saladin_2de
11-03-2005, 08:57
01 maart 2005
"De wind van verandering waait met ons. De krachten van de vrijheid zijn verenigd nu. We gaan de volgende eeuw tegemoet met meer vertrouwen dan ooit, omdat we de wil hebben om in eigen land en daarbuiten hetgeen te doen dat gedaan moet worden; het werken aan vrijheid." - George Bush senior, 1991
Het is duidelijk dat Bush II en Tony Blair - ondanks dat alle initiële redenen door hen aangevoerd om ten oorlog te trekken tegen Irak, hen uiteindelijk in diskrediet hebben gebracht - een emotionele overtuiging houden die de voortdurende bezetting rechtvaardigt. Deze overtuiging werd het beste onder woorden gebracht door president Bush van de Verenigde Staten in een gezamenlijke persconferentie met Tony Blair op 16 april 2004 toen hij zei:
"We zien vrijheid niet als iets wat beperkt is tot een groep mensen of religie. Wij geloven dat vrijheid universeel is. En vrije samenlevingen zijn vreedzame samenlevingen. En vrijheid is het geneesmiddel voor diegenen die een diepe wrok en haat koesteren in hun hart."
In de Arabische wereld is de term vrijheid niets nieuws. Nationalisten in de Arabische wereld verwijzen altijd naar de bevrijding van onderdrukking door de westerse koloniale machten met het woord "Hurriyah", oftewel vrijheid in het Arabisch. Sati Al-Husri, de Syrische sociaal filosoof die als eerste de ideeën van het Arabische nationalisme formuleerde in de jaren twintig van de vorige eeuw, werd beïnvloed door een 19e eeuwse Duitse nationalist die tegen vrijheid was. Zijn standpunt was "vaderlandsliefde en nationalisme voor en boven alles ... zelfs voor en boven vrijheid". Husri's ideeën werden overgenomen door Michel Aflaq, de grondlegger van het Baathisme, die wederom het woord in een anti-imperialistische context gebruikte. Hetzelfde kan gezegd worden over Jamal Abd el-Nasser van Egypte, die het woord veelvuldig in zijn preken gebruikte om de massa's tegen het westerse imperialisme te mobiliseren. Slechts sinds de komst van door het westen gesteunde satellietzenders en kranten wordt het woord hurriyah volgens westers begrip gebruikt.
Hoewel het begrip vrijheid terug te voeren valt tot klassiek Griekenland, heeft vrijheid zoals het tegenwoordig wordt begrepen betekenis gekregen in de Renaissance, de tijd van herontdekking van Griekse en Romeinse ideeën. Deze periode luidde de afwijzing in van het wereldbeeld waarin de centrale rol was weggelegd voor een schepper, een plaats ingeruild voor een wereldbeeld waarin de mens de centrale rol speelde en zijn omgeving kan benutten en domineren. De humanistische filosofen van die periode bekritiseerden het Christendom, en presenteerden het als een barrière voor materiele vooruitgang. Machiavelli, bijvoorbeeld, bespotte religie (Christendom, in Machiavelli's geval) omdat het geen waarde hechtte aan "wereldse eer". Hij stelde dat de mens vrij moest zijn om macht te verkrijgen zonder daarbij gebonden te zijn aan beperkingen die hem worden opgelegd door religie. Voor Machiavelli gold: zelfs als moord noodzakelijk is, moet dit mogelijk zijn; zoals in de Romeinse legende waar Romulus zijn broer Remus vermoorde en de stad Rome stichtte.
Het moderne vrijheidsconcept is misschien voor het eerst duidelijk gedefinieerd in 1651 door Thomas Hobbes in zijn boek "Leviathan":
"Liberty, or freedom, signifies, properly, the absence of opposition; by opposition, I mean external impediments of motion."
"Vrijheid symboliseert de afwezigheid van tegenstand; en met tegenstand bedoel ik externe beperking van beweging."
Hobbes ging verder door te zeggen:
"One is free when he is not hindered to do what he has a will to do."
"Iemand is vrij wanneer hij ongehinderd kan doen wat hij wil."
Deze definitie is verschillende malen hergebruikt door politicologen en politiek theoretici, zoals Jeremy Bentham die in zijn werk "An Introduction to the Principles of Morals and Legislation (1789)" schreef:
"Nature has placed mankind under the governance of two sovereign masters; pain and pleasure. To them...we refer all our desires, every resolve we make in life."
"De natuur heeft de mensheid onder de autoriteit van twee soevereine heersers geplaatst; pijn en genot. Op hen baseren we al onze verlangens, iedere onderneming in ons leven."
Bentham verklaart verder dat:
"Every law is an evil, because every law is a violation of liberty."
"Iedere wet is iets slechts, omdat iedere wet een beperking van vrijheid is."
Het woord vrijheid betekent in principe dat men kan denken en handelen zoals men wenst. Bertrand Russel definieerde het als volgt:
"De afwezigheid van obstakels in het realiseren van wensen"
In een politieke context stelt Orlando Patterson, professor aan Harvard, in zijn boek "Freedom in the Making of Western Culture" dat vrijheid "de opperste waarde is in de westerse wereld". Hij beschrijft het als zijnde het seculiere evangelie van de vrije markteconomie, en het fundament van de westerse cultuur.
Vrijheid wordt over de hele wereld beschouwd als een vanzelfsprekend concept; het is de orenstrelende muziek die uit het westerse blaasinstrument komt voor degenen die onder bezetting leven - hetzij in Irak, Oezbekistan of Palestina, en waarlijk voor al degenen die onder de heersers van de moslimlanden leven.
De politieke cultuur van de westerse landen is gebaseerd op een fundament van deze liberaal kapitalistische waarden. Ideeën die de grondvesten vormen voor de liberaal democratische maatschappijen, zoals persoonlijke vrijheid, vrijheid van spreken (meningsuiting), vrijheid van godsdienst en vrijheid van bezit, komen allemaal voort uit het liberalisme dat is gebaseerd op de seculiere gedachte van scheiding van het spirituele en het wereldlijke.
Vrijheid is uniek en niet universeel!
Tony Blair zei vorig jaar in een spreekbeurt voor het Amerikaanse congres het volgende;
"Our ultimate weapon is not our guns but our beliefs ... ours are not Western values. They are the universal values of the human spirit and anywhere, any time, ordinary people are given the chance to choose, and the choice is the same, freedom not tyranny."
"Ons ultieme wapen zijn niet onze kanonnen maar onze overtuigingen. Dit zijn geen westerse waarden. Dit zijn universele waarden van de menselijke psyche; en waar dan ook, en in welke tijd dan ook, gewone mensen krijgen de kans om te kiezen is de keuze altijd dezelfde: vrijheid en geen tirannie."
De aanname achter de claim van het westen dat ieder mens naar vrijheid verlangt, is dat de waarde van vrijheid en geassocieerde overtuigingen zoals mensenrechten, universele waarden zijn.
In werkelijkheid is de conventie voor mensenrechten niet meer dan 60 jaar oud, en door het westen na de Tweede Wereldoorlog geformuleerd. Men moet zich alleen daarom al afvragen of vrijheid een universele waarde is. Maar daarnaast, waarom zouden deze waarden belangrijker zijn dan andere waarden? Waarden zoals godvrezendheid, nederigheid, heldhaftigheid, geduld, rechtvaardigheid, genade, eer, integriteit, bescheidenheid, en kuisheid werden in het verleden door niet westerse culturen als belangrijker gezien voordat deze culturen in contact kwamen met de westerse cultuur. Veel volkeren hadden niet eens een woord dat het westerse concept van vrijheid omvatte! De Japanners hadden de grootste moeite om een woord voor het concept van vrijheid te vinden nadat ze de deuren voor het westen hadden geopend. Uiteindelijk kozen ze het woord jiyu, wat eigenlijk "losbandigheid" of "bandeloosheid" betekent. De Koreanen begonnen de term eveneens pas te gebruiken na de westerse inmenging.
De Engelse taal speelde daarom een cruciale rol in de export van vrijheid naar het oosten, maar voor degenen die deze vrijheid in hun cultuur hebben laten assimileren, zijn de gevolgen desastreus geweest. In Japan bijvoorbeeld, werd de eer van de familie als een van de belangrijkste sociale waarden beschouwd. Tegenwoordig is dit ingeruild voor liberale en kapitalistische waarden, en dit wordt geïllustreerd door de weide verspreiding van prostitutie en promiscuïteit, die onder brede lagen van de bevolking zijn geaccepteerd en worden beschouwd als een natuurlijke component, zelfs een noodzakelijkheid binnen de samenleving. Yumi Yanmashita, een schrijver die dit fenomeen heeft bestudeerd schrijft:
"In plaats van schaamte te voelen voor het verruilen van hun lichamen voor valuta, zijn veel meisjes er trots op dat ze in staat zijn zoveel geld te verdienen."
De waarde van familie, eer en moed zijn gelijktijdig met de aanname van vrijheid archaïsch en minder belangrijk geworden.
"De wind van verandering waait met ons. De krachten van de vrijheid zijn verenigd nu. We gaan de volgende eeuw tegemoet met meer vertrouwen dan ooit, omdat we de wil hebben om in eigen land en daarbuiten hetgeen te doen dat gedaan moet worden; het werken aan vrijheid." - George Bush senior, 1991
Het is duidelijk dat Bush II en Tony Blair - ondanks dat alle initiële redenen door hen aangevoerd om ten oorlog te trekken tegen Irak, hen uiteindelijk in diskrediet hebben gebracht - een emotionele overtuiging houden die de voortdurende bezetting rechtvaardigt. Deze overtuiging werd het beste onder woorden gebracht door president Bush van de Verenigde Staten in een gezamenlijke persconferentie met Tony Blair op 16 april 2004 toen hij zei:
"We zien vrijheid niet als iets wat beperkt is tot een groep mensen of religie. Wij geloven dat vrijheid universeel is. En vrije samenlevingen zijn vreedzame samenlevingen. En vrijheid is het geneesmiddel voor diegenen die een diepe wrok en haat koesteren in hun hart."
In de Arabische wereld is de term vrijheid niets nieuws. Nationalisten in de Arabische wereld verwijzen altijd naar de bevrijding van onderdrukking door de westerse koloniale machten met het woord "Hurriyah", oftewel vrijheid in het Arabisch. Sati Al-Husri, de Syrische sociaal filosoof die als eerste de ideeën van het Arabische nationalisme formuleerde in de jaren twintig van de vorige eeuw, werd beïnvloed door een 19e eeuwse Duitse nationalist die tegen vrijheid was. Zijn standpunt was "vaderlandsliefde en nationalisme voor en boven alles ... zelfs voor en boven vrijheid". Husri's ideeën werden overgenomen door Michel Aflaq, de grondlegger van het Baathisme, die wederom het woord in een anti-imperialistische context gebruikte. Hetzelfde kan gezegd worden over Jamal Abd el-Nasser van Egypte, die het woord veelvuldig in zijn preken gebruikte om de massa's tegen het westerse imperialisme te mobiliseren. Slechts sinds de komst van door het westen gesteunde satellietzenders en kranten wordt het woord hurriyah volgens westers begrip gebruikt.
Hoewel het begrip vrijheid terug te voeren valt tot klassiek Griekenland, heeft vrijheid zoals het tegenwoordig wordt begrepen betekenis gekregen in de Renaissance, de tijd van herontdekking van Griekse en Romeinse ideeën. Deze periode luidde de afwijzing in van het wereldbeeld waarin de centrale rol was weggelegd voor een schepper, een plaats ingeruild voor een wereldbeeld waarin de mens de centrale rol speelde en zijn omgeving kan benutten en domineren. De humanistische filosofen van die periode bekritiseerden het Christendom, en presenteerden het als een barrière voor materiele vooruitgang. Machiavelli, bijvoorbeeld, bespotte religie (Christendom, in Machiavelli's geval) omdat het geen waarde hechtte aan "wereldse eer". Hij stelde dat de mens vrij moest zijn om macht te verkrijgen zonder daarbij gebonden te zijn aan beperkingen die hem worden opgelegd door religie. Voor Machiavelli gold: zelfs als moord noodzakelijk is, moet dit mogelijk zijn; zoals in de Romeinse legende waar Romulus zijn broer Remus vermoorde en de stad Rome stichtte.
Het moderne vrijheidsconcept is misschien voor het eerst duidelijk gedefinieerd in 1651 door Thomas Hobbes in zijn boek "Leviathan":
"Liberty, or freedom, signifies, properly, the absence of opposition; by opposition, I mean external impediments of motion."
"Vrijheid symboliseert de afwezigheid van tegenstand; en met tegenstand bedoel ik externe beperking van beweging."
Hobbes ging verder door te zeggen:
"One is free when he is not hindered to do what he has a will to do."
"Iemand is vrij wanneer hij ongehinderd kan doen wat hij wil."
Deze definitie is verschillende malen hergebruikt door politicologen en politiek theoretici, zoals Jeremy Bentham die in zijn werk "An Introduction to the Principles of Morals and Legislation (1789)" schreef:
"Nature has placed mankind under the governance of two sovereign masters; pain and pleasure. To them...we refer all our desires, every resolve we make in life."
"De natuur heeft de mensheid onder de autoriteit van twee soevereine heersers geplaatst; pijn en genot. Op hen baseren we al onze verlangens, iedere onderneming in ons leven."
Bentham verklaart verder dat:
"Every law is an evil, because every law is a violation of liberty."
"Iedere wet is iets slechts, omdat iedere wet een beperking van vrijheid is."
Het woord vrijheid betekent in principe dat men kan denken en handelen zoals men wenst. Bertrand Russel definieerde het als volgt:
"De afwezigheid van obstakels in het realiseren van wensen"
In een politieke context stelt Orlando Patterson, professor aan Harvard, in zijn boek "Freedom in the Making of Western Culture" dat vrijheid "de opperste waarde is in de westerse wereld". Hij beschrijft het als zijnde het seculiere evangelie van de vrije markteconomie, en het fundament van de westerse cultuur.
Vrijheid wordt over de hele wereld beschouwd als een vanzelfsprekend concept; het is de orenstrelende muziek die uit het westerse blaasinstrument komt voor degenen die onder bezetting leven - hetzij in Irak, Oezbekistan of Palestina, en waarlijk voor al degenen die onder de heersers van de moslimlanden leven.
De politieke cultuur van de westerse landen is gebaseerd op een fundament van deze liberaal kapitalistische waarden. Ideeën die de grondvesten vormen voor de liberaal democratische maatschappijen, zoals persoonlijke vrijheid, vrijheid van spreken (meningsuiting), vrijheid van godsdienst en vrijheid van bezit, komen allemaal voort uit het liberalisme dat is gebaseerd op de seculiere gedachte van scheiding van het spirituele en het wereldlijke.
Vrijheid is uniek en niet universeel!
Tony Blair zei vorig jaar in een spreekbeurt voor het Amerikaanse congres het volgende;
"Our ultimate weapon is not our guns but our beliefs ... ours are not Western values. They are the universal values of the human spirit and anywhere, any time, ordinary people are given the chance to choose, and the choice is the same, freedom not tyranny."
"Ons ultieme wapen zijn niet onze kanonnen maar onze overtuigingen. Dit zijn geen westerse waarden. Dit zijn universele waarden van de menselijke psyche; en waar dan ook, en in welke tijd dan ook, gewone mensen krijgen de kans om te kiezen is de keuze altijd dezelfde: vrijheid en geen tirannie."
De aanname achter de claim van het westen dat ieder mens naar vrijheid verlangt, is dat de waarde van vrijheid en geassocieerde overtuigingen zoals mensenrechten, universele waarden zijn.
In werkelijkheid is de conventie voor mensenrechten niet meer dan 60 jaar oud, en door het westen na de Tweede Wereldoorlog geformuleerd. Men moet zich alleen daarom al afvragen of vrijheid een universele waarde is. Maar daarnaast, waarom zouden deze waarden belangrijker zijn dan andere waarden? Waarden zoals godvrezendheid, nederigheid, heldhaftigheid, geduld, rechtvaardigheid, genade, eer, integriteit, bescheidenheid, en kuisheid werden in het verleden door niet westerse culturen als belangrijker gezien voordat deze culturen in contact kwamen met de westerse cultuur. Veel volkeren hadden niet eens een woord dat het westerse concept van vrijheid omvatte! De Japanners hadden de grootste moeite om een woord voor het concept van vrijheid te vinden nadat ze de deuren voor het westen hadden geopend. Uiteindelijk kozen ze het woord jiyu, wat eigenlijk "losbandigheid" of "bandeloosheid" betekent. De Koreanen begonnen de term eveneens pas te gebruiken na de westerse inmenging.
De Engelse taal speelde daarom een cruciale rol in de export van vrijheid naar het oosten, maar voor degenen die deze vrijheid in hun cultuur hebben laten assimileren, zijn de gevolgen desastreus geweest. In Japan bijvoorbeeld, werd de eer van de familie als een van de belangrijkste sociale waarden beschouwd. Tegenwoordig is dit ingeruild voor liberale en kapitalistische waarden, en dit wordt geïllustreerd door de weide verspreiding van prostitutie en promiscuïteit, die onder brede lagen van de bevolking zijn geaccepteerd en worden beschouwd als een natuurlijke component, zelfs een noodzakelijkheid binnen de samenleving. Yumi Yanmashita, een schrijver die dit fenomeen heeft bestudeerd schrijft:
"In plaats van schaamte te voelen voor het verruilen van hun lichamen voor valuta, zijn veel meisjes er trots op dat ze in staat zijn zoveel geld te verdienen."
De waarde van familie, eer en moed zijn gelijktijdig met de aanname van vrijheid archaïsch en minder belangrijk geworden.