Bekijk volle/desktop versie : Anouar, an orphan child



Pagina's : [1] 2 3 4 5

02-08-2014, 17:47

[/SIZE]
[SIZE=2ex" -->
P R O L O O G

[/SIZE][/FONT][FONT=arial][SIZE=2]Haar lippen trilden ontzettend. Dit kon haar hart niet meer aan. Snikkend stapte Ameenah verder, terwijl ze haar greep om haar eigen kind verstevigde. Ze wou hem niet kwijt, maar ze moest wel. Haar broers, Farid en Hamza, stonden in stilte verderop toe te kijken. Hun armen hadden ze over elkaar heen geslagen en ze leken bovendien alles behalve vrolijk.

Haar zoutige tranen baanden langzaam een weg naar beneden. Voorzichtig keek ze op. Daar stond ze dan. Een jonge vrouw met donkerbruin en lang haar. Haar ogen stonden droevig en haar vage glimlach leek alles behalve echt. Nu stond Ameenah voor haar neus. Haar ogen gleden langzaam over haar lichaam heen. Ze zag er lief uit, maar dat verklaarde niet meteen dat ze dat ook daadwerkelijk was. Ze sprak. “Naziha.” fluisterde ze. Ze stak abrupt haar hand op.

Ameenah staarde haar slechts in stilte aan. “Hier zal hij in goede handen zijn.” vervolgde Naziha zachtjes. “Hoe kun jij dat mij nou verzekeren?” viel Ameenah haar meteen aan. Haar stem klonk koud en onzeker. Naziha keek Ameenah spijtig aan. “In dit weeshuis worden kinderen met alle liefde verzorgd.” Snikkend beet Ameenah op haar lip en staarde ze haar kindje aan. Hij lag ook zo onschuldig in haar armen te slapen.

Voorzichtig streelde ze zijn zijdezachte wangetje. “Het spijt me zo. Echt waar.. Ik hoop dat je het mij ooit zult vergeven.” huilde ze zachtjes. Ze kneep haar ogen dicht en stak vervolgens haar armen naar Naziha toe. “Pak het aan.” fluisterde ze. Naziha keek haar medelijdend aan en met trillende handen nam ze het kindje van haar over. “Het spijt me.” Ameenah greep naar haar mouw en veegde haar snotterige neus af.

“Hij hoeft helemaal niks te weten, Naziha. Als hij ooit om me zal vragen, moet je hem niks vertellen. Begrepen?” Haar verbaasde blik was haar niet ontgaan. “Alsjeblieft.. Het is voor zijn eigen bestwil.” In stilte keek Naziha vervolgens het kleine gedaante aan, die nog steeds vredig in haar armen lag te slapen. “Ik heb het begrepen.” zei ze toen zachtjes. Ameenah haalde diep adem en gunde haar bloedeigen kind nog een blik. Voorzichtig drukte ze haar lippen op zijn kleine voorhoofdje. “Anouar.. Anouar is zijn naam.” fluisterde ze, waarna ze zich abrupt omdraaide. “Ik beloof u dat hij in goede handen is!” riep Naziha nog, maar het gedaante was als sneeuw voor de zon al verdwenen.


G E R N E
Liefde || Drama || Humor || Educatief
[SIZE=1]
O3/O8/2O14[/SIZE]


02-08-2014, 17:48


I N H O U D S O P G A V E.

Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 9.1
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17

02-08-2014, 19:03
Oepaa meid, ga snel verder.
Eerste fannetje

02-08-2014, 20:07

Citaat door mirna44:
Oepaa meid, ga snel verder.
Eerste fannetje

Citaat door _mwaah:
upp


Dag, dames! Bedankt voor jullie reacties. Ik zal ergens in de avond het eerste hoofdstuk plaatsen, in sha Allah. Nu gaat dat helaas even niet.

Dikke kus, Peacelovertje.

03-08-2014, 00:34


1.

Tien jaar later.. Marokko, Tanger.

Anouar Ben Saleh. Dat was zijn naam. Afwezig staarde hij voor zich uit. De Marokkaanse zonnestralen schenen weer eens volop, de witte wolken zweefden nietsvermoedend heen en weer en een verkoelende regendruppel kon het stadje Tanger wel vergeten. Ach, het Marokkaanse gemeenschap was ook niks anders gewend tijdens dit soort zomer periodes. Een kleine zucht wist zich te ontsnappen uit zijn droge mond, terwijl hij in stilte toe keek hoe zijn overige leeftijdgenoten in een spannende voetbal wedstrijd waren verwikkeld.

Rachid, de oudste van het drietal, rende zigzaggend langs zijn tegenstanders. Zijn aandacht was volledig gericht op de armoedige bal, die inmiddels zwart was geworden van het zand. 'En Ronaldo rent en hij schiet! Ja! Golazo!' riep hij trots met een indrukwekkend Spaans accent. Zijn tegenstanders, Faisel en Sami, hadden hem zuur aangekeken, waarna ze ontevreden hun armen over elkaar heen hadden geslagen.

'Hij denkt meteen dat hij Cristiano Ronaldo is.' mompelde Faisel, nadat hij zijn wenkbrauwen omhoog had gefronst. Zijn teamgenoot Sami knikte overtuigend. Een zacht gegrinnik liet hen verbaasd de andere kant op kijken. Afwachtend op een antwoord, keken de jongens het onbekende gedaante aan, die eenzaam op een muurwandje zat. Zijn lichte bruine kijkers waren gericht op Rachid, die nietsvermoedend een vreugdedansje uitvoerde.

Sami porde in Faisel's zij. 'Wat was zijn naam ook al weer?' fluisterde hij. Faisel keek bedachtzaam voor zich uit. Ze hadden al iets gehoord over een nieuweling, alleen was hij zijn naam nu al vergeten. 'Anouar.' Verschrikt hadden de jongens hem aangekeken. Anouar’s glimlach werd als maar breder, nadat hij van het muurwandje was af gesprongen. 'Als hij denkt Cristiano Ronaldo te zijn, dan ben ik wel Lionel Andrés Messi Cuccittini.'

Faisel en Sami stonden haast met een mond vol tanden naar het gedaante te staren. Rachid was direct gestopt met zijn onnozele dans en keek vervolgens hun kant op. Zijn blik was strak gericht op Anouar. De jongens konden nog net hun lach onderdrukken, want met Rachid viel niet te spotten. Met twinkelende ogen keken ze Rachid en Anouar aan, die nu zwijgend tegenover elkaar stonden. 'Zeg maar gewoon Messi.' mompelde Rachid wantrouwig. Anouar hield slechts zijn schouders op. ‘Dat is zijn naam, toch?’ mompelde Anouar, terwijl zijn ogen naar de bal zochten. Rachid volgde zijn blik en grijnsde wel voldaan. 'Durf je het aan?' 'Natuurlijk.' antwoordde Anouar, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Faisel en Sami hadden fluisterend een paar woordjes naar elkaar toe gewisseld. Dit hadden ze blijkbaar niet zien aan komen. Rachid snoof arrogant zijn neus op en greep toen naar de stoffige bal. 'Dat zullen we nog wel eens zien.' Direct voegden Faisel en Sami zich toe aan Rachid’s kant. Verbaasd fronste Anouar zijn wenkbrauw omhoog. 'Drie tegen één?' Rachid grijnsde duivels. 'Aangezien jij zo zeker bent van je zaak, denk ik dat je dit wel aan kunt.' De twee overige jongens grinnikten zachtjes.

Rachid legde de bal in het midden van het veld, terwijl Sami gauw de lege limonade blikjes recht zette, wat aanduidde als een doel. Faisel rende de andere kant op om de andere limonade blikjes recht te zetten. Nadat dat gedaan was, werd de bal hard naar de overkant geschoten. Sami stond zelfverzekerd in de zogenaamde doel, terwijl Rachid en Faisel zigzaggend langs elkaar heen renden.

Anouar stond slechts in stilte te staren naar de armoedige bal, dat als maar heen en weer werd gespeeld. Nu. Zelfverzekerd trapte Anouar de bal de andere kant op en rende hij zo snel als hij kon de bal achterna. Verdwaasd bleef Faisel staan. 'Wat doe je?! Pak dan die bal af!' brulde Rachid gefrustreerd. Faisel raakte algauw uit zijn trance en rende Anouar meteen achterna.

Algauw probeerde Rachid zijn tegenstander als maar af te leiden met zijn lange benen, die zigzaggend voor zijn neus dansten. Grijzend verloste Anouar zich van het tweetal en rende hij naar het doel. Sami stond zelfverzekerd met zijn handen gereed. Klaar om de bal op te kunnen vangen. Zonder er nog bij na te denken, schoot Anouar met volle kracht de bal van zich af. Sami kreeg de tijd niet eens om zijn taak te vervullen of de bal baande met gemak zijn weg al in het doel. Er heerste plots akelige stilte. Een stilte dat de menselijke woorden haast niet nodig had. Een stilte dat genoeg vertelde.

Trots draaide Anouar zich om en keek hij het tweetal aan. ‘Golazo.’ grijnsde hij wel voldaan, nadat hij zijn armen over elkaar heen had geslagen. Met een verslagen blik staarden Rachid en Faisel het gedaante aan dat zich zelf net had mogen bewezen. Het had geen nut meer. Ze hadden verloren. Verloren van één persoon. Verloren van een persoon die zij niet eens kende. Het was een schande.

Uit het niets begon Sami luidruchtig te klappen. 'Dat was tot nu toe de allermooiste goal die ik heb gezien.' glimlachte hij oprecht. Rachid had hem slechts fronsend aan gekeken. 'Was mijn goal van daar net niet mooi genoeg, dan?' Sami rolde met zijn donkergroene kijkers, wat vele mensen deed verleiden. 'Niet zo jaloers.' lachte Faisel zijn tanden bloot. Rachid snoof arrogant zijn neus op en keek verveeld de andere kant op. 'Ik ben niet jaloers.'

In stilte liep Anouar zijn kant op. Vriendelijk stak hij zijn hand naar hem uit. 'Je hebt goed gespeeld.' Verbaasd keek Rachid op. 'Bedankt.' mompelde hij, waarna hij vlug zijn hand schudde. Algauw volgden de andere twee en raakten ze in een gesprek. 'Jij bent nieuw hier, is het niet?' vroeg Sami nieuwsgierig. Anouar knikte. Het viel hem op dat Sami de drukste was van het drietal. Faisel was eerder van de rustigere kant en Rachid daarin tegen juist van de harde kant. Allen drie hadden ze wel iets en dat vulden hen elkaar aan. ‘Ik ben over geplaatst.’ Sami knikte belangstellend. ‘Welkom!’ glimlachte Faisel vriendelijk. Met een dankbare blik, keek Anouar de jongens aan.

De zuivere stem van Naziha haalden de jongens uit hun boeiende gesprek. Nieuwsgierig keken ze allen vier op naar de beeldschone vrouw. Haar handen had ze in haar zij geduwd en haar grote glimlach verleidde wel elk mannenhart. 'Kom, jongens. Het is etenstijd.' had ze vrolijk naar hen toe geroepen. Wanneer ze uit de grote deuropening verdween, keken Faisel en Sami ondeugend Rachid's kant op. 'Wat?' mompelde Rachid verlegen. Hij probeerde de jongens boos aan te kijken, maar dat lukte hem voor geen meter.

'Dat was Naziha.' grinnikte Sami zachtjes, terwijl zijn wenkbrauwen ondeugend op en neer gingen. 'Nou en.' bromde Rachid zachtjes, waarna hij meteen de rug naar hen toe keerde. De twee jongens barsten in lachen uit en begonnen op een zwoele meisjesstem Naziha's woorden na te spreken. Anouar had slechts fronsend naar het drietal gekeken. Zijn verwarde blik was Faisel niet ontgaan en hij begon in grote lijnen te vertellen wat er aan de hand was. 'Rachid heeft een oogje op Naziha.' fluisterde hij, waarna hij Sami meteen een speelse knipoog gunde. Lachend had Anouar zijn hoofd heen en weer geschud, nadat hij Rachid kwaad zijn weg naar het weeshuis zag banen. ‘Laten we maar ook gaan. Ik wil de laatste restjes niet op mijn bord zien gereserveerd worden.’ mompelde Sami. Faisel stemde toe en samen liepen ze het kleine gebouw binnen.

Golazo
Spaans woord voor een geweldige goal.

03-08-2014, 00:36

Citaat door sgabkasita:
Uppssa
Welkom.

03-08-2014, 01:16
2.

Rachid hield elke beweging die Naziha maakte nauwlettend in de gaten. Zonder te knipperen, greep hij naar een kleine pistolet en propte hij die in zijn mond. Sami had het te druk om Rachid in de gaten te houden, aangezien hij al zijn aandacht op het voedsel hadgefocust. Faisel daarin tegen keek grijzend toe, terwijl hij om de zoveel tijd een lepel in zijn mond propte.

In stilte keek Anouar toe. Naziha was een jonge volwassene dame, die inmiddels tegen de vijfentwintig jaar was. Het zou hem niets verbazen als zij al bezet was. Bij zo'n schoonheid kon je met moeite je ogen van haar af houden. Hoofdschuddend keek hij van Rachid naar zijn blauwe kommetje dat gevuld was met harira. In stilte genoot hij van het voedsel, terwijl de rumoerige stemmen en gelach rondom hem heen in zijn oren weergalmen.

'En, vind je het leuk hier, Anouar?' vroeg Naziha vriendelijk. Voorzichtig keek Anouar op, waarna hij haar slechts in stilte had aangekeken. Hij voelde Rachid's blik nauwkeurig op zijn lichaam branden. Stilletjes mompelde Anouar dat hij het wel oké vond en at hij gauw verder. Naziha had hem slechts vertederende blik toe geworpen en keek vervolgens de overige weeskinderen aan. Na het eten moesten de wezeen al hun kommetjes en hun bestek in een grote doos neerleggen, zodat de schoonmaakster het kon meenemen.

De oude vrouw, waarvan haar naam Fatima was, had hen allemaal vriendelijk bedankt en baande vervolgens haar weg naar de keuken. Naziha vertelde dat iedereen de vrijheid had om iets leuks te mogen doen, zolang ze maar om vier uur hier terug zouden keren. Elk kind had braaf geknikt en wanneer Naziha seinde dat ze mochten gaan, renden ze als kleine muizen de eetkamer uit. 'Kom!' riep Sami, terwijl hij rende naar de deuropening. Zonder tegen te stribbelen, renden de jongens hem achterna.

Sami nam plaats op de eerste beste tree van het kleine trapje, waarna de rest algauw zijn voorbeeld volgden. 'Wat gaan we doen?' vroeg Rachid verveeld, nadat hij zijn wangen op zijn handen liet rusten. Sami hield slechts zijn schouders op. 'Chillen.' beantwoorde Faisel zijn vraag, waarna Sami tevreden knikte. 'Inderdaad. We gaan chillen.' Anouar staarde slechts met een kleine glimlach voor zich uit. 'Zeg, Anouar..' begon Sami uit het niets. Er heerste een afwachtende stilte. 'Ja, Sami?' 'Hoe ben jij je ouders kwijt geraakt?'

Anouar had hem met grote ogen aangekeken. Zo'n vraag had hij niet zo snel zien aankomen. Boos verkocht Faisel Sami een klap op zijn achterhoofd. 'Sukkel!' siste hij hem geërgerd toe, waarna Sami hem met zijn groene kijkers onschuldig aan keek. Jammerend van de pijn wreef hij over zijn achterhoofd. 'Ik bedoelde het goed!' piepte hij. Rachid keek zuchtend de andere kant op. 'Zoiets kan je niet vragen.' had hij vaag gemompeld, wat Anouar naar zijn kant deed op kijken.

Terwijl Faisel Sami woedend een preek van hier tot Rabat gaf, rolde Rachid met zijn ogen. 'Vat het niet te persoonlijk op, maar zo is nou eenmaal Sami. Hij is altijd nieuwsgierig.' zei hij. Anouar knipperde slechts met zijn ogen en keek het tweetal weer aan die nog steeds zaten te kibbelen. Zijn hand plaatste hij voorzichtig op Faisel's schouder, waarop Faisel meteen zijn kant op keek. Afwachtend met een verbaasde blik in zijn ogen, keek hij Anouar aan. 'Het is al goed.' mompelde Anouar met een kleine glimlach.

Zijn blik had hij vervolgens op Sami gericht. 'En ik weet niet hoe ik mijn ouders kwijt ben geraakt. Ik heb ze nog nooit gekend, Sami.' Sami slikte moeizaam en keek schuldig voor zich uit. 'Sorry.' fluisterde hij schor. Anouar wendde zijn blik weer van hem af. 'Jij kon het ook niet weten.' De stilte tussen hen was haast onbeschrijflijk. Het viel bijna met geen enkele pen te beschrijven. Slechts het vage gelach van de overige wezen deed de stilte op vullen.

'Mijn ouders zijn gestorven aan een auto ongeluk.' verbrak Sami de stilte. Alle ogen waren nu op hem gericht. Bedroefd staarde hij voor zich uit. Zijn ogen stonden voor het eerst dof. De dolblije Sami was plots als sneeuw voor de zon verdwenen. Faisel sloeg een arm over hem heen en fluisterde troostende woordjes naar hem toe. Vervolgens nam hij het woord over. 'Bij mij hetzelfde verhaal. Mijn ouders waren hierbij betrokken.' mompelde Faisel schor. Anouar keek het tweetal medelijdend aan.

Langzaam maar zeker keken ze Rachid's kant op. Strak staarde hij voor zich uit. Zijn gevoelens uitte hij nooit in het bijzijn van anderen. Zwijgend keek Anouar weer voor zich uit. Met Rachid viel dus niet te praten over zijn verleden. In een reflex stond Faisel op. 'Genoeg getreurd.' riep hij, waarna een diepe zucht vervolgde. 'Het is eenmaal gebeurd. We kunnen de tijd niet terug draaien, jongens.' Aangezien zijn motiverende woorden maar niet werkte, klapte hij hard in zijn handen waardoor de jongens verschrikt op keken. 'Hallo, aarde aan Sami en Rachid? Zijn jullie er nog?' Anouar keek slechts met een kleine glimlach toe.

Diep nadenkend staarde Faisel voor zich uit. 'Ik weet hoe ik jullie kan opvrolijken.' vervolgde hij zachtjes. De jongens keken weer gebroken op. 'De haven!' riep Faisel met volle enthousiasme uit. Met bordenvol energie trok hij de jongens omhoog. 'De haven? Mogen wij daar wel komen?' vroeg Anouar aarzelend. Faisel keek grijzend zijn kant op. 'Natuurlijk. Naziha weet dat onderhand al. Maak je maar geen zorgen.' Samen liepen ze naar het afrit van het gebouw.

Een hoge groene ijzeren hek hield hun staande. Rachid duwde met al zijn kracht het hek open. Het irritante gekraak waren hun gevoelige oren niet ontgaan en met een zuur gezicht hadden ze het hek dan ook aan gekeken. Wanneer ze in stilte het hek dicht hadden geslagen, renden ze de straat uit. Op weg naar de welbekende haven van Tanger.

Harira
Marokkaanse soep.

03-08-2014, 01:54
3.

Trots bekeek Faisel de haven rond. Sami raakte algauw afgeleid door de heldere blauwe zee die gelukzalig met de golven speelde. Opgelucht snoof Anouar de frisse en zoute geur van de zee op. Voor een moment sloot hij zijn ogen dicht. De schreeuwende mannen op het dek, de bakken die vol gepropt zaten met allerlei verse vissoorten en de wilde golven die als maar heen en weer dansten, deden hem compleet van de wereld afdwalen. Het geluid van een diepe plons liet hem verschrikt zijn ogen openen. Rachid. Verbaasd keek hij Faisel en Sami aan, die ondertussen ongeduldig hun shirt uit trokken.

'Wat gaan jullie doen?' 'Minder praten, meer spelen.' beantwoorde Sami nauwkeurig zijn vraag. 'Trek je shirt uit.' riep Faisel hem toe, terwijl hij zijn weg baande naar het water. Verward keek Anouar toe, terwijl Sami gillend het water in dook. Er was ook duidelijk geen twijfel over hun. Het waren actieve jongens die graag deden waar ze zin in hadden. Faisel had ongeduldig zijn armen over elkaar heen geslagen. 'Ga je nog je shirt uit trekken of moet ik dat doen?'

Zonder er nog bij na te denken trok Anouar zijn shirt uit. Faisel grijnsde. 'Leef je uit. Wees jezelf en niet zo verlegen, jongetje.' Anouar rolde met zijn ogen om zo zijn irritatie te uiten. Met grote stappen liep hij op hem af. 'Ik kijk eerst altijd de kat uit de boom, voordat ik mijn ware aard laat zien.' grijnsde hij ondeugend. Faisel begon te lachen en gaf hem een vriendschappelijke schouderklop. 'Ik mag jou wel.' Weltevreden staarde Anouar naar de heldere glinsterende zee. 'Hey, komen jullie nog?' riep Rachid het uit.

Grinnikend keek het tweetal naar beneden, waarna ze elkaar duivels aan keken. 'Wie gaat er als eerst? Jij of ik?' vroeg Anouar. 'Laat mij even nadenken.' mompelde Faisel met een serieus gezicht. Hij plaatste zijn wijsvinger op zijn kin en deed alsof hij diep nadacht. Grijzend hief Anouar zijn handen omhoog en duwde hij Faisel het water in. Zijn gegil werd algauw verbroken door een harde plons. Gierend van het lachen plaatste Anouar zijn handen op zijn getinte buik en deinsde hij een stap achteruit.

'Die krijg je terug, Anouar! Die krijg je terug!' vervolgde het gekrijs van Faisel. Rachid en Sami konden het niet laten en lachte zich ter pletter. 'Hier kom ik!' brulde Anouar, nadat hij een grote aanloop had genomen. Schreeuwend dook hij het water in. Wild begonnen de jongens met al hun kracht met hun handen te spetteren, om zo Anouar’s verdiende loon te geven. Lachend zwom hij gauw de andere kant op, maar de jongens lieten hem maar niet met rust. Met een grote en vooral een duivelse grijns, zwommen ze hem achterna.

‘Oké, het is oorlog!’ brulde Anouar het met al zijn kracht uit. Met zijn gebalde vuisten in de lucht, schreeuwde hij de takbier uit en voor even was hij in een andere wereld beland. De jongens deden vrolijk mee en schreeuwden erop los, waarna ze weer wild met hun handen begonnen te spetteren. Rachid hief zijn hand omhoog en deed alsof hij een zwaard vast hield. 'Heb jij nog een laatste wens, oh, Anouar?' Anouar's mondhoek krulde omhoog. 'Ja, jou doden!' Brullend en al zwommen ze op elkaar af en sloegen ze hun armen zo, alsof ze in een ware zwaardgevecht waren verwikkeld.

Sami had slechts in stilte het spektakel toe geschouwd, waarna Faisel plots Sami’s hoofd in het water duwde. Boos hief Sami zijn hoofd weer omhoog en riep hij waarvoor dat nodig was. 'Ik dacht dat je wat verxxxxxng nodig had.' grapte Faisel. Sami rolde geërgerd met zijn ogen en probeerde vervolgens Faisel een koekje van eigen deeg te geven. Lachend en al vermaakten het viertal zich, tot dat een van de mannen van de haven zich aan hen ergerde. Boos staarde hij naar beneden. 'Jullie weer?!' brulde hij het uit.

Met een onschuldige blik, dat vergezeld werd met een schaapachtige glimlach, keken de jongens omhoog. 'Scheer jullie weg hier!' brulde de man weer. Zijn donkere ogen spuwden vuur uit. Hij was woedend. Nee, hij was woest, razend. Zijn spuwende ogen keken de jongens een voor een aan en als de blikken konden doden, waren zij allang dood geweest. En daar was geen twijfel over mogelijk.

'En nog een nieuwe rat ook nog! Ik zal jullie leren. Dit zal jullie laatste verblijf zijn. Ik zal er voor zorgen dat jullie hier nooit meer een voetstap durven te zetten!' De jongens keken elkaar angstig aan. 'Hij is gek!' riep Faisel het uit. 'Wat gaat hij doen dan?' vroeg Sami bang, nadat hij op zijn lip had gebeten. Faisel hield slechts zijn schouders op, terwijl de rest nieuwsgierig afwachtte. De vage voetstappen werden weer luid en duidelijk. Het geluid van een visnet dat over de houten balken zich liet slepen, deed hen huiveren. 'We moeten hier weg!' riep Rachid, nadat hij uit zijn trance was geraakt.

De jongens hadden geen tijd om te knikken of ze zwommen met als hun kracht de andere kant op. Het geschreeuw van de man deed hen gehoor maar niet goed. Ze hoorden nog enkele vloekende Arabische woorden, waarna zijn stem als maar meer en meer begon te vervagen. 'We zijn veilig.' zuchtte Anouar opgelucht, nadat hij uitgestrekt op het zand lag. Hoestend kwam Sami naast hem liggen en sloot hij vermoeid zijn ogen dicht. 'Dit wil ik nooit meer meemaken.' Rachid had slechts in stilte zittend naar de wilde golven gestaard. 'Vorige keer betrapte die man ons ook.' mompelde Faisel. Er heerste weer een korte stilte. 'Eén ding is zeker.' vervolgde Rachid. Sami opende voorzichtig zijn ogen, terwijl de rest hem met een nieuwsgierige blik bleef aan kijken. Met een kleine glimlach draaide Rachid zich half om. 'We hebben wel plezier gehad.' Glimlachend keken de jongens elkaar aan en stonden ze op, om zo hun weg te banen naar het weeshuis.

Takbier
Een Arabische zinsnede, wat betekent 'Allah is Groot'.

03-08-2014, 02:30
4.

Naziha's prachtige ogen keken voor het eerst kwaadaardig. Boos had ze naar de jongens geschreeuwd op Anouar na. De overige weeskinderen keken nieuwsgierig toe, terwijl sommigen van hen fluisterend een paar woorden naar elkaar hadden toe verwisseld. 'Hoe durven jullie zoiets te doen? Hoe halen jullie het uit je hoofd, überhaupt? Jullie hadden wel dood kunnen zijn!' Haar hoge stem weergalmden door de lege gangen.

Fatima, de schoonmaakster, stak verbaasd haar hoofd vanuit de deuropening. Ze bekeek elk weeskind aandachtig tot dat haar ogen stopten bij de drie jongens. Een diepe zucht vervolgde, waarna Naziha vermoeid haar handen in haar zij drukte. 'Een week lang geen tv en computer.' 'Maar..' stribbelde Sami tegen. 'Een week lang! Breng mij niet op ideeën, Sami.' Met volle wijsheid hield Sami zijn mond.

Geïrriteerd draaide Naziha zich om naar de overige weeskinderen. 'En waarom staan jullie hier? Hup, wegwezen!' Giechelend baanden de overige weeskinderen hun weg naar buiten. Fatima kwam met kleine passen aangelopen. 'Naziha, meisje, toch. Wat is er aan de hand?' vroeg ze bezorgd. Haar ene hand had een spierwitte, glanzende bord vast, terwijl de andere hand een theedoek in zijn macht had. Met een chagrijnige blik seinde Naziha naar de jongens dat ze uit de voeten moesten maken. Mopperend liepen de drie jongens weg, waarna Anouar hun in stilte achtervolgde.

Naziha begon gefrustreerd aan haar verhaal, terwijl Fatima met een medelijdende blik af en toe knikte. 'Naziha, het zijn actieve jongens. Sommigen kinderen kunnen hun energie niet kwijt bij een potje voetbal of touwtjes springen.' Emotieloos keek Naziha op. 'En doelloos op de haven kattenkwaad uithalen wel?' Zuchtend aaide Fatima over Naziha's bol. 'Het komt goed, Naziha. Ik denk dat jouw straf hen wel een lesje zal leren.' 'Dat hoop ik maar.' mompelde ze zachtjes. Wat de vrouwen niet wisten, was dat het viertal in stilte achter een grote gekleurde muur stonden toe te kijken.

'Sshht.' siste Anouar zachtjes. Zijn kleine wijsvinger had hij op zijn lippen geplaatst, terwijl hij een waarschuwende blik naar de jongens wierp. De jongens knikten slechts en keken nieuwsgierig toe. Terwijl Anouar de twee dames in stilte bespioneerde, raakte Sami weer eens afgeleid door een kleine vlieg. Het gezoem van het vliegje greep volledig zijn aandacht. Als hij iets niet kon uitstaan, waren het vliegen wel.

Elke ochtend moest er wel een vlieg zijn slaapkamer binnen vliegen, om zo zijn slaap te kunnen verstoren. Het vliegje was ondertussen geland op Anouar's bovenarm. Nietsvermoedend bleef het vliegje zitten waar hij zat. Blijkbaar had hij het wel naar zijn zin. Af en toe bewoog hij met zijn flinterdunne pootjes of vleugels, wat voor hem een dagelijkse handeling was. Met een duivelse grijns hief Sami zijn hand op, terwijl Rachid en Faisel elkaar met een ernstige blik aan keken. Dit beloofde niet veel goeds.

Hun aandacht op de twee vrouwen was allang weggevaagd, nadat Sami zijn grootste vijand weer eens tegenkwam. Pats! Anouar schreeuwde het uit en keek woest de andere kant op. De vrouwen keken geschrokken op en haasten zich naar de jongens. 'Sorry, sorry, sorry, Anouar! Echt waar, sorry!' begon Sami zich te verontschuldigen. Met spuwende ogen keek Anouar het trillende gedaante aan. 'Waar was dat nou weer voor nodig?!' schreeuwde hij woest. 'Ik zag een vlieg! E-e-en.. en ik haat vliegen! Ik moest hem wel vermoorden, Anouar. Ik moest wel!' stamelde Sami. Zijn groene kijkers hadden hem angstig aan gekeken. '

Een vlieg? Een vlieg?! Een onschuldige vlieg?!' Anouar balde zijn handen tot vuisten en maakte aanstalten om achter Sami aan te rennen. 'Anouar, alsjeblieft! Vliegen zijn niet zo onschuldig als je denkt, hoor!' riep Sami angstig, terwijl hij ondertussen de benen had genomen. Rachid had het spektakel slechts met een grijns toe geschouwd, terwijl Faisel Anouar nog probeerde tegen te houden. 'En nu ophouden!' brulde Naziha luidkeels. In een ruk stonden de rennende jongens stil.

'Als één van jullie nog iets uit zijn hoofd durft te halen, maak ik er twee weken van. Naar jullie kamers!' Zwijgend liepen de jongens naar hun kamers. Eenmaal aangekomen, plofte Rachid als eerste op het bed neer. Het was een kleine kamer, met in totaal twee stapelbedden. Aan de linkermuur stond er een stapelbed en aan de rechtermuur stond er een stapelbed. Verder lag er nog een kleine tapijt op de grond en een grote kast waar al hun kleding in zaten.

Faisel nam in stilte plaats op zijn bed, terwijl Sami mopperend het kleine trapje op klom en vervolgens met een diepe zucht zich liet vallen op het matras. De abnormale stilte kwam weer eens opdagen en een voor een hadden de jongens voor de zoveelste keer diep gezucht. ‘Voortaan gaan we niet meer naar de haven.’ mompelde Rachid zachtjes. De jongens hadden slechts geknikt, terwijl Anouar strak voor zich uit staarde.

Het dikke matras, dat ondersteund werd met een aantal stalen rekken, blokkeerde zijn uitzicht op het plafon. Niet dat het plafon leuk was om aan te schouwen, maar alles wat beter dan een vage dikke matras, dat ook nog eens kon neer storten. Met moeite had hij geslikt en draaide hij zich om, om op zijn zij te kunnen liggen. Het gesnurk van Faisel was voor de jongens een onverwacht moment.

Rachid moest er maar om lachen, terwijl Sami daarin tegen hem elke keer toe siste dat hij zijn mond moest houden. ‘Sami?’ Geen reactie. ‘Sami.’ mompelde Anouar dit keer geïrriteerd. ‘Wat?’ Zuchtend kwam Anouar overeind. ‘Ik vergeef het je.’ ‘Echt waar?’ Blij hing Sami over het rek heen. Zijn ogen hadden opeens een twinkelende gloed gekregen. Lachend had Anouar geknikt. ‘Ja, soms spelen mijn emoties op een hoog niveau.’ ‘Dat heb ik gemerkt, ja.’ mompelde Sami zachtjes.

‘Wat zei je?’ Als een boer met kiespijn, glimlachte Sami zijn tanden bloot. ‘Doe maar alsof je niks hebt gehoord.’ ‘Vooruit.’ Er volgde een zachte gelach, maar die werd algauw verbroken. De deur werd plots met een hoge snelheid open gesmeten. Geschrokken deinsde Faisel naar voren, nadat zijn oren de harde klap had mogen ontvangen. ‘Heren.’ klonk er plots een zware mannenstem.

03-08-2014, 02:52
5.

Met een vreemde blik hadden de jongens het grote gedaante voor hen neus aan gekeken. Zijn speelse grijns was maar niet weg te slaan en met grote passen liep hij de kamer binnen. 'Meneer El Hamdouai is het voor jullie.' Rachid keek fronsend de andere kant op. 'Ook een goedemiddag.' mompelde hij zachtjes. 'Jij ook een goedemiddag.' kaatste de man net zo hard terug. Met volle verbazing had Rachid hem aangestaard. 'Opstaan. Allemaal. En volg mij.' commandeerde hij plots. Rachid begon uit het niets te lachen. 'Doe normaal, man. Niet zo eng lachen.' siste Sami hem wanhopig toe.

'Ik lach wanneer ik wil.' 'En vanaf nu lach jij niet meer.' bromde de man kwaad. Zijn donkere ogen keken Rachid gevaarlijk aan. 'Opstaan!' brulde hij uit het niets, waarop de jongens geschrokken uit hun bedden deinsden. De brede man draaide zich om en liep met grote passen de gangen op. Enkele weeskinderen keken nieuwsgierig toe. De man, waarvan Sami hem als 'Mr. Freak' had bestempeld, opende de deur die vervolgens een lange gangpad vertoonde. Na een paar grove stappen, hadden ze hun eindbestemming bereikt.

Trots opende de man de zwarte deur en stapte hij naar binnen. De jongens keken hun ogen uit. 'Wat is dit?' fluisterde Anouar nog net verstaanbaar. 'Dit, mannen, dit is een sportzaal.' De man nam vervolgens plaats op het groene mat, die zich over de hele zaal verspreidde. Hij keek de jongens een voor een aan. 'Zit.' commandeerde hij zacht. Zonder een enkel woord te uiten, namen de jongens onzeker plaats. 'Luister en ik zeg dit maar een keer.' Vaag hadden de jongens geknikt. 'Als een van jullie, het maar ook uit zijn hoofd haalt om nog een voetstap te zetten in de haven, dan kan ik jullie garanderen dat jullie nog lang niet jarig zijn.'

'Maar verjaardagen vieren is haram, meneer.' mompelde Faisel zachtjes. Woest keek de man zijn kant op. 'Probeer je nu grappig te zijn? Natuurlijk weet ik dat het haram is!' brulde hij. Vermoeid plaatste hij zijn twee vingers op zijn neusbrug, hopend dat zijn woede ietwat zou weg zakken. Een diepe mannelijke zucht vervolgde. 'Goed. Aangezien sommigen van jullie geen sarcasme kennen, zal ik dat voortaan achterwege laten.' Zijn blik had hij weer gericht op Faisel, die nu ongemakkelijk naar de grond staarde. Vervolgens stond hij op en liep hij naar een hangende boksbal. Zijn grote hand liet hij erop rusten, waarna zijn blik weer op de jongens gericht waren. 'Naziha gaf mij de opdracht om jullie te laten trainen.'

'Hoezo?' vroeg Sami verward. De man hield wijselijk zijn mond dicht. Zijn dodelijke blik was nu op het volgende slachtoffer gericht. 'Regel één: praat nooit, wanneer ik praat.' mompelde hij met vastgeklemde kaken. Nog even en Sami rende de sportzaal uit om ergens in een hoekje een potje te kunnen huilen. De man schraapte zijn keel en keek weer naar de boksbal. 'Ik heb begrepen dat jullie actieve jongens zijn. Jongens die hun energie als maar niet kwijt kunnen in een miezerig potje voetbal.' Sami wou net weer zijn mond open trekken, maar hij bedacht zich algauw, nadat de man hem weer eens een dodelijke blik toewierp. 'Dus heeft Naziha mij gevraagd of ik jullie vechttechnieken wil aan leren. Ten eerste: jullie dienen jullie zelf te verdedigen, wanneer er iets gebeurd. Ten tweede: hier kan je je energie zeker in kwijt. En ten derde: jullie zijn de eerste groep die dit mogen meemaken, de rest volgt namelijk later. Dus voel je vereerd.'

Rachid rolde slechts verveeld met zijn ogen. 'Jij daar. Hier komen.' De man wees Rachid's kant op. 'Ik heb een naam.' siste Rachid zachtjes. 'Kan mij niks schelen. Hier komen.' Verwaand fronste Rachid zijn kant op. 'Ik reageer niet op commanderende praatjes.' De man trok zijn wenkbrauw omhoog en begon zachtjes te lachen. Hoofdschuddend had hij Rachid aan gekeken. Zijn glimlach verdween algauw en nu keek hij nog serieuzer dan voor heen. Anouar porde in Rachid’s zij. ‘Schuif je trots eens aan de kant, man. Je maakt het alleen maar erger.’ fluisterde hij.

Met een diepe zucht stond Rachid op en liep hij met kleine stappen zijn kant op. ‘Tien push-ups.’ ‘Pardon?’ ‘Twintig push-ups.’ ‘Wat?!’ De man keek hem grijzend aan. ‘Dertig push-ups.’ ‘Rachid!’ schreeuwde Anouar woest. Mopperend nam Rachid plaats en begon hij met moeite aan zijn bevel. ‘Is dat alles wat je kunt, brutaaltje?’ Knarsetandend telde Rachid zijn behaalde push-ups, terwijl de rest zenuwachtig toe keek. ‘Jullie drie. Hier komen. Nu.’ Zonder te twijfelen, liepen de jongens op hem af.

‘Alle drie dertig push-ups.’ Faisel keek verontwaardig naar de gespierde man, maar algauw liet hij zich vallen op zijn knieën en begon hij aan zijn taak. Weltevreden liep de man voor hen heen en weer. Na een dikke kwartier, lagen de jongens uitgeput op de grond. Er viel een akelige stilte. ‘Ik heb genoeg gezien.’ mompelde de man zacht, terwijl hij zijn dunne vest aantrok. ‘Les één is voorbij. Jullie mogen gaan.’ Verward hadden de jongens hem nagekeken, nadat hij zachtjes de deur achter zich had dicht geslagen. ‘Wat een freak.’ mompelde Faisel. ‘Mr. Freak.’ vulde Sami zachtjes aan.

Haram
Een Arabisch woord voor iets wat verboden is verklaard.

03-08-2014, 16:44
6.

'Wat kijk je zo moeilijk.' Geschrokken keek Naziha op. 'Oh, jij bent het.' Fatima knikte vriendelijk en liep vervolgens haar kant op. 'Ik snap het echt niet meer.' Verslagen liet Naziha haar papieren documenten vallen. 'Wat snap je niet, mijn kind?' Fatima keek haar medelijdend aan. Zuchtend wees Naziha naar de documenten. Met een nieuwsgierige blik staarde Fatima naar de papieren die eenzaam op het bureau lagen.

'Ik weet niet of ik dit allemaal nog wel kan volhouden.' 'Is het dan zo erg?' Naziha knikte en stond zuchtend op. Met een afwezige blik liep ze naar het raam. De lawaaierige auto's kwamen maar niet vooruit, door dat er een schaap in de weg stond. Het schaap leek zich nergens aan te irriteren en keek nietsvermoedend om zich heen. Zelfs hierom kon Naziha niet lachen, wat ze normaal wel altijd deed. Zwijgend draaide Naziha zich om en keek ze de lieftallige vrouw aan, die nog steeds met een vragende blik voor haar neus stond.

'Ik heb mijn besluit genomen.' 'En dat is?' Er heerste voor even een stilte. 'Ik vertel het hem niet. Hoe graag ik het ook wil.. ik kan het hem niet vertellen.' zuchtte ze diep. 'Wat je ook doet, ik sta altijd achter je, Naziha. Ik moet nu gaan. De meiden wachten op mij.' Naziha knikte afwezig, terwijl ze haar blik weer op de documenten had bevestigd. Ze wou het hem zo graag vertellen en hem zo graag verlossen. 'Veel plezier.' ‘Dankje.’ De deur viel met een zachte klap dicht, waardoor Naziha algauw uit haar trance raakte. Gauw verborg ze de documenten in haar bureaula en tuurde ze verveeld voor zich uit. 'Laat ik maar een kopje koffie scoren.'

Ze stond in een ruk op en liep nog steeds met een twijfelachtig gevoel haar kantoor uit. Nadat ze in de keuken was aan gekomen en de rennende obstakels onderweg veilig had mogen overleven, greep ze gelukzalig naar haar witte mok. Het bruine spul stond nog op het vuur te sputteren en geduldig wachtte ze af tot het gekookt was. Nadat de sterke geur haar neusgaten binnendrongen, zette ze het vuur uit en goot ze de inhoud in haar kleine mok. Wanneer ze zich had omdraaide, deinsde ze geschrokken achteruit. Haar hand legde ze voor een paar tellen op haar borstkast, waarna ze onschuldig omhoog keek.

‘Liet ik je schrikken?’ Ze knikte slechts en staarde gauw naar de grond. Nog nooit was de Marokkaanse grond zo interessant geweest. ‘Sorry.’ ‘Het is al goed.’ fluisterde ze zachtjes. Ze voelde hoe zijn warmte plots naast haar had verplaatst en op z’n gemak ook een kopje koffie voor zichzelf in schonk. Loop dan. Maar haar benen wouden maar niet mee werken. Via haar ooghoeken zag ze hoe hij plaats nam op een kleine kruk, dat zich in een hoekje van de keuken bevond. 'Heb je het wel naar je zin hier?' Stilletjes keek ze naar hem op en knikte ze.

'Soms vraag ik mij af hoe jij dat volhoudt met al die kinderen. Vooral met die vier kleine duiveltjes.' glimlachte hij zijn tanden bloot. Na zijn uitgesproken zin nam hij een kleine slok van zijn koffie. 'Als je alles met liefde behandelt, oprecht bent en er echt voor gaat, kan je alles aan.' beantwoordde Naziha trots. Hij lachte zachtjes en liet zijn aandacht vervolgens op de grond rusten. 'Daar geef ik je gelijk in.' Zijn brede lichaam deed haar als maar afleiden en wanneer hij lachte, meende ze dat ze kuiltjes in zijn wangen zag. 'Wat was je naam, ook al weer?' vroeg hij plots na een korte stilte. 'Naziha.' 'Naziha.' mompelde hij peinzend, wat haar nog meer liet afdwalen van deze wereld

'Mooie naam heb je. Weet je mijn naam nog?’ Ze knikte verlegen. ‘Natuurlijk weet ik dat nog. Amir is de naam.’ Een lach ontsnapte er uit zijn mond en met een geamuseerde blik keek hij toe. ‘Sommigen noemen me zelfs Mr. Freak.' Bij het laatste woordje had hij zijn wenkbrauwen op een verbaasde manier omhoog gefronst. Met moeite hield Naziha haar koffie binnen om niet in lachen te kunnen uitbarsten. Haar grote grijns was hem niet ontgaan, waardoor hij spontaan begon te lachen. 'Mr. Freak. Klinkt wel goed, hé.' Ze knikte verlegen en dacht na wie deze naam zou hebben bedacht. 'Sami.' zeiden ze plots tegelijkertijd, waardoor ze nog harder begonnen te lachen. Na een tijdje stond Amir op en legde hij zijn mok op het aanrecht neer. 'Leuk om je gesproken te hebben, Naziha. Moeten we vaker doen.' glimlachte hij oprecht. Na die woorden, draaide hij zich om en verliet hij de keuken. Naziha kon het niet laten om zijn gespierde lichaam te observeren. 'Moeten we zeker vaker doen.' grijnsde ze.

03-08-2014, 17:18
7.

Weken vlogen voorbij en Anouar's band met de jongens was haast niet meer weg te slaan. Ze hadden elkaar plechtig beloofd dat geen enkel mens of situatie hen uit elkaar zouden gaan halen. De stem van Naziha werd als maar hoger tot dat de wezen wijs hun mond hielden. 'Dank jullie wel.' zuchtte ze glimlachend, waarop Fatima die naast haar stond, het niet kon laten om te grinniken. 'Ik wil jullie voorstellen aan meneer El Hamdouai.' glimlachte Naziha breed. Met haar hand wees ze de andere kant op, waarop Amir zwijgend kwam aan gelopen.

Geïrriteerd keek Rachid de andere kant op, terwijl Anouar hem abrupt in zijn zij porde. Enkele wezen konden het niet laten om te roezemoezen. Amir bekeek elk kind aandachtig, waarna hij kortaf glimlachte. ‘Mijn naam is Amir. Amir El Hamdouai. Of volgens sommigen Mr. Freak.’ Zijn blik was meteen op Sami bevestigd, waarop Sami wit weg trok en zichzelf zachtjes liet zakken. Enkelen begonnen zachtjes te giechelen. Amir grijnsde. Zijn blik vertelde genoeg en vanaf nu bedacht Sami zich om nooit meer zoiets in het openbaar te roepen.

Algauw schraapte Amir zijn keel om zo zijn aandacht weer te kunnen krijgen. ‘Ik ben vanaf nu jullie sportleraar. Ik zal jullie lessen geven over vechttechnieken. Groep één is al van start gegaan. Binnenkort begint groep twee.’ Afwezig staarde Anouar voor zich uit. Waar zouden zijn ouders toch zijn? Hoe zagen ze eruit? Leefden ze wel, eigenlijk? Een diepe zucht vervolgde, waarop Amir direct zijn kant op keek. ‘Van waar die diepe zucht, Anouar?’ Verschrikt keek Anouar op en voelde hij hoe zijn wangen begonnen te gloeien. Alle oogjes waren nu op hem gericht.‘Het is niets, meneer.’ Voor even keek Amir hem wantrouwig aan, maar nadat hij de emotie in zijn ogen zag, hield hij wijselijk zijn mond dicht. ‘Ik wil je straks onder vier ogen spreken, Anouar.’ Verbaasd had Anouar hem aan gekeken, waarna hij vaagjes had geknikt.

Naziha daarin tegen keek met een moeilijk gezicht de andere kant op. Bijtend op haar lip, staarde ze naar de grond. Ooit zou hij erachter komen, hoe dan ook. Daar was geen twijfel over mogelijk. Nadat Amir uitgesproken was, liet hij zijn blik op Naziha rusten. Zonder hem aan te kijken, begon Naziha aan haar verhaal. Ze zouden vandaag naar een attractiepark gaan nu ze eindelijk het geld er voor hadden. Voor even vergat ze haar zorgen, nadat alle weeskinderen blij aan het juichen waren. Ze glimlachte breed en legde vervolgens uit dat iedereen uit moest kijken voor bepaalde gevaren.

'Niet met vreemden mee gaan of praten, neem nooit iets aan van een vreemde en blijf bij elkaar.' had ze toen waarschuwend met haar wijsvinger heen en weer gezegd. De kinderen hadden braaf geknikt en de adrenaline schoot door hun kleine lijfjes. Ze konden niet wachten om met elkaar in een achtbaan te zitten en de longen uit hun lijf te schreeuwen of gierend van het lachen in de botsauto’s zitten. Nadat Naziha het teken gaf, renden de kinderen zo snel als ze maar konden hun slaapkamers binnen om zich te kunnen omkleden. ‘Anouar.’ hield een zware stem hem tegen. Fatima liep ondertussen samen met Naziha naar de keuken om enkele dingen nog in orde te zetten.

Met moeite slikte Anouar zijn speeksel weg en keek hij vanuit onder zijn lange wimpers de brede man aan. ‘Ja, meneer?’ piepte hij zachtjes. ‘Wat zit je dwars?’ Zijn ogen doorboorde zijn zwakke lichaampje. ‘Niets, meneer.’ ‘Anouar.’ zuchtte Amir diep. ‘Ja, meneer?’ ‘Ga en kleed je om. We hebben het er later wel over.’ In een ruk draaide Anouar zich om en rende hij naar zijn slaapkamer. ‘En?’ Geschokt van haar onverwachte stem, keek Amir op. ‘Niets. Hij klapte dicht.’ Hij hoorde hoe ze diep zuchtte. Vervolgens draaide Naziha zich om. ‘Wanneer ga je het hem vertellen, Naziha?’ Met moeite hield Naziha haar schouders op. ‘Ik kan het hem niet vertellen, Amir.’ ‘Ooit zul je wel moeten. Naziha, het is zijn recht.’ ‘Ik weet het.. ik weet het.’

03-08-2014, 18:49


Waaaauw.
Je kan prachtig schrijven. Ik leef helemaal met Anouar mee.
Oepaa meid. Je moet snel verder gaan,
helemaal in love met jou verhaal

03-08-2014, 18:53

Citaat door mirna44:
Waaaauw.
Je kan prachtig schrijven. Ik leef helemaal met Anouar mee.
Oepaa meid. Je moet snel verder gaan,
helemaal in love met jou verhaal
Bedankt! Ben blij dat het je bevalt. Ik zal straks weer wat plaatsen, in sha Allah.
Misschien is het nu nog een beetje saai, maar daar komt gauw verandering in.
Geduld is een schone zaak, hihi.

03-08-2014, 19:10
8.

Brullend gleden de jongens met een hoge snelheid naar beneden. Rachid lachte zich ter pletter nadat Sami hem stevig om zijn middel heen zich had vast geklampt. Nadat de achtbaan na vier misselijkmakende rondjes stil stond, kwam er een man aangelopen. Fluitend had hij de stalen rekken los gemaakt, terwijl Sami hem ondertussen met grote ogen aankeek. 'Haal mij hieruit! Haal mij hieruit!' De man had hem slechts fronsend aan gekeken en stapte vervolgens opzij. Diep ademhalend en al stapte Sami eruit, terwