijde schuiven. De manier waarop bepaalde opiniemakers heel hard hun best doen om weg te kijken van het pogromistische vormen aannemende geweld van Europese moslims doet alvast het ergste vermoeden.
Niettemin geloof ik echter dat deze verklaring niet afdoende is om deze vraag te beantwoorden. Meer nog, het zou wel eens heel goed kunnen zijn dat het niet de “Joodse” Andersheid van Israël is die de wrevel van bepaalde opiniemakers oproept maar paradoxaal genoeg juist het feit dat Israël zo sterk lijkt op Europa. Het is net omdat Israël een nagenoeg Europese samenleving is bestaande uit mensen die er net zoals ons uitzien, die ook naar Tomorrow Land gaan en wiens leefwereld voor ons zo herkenbaar is, dat het zo kwetsbaar maakt voor onze haat.
Enkel mensen die zo sterk op ons lijken kunnen de Europese geest immers confronteren met een ongemakkelijke waarheid. Een waarheid die ten diepste gevaarlijk is voor het Europese zelfbeeld. Wat is dit zelfbeeld?
Van totale oorlog naar totale vrede
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog - toen duidelijk geworden was dat het politieke, economische en culturele zwaartepunt van de wereld definitief naar de overkant van de Atlantische oceaan was verhuisd - hebben Europa’s intellectuele elites gezocht naar een zelfbeeld dat deze narcistische kwetsuur kon compenseren.
Het vond dit in een idee van morele superioriteit: Europa als het continent van de mensenrechten, de verlichte rede en het humanisme. Een essentieel deel van dit superioriteitsidee was en is een doctrinair pacifisme. Een pacifisme dat komaf heeft gemaakt met het idee van een gerechtvaardigde oorlog en in plaats daarvan stelt dat elke druppel bloed er één teveel is. Het feit dat de menselijke conditie niet om de tragiek heen kan dat we soms verplicht zijn uit zelfbehoud of morele overwegingen ten strijde te trekken en dat daarbij onschuldige slachtoffers onvermijdelijk zijn, vindt binnen dit denkkader geen ingang meer.
Veeleer wordt elk gebruik van wapens als vermijdbaar gezien of op zijn minst “niet de prijs waard”. “Vrede ten allen koste” of “Nooit meer oorlog” worden bijgevolg tot absolute dogma’s verheven waartegen geen enkele tegenspraak meer geduld wordt. Het is een geestelijk klimaat dat nog het best omschreven is door de Oost-Duitse dissident en protestzanger Wolf Biermann die in 2003 het volgende zei: ““Toen de kans op een Heil Hitler-vrede in Europa verloren was, riep Goebbels in het Berlijnse sportpaleis: Willen jullie de totale oorlog? En de hakenkruisgetrouwe Duitsers brulden enthousiast: Jaaaa! En nu? - Slechts 60 jaar later vraagt in der Berliner Republik de gekozen overheid : Willen jullie de totale vrede? – en de gelouterde Duitsers roepen van ganser harte nogmaals: Jaaaa!”
En nu toch vijanden
Dit Europese totaal-pacifisme heeft echter een slecht geweten. George Orwell wist al dat het “pacifisme een ideologie is die enkel vol te houden is door mensen die een heleboel wapens en geld hebben staan tussen zichzelf en de werkelijkheid” en dat is voor het hedendaagse Europa niet anders.
Wij kunnen namelijk ons pacifistisch dogma en haar bijbehorende onthechte praatjes enkel maar veroorloven omdat wij ons al gedurende 3 generaties in een haast ongekende geopolitieke toestand bevinden: een toestand waarin het haast onvoorstelbaar is geworden dat we een vijand zouden hebben die ons onze vrijheid of het leven wil ontnemen. En dan is deze toestand dan nog geeneens onze eigen verdienste, maar veeleer te danken aan onze Amerikaanse vrienden die godzijdank geen pacifisten waren toen het Nazisme moest verslagen worden en West-Europa moest beveiligd worden tegen de Sovjetexpansie die erop volgde.
Terwijl de Europese elites zich superieur konden voelen tegenover de Amerikaanse cowboys, zorgden die cowboys er toch maar voor dat ons een Hongaarse opstand, een Praagse lente of de nood aan een Solidarnosc bespaard bleven. Daar komt nog bij dat deze naoorlogse geopolitieke cocon al sinds enige tijd ook haar barsten begint te vertonen. We beginnen stilaan in te zien we nog wel degelijk vijanden hebben; vijanden met wie we niet kunnen onderhandelen en waarvan we de barbarij niet kunnen negeren hoe hard we ook proberen. Vijanden die in bepaalde gevallen zelfs in onze eigen steden rekruteren en die we best op hun woord geloven wanneer ze luid aankondigen dat ze niets anders dan onze vernietiging beogen.
We zijn onderhand zo gewend geraakt aan dit onevenwicht wanneer het Israël betreft, dat we het haast als een evidentie zijn gaan beschouwen. Als we echter vanop een kritische afstand durven kijken naar deze gegevenheid moet ze ons toch bevreemdend voorkomen.
Wat zijn immers de verifieerbare, harde bottom-line gegevens van dit conflict, voorbij de hysterie en de als geëngageerde mening verklede toogpraat? Hamas, een islamistische terreurorganisatie waarvan de theocratische en genocidaire doelstellingen expliciet in haar charter staan is voor de zoveelste keer opnieuw begonnen met het afvuren van raketten op burgerdoelen in Israël, zeer wel wetende dat dit onvermijdelijk verschrikkelijke gevolgen zal hebben voor de bevolking die ze claimt te vertegenwoordigen.
Israël - een in cultuur en samenleving haast Europees land met democratische instellingen – wil hier een einde aan maken en ziet zich daarom gedwongen militaire actie te ondernemen, daarbij een uiterste inspanning leverend om de burgers van dit gebied te ontzien, daarbij technieken gebruikend die onvertoond zijn in de geschiedenis van de oorlogsvoering. Hamas daarentegen hanteert een militaire strategie die erop gericht is zoveel mogelijk burgerslachtoffers te genereren, gebruikt locaties zoals scholen en hospitalen als basis en verspreid ronduit vals beeldmateriaal.
Dit alles is uitvoerig gedocumenteerd en wordt zelfs door leidende figuren binnen Hamas trots verklaard. Daar komt nog eens bij dat als men zou afgaan op de forsheid van de standpunten en de scherpte van de taal die gehanteerd wordt, men zou denken dat het hier gaat om het het meest bloedige gewapende conflict van het moment. In werkelijkheid is het echter zelfs nog geen serieuze kandidaat voor de top tien, laat staan dat het gebruik van het woord genocide ook maar in de verste verte toepasselijk zou zijn.
Israël lijkt op Europa
Gegeven dit alles dringt zich toch de vraag op waarom Israël dan zo gedemoniseerd wordt. Wat is in hemelsnaam het motief voor een zulke bevreemdende omdraaiing der sympathieën? Waarom lijken zovele intellectuelen in Europa de mentale pedalen te verliezen?
Een vaak gehoord antwoord op deze vraag is het antisemitisme. Het zou de aloude haat tegenover de Jood als de eeuwige Ander van Europa zijn die ervoor zorgt dat elk evenwicht verloren gaat eens Israël ter sprake komt. We mogen deze factor zeker niet zomaar terzijde schuiven. De manier waarop bepaalde opiniemakers heel hard hun best doen om weg te kijken van het pogromistische vormen aannemende geweld van Europese moslims doet alvast het ergste vermoeden.
Niettemin geloof ik echter dat deze verklaring niet afdoende is om deze vraag te beantwoorden. Meer nog, het zou wel eens heel goed kunnen zijn dat het niet de “Joodse” Andersheid van Israël is die de wrevel van bepaalde opiniemakers oproept maar paradoxaal genoeg juist het feit dat Israël zo sterk lijkt op Europa. Het is net omdat Israël een nagenoeg Europese samenleving is bestaande uit mensen die er net zoals ons uitzien, die ook naar Tomorrow Land gaan en wiens leefwereld voor ons zo herkenbaar is, dat het zo kwetsbaar maakt voor onze haat.
Enkel mensen die zo sterk op ons lijken kunnen de Europese geest immers confronteren met een ongemakkelijke waarheid. Een waarheid die ten diepste gevaarlijk is voor het Europese zelfbeeld. Wat is dit zelfbeeld?
Van totale oorlog naar totale vrede
Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog - toen duidelijk geworden was dat het politieke, economische en culturele zwaartepunt van de wereld definitief naar de overkant van de Atlantische oceaan was verhuisd - hebben Europa’s intellectuele elites gezocht naar een zelfbeeld dat deze narcistische kwetsuur kon compenseren.
Het vond dit in een idee van morele superioriteit: Europa als het continent van de mensenrechten, de verlichte rede en het humanisme. Een essentieel deel van dit superioriteitsidee was en is een doctrinair pacifisme. Een pacifisme dat komaf heeft gemaakt met het idee van een gerechtvaardigde oorlog en in plaats daarvan stelt dat elke druppel bloed er één teveel is. Het feit dat de menselijke conditie niet om de tragiek heen kan dat we soms verplicht zijn uit zelfbehoud of morele overwegingen ten strijde te trekken en dat daarbij onschuldige slachtoffers onvermijdelijk zijn, vindt binnen dit denkkader geen ingang meer.
Veeleer wordt elk gebruik van wapens als vermijdbaar gezien of op zijn minst “niet de prijs waard”. “Vrede ten allen koste” of “Nooit meer oorlog” worden bijgevolg tot absolute dogma’s verheven waartegen geen enkele tegenspraak meer geduld wordt. Het is een geestelijk klimaat dat nog het best omschreven is door de Oost-Duitse dissident en protestzanger Wolf Biermann die in 2003 het volgende zei: ““Toen de kans op een Heil Hitler-vrede in Europa verloren was, riep Goebbels in het Berlijnse sportpaleis: Willen jullie de totale oorlog? En de hakenkruisgetrouwe Duitsers brulden enthousiast: Jaaaa! En nu? - Slechts 60 jaar later vraagt in der Berliner Republik de gekozen overheid : Willen jullie de totale vrede? – en de gelouterde Duitsers roepen van ganser harte nogmaals: Jaaaa!”
En nu toch vijanden
Dit Europese totaal-pacifisme heeft echter een slecht geweten. George Orwell wist al dat het “pacifisme een ideologie is die enkel vol te houden is door mensen die een heleboel wapens en geld hebben staan tussen zichzelf en de werkelijkheid” en dat is voor het hedendaagse Europa niet anders.
Wij kunnen namelijk ons pacifistisch dogma en haar bijbehorende onthechte praatjes enkel maar veroorloven omdat wij ons al gedurende 3 generaties in een haast ongekende geopolitieke toestand bevinden: een toestand waarin het haast onvoorstelbaar is geworden dat we een vijand zouden hebben die ons onze vrijheid of het leven wil ontnemen. En dan is deze toestand dan nog geeneens onze eigen verdienste, maar veeleer te danken aan onze Amerikaanse vrienden die godzijdank geen pacifisten waren toen het Nazisme moest verslagen worden en West-Europa moest beveiligd worden tegen de Sovjetexpansie die erop volgde.
Terwijl de Europese elites zich superieur konden voelen tegenover de Amerikaanse cowboys, zorgden die cowboys er toch maar voor dat ons een Hongaarse opstand, een Praagse lente of de nood aan een Solidarnosc bespaard bleven. Daar komt nog bij dat deze naoorlogse geopolitieke cocon al sinds enige tijd ook haar barsten begint te vertonen. We beginnen stilaan in te zien we nog wel degelijk vijanden hebben; vijanden met wie we niet kunnen onderhandelen en waarvan we de barbarij niet kunnen negeren hoe hard we ook proberen. Vijanden die in bepaalde gevallen zelfs in onze eigen steden rekruteren en die we best op hun woord geloven wanneer ze luid aankondigen dat ze niets anders dan onze vernietiging beogen.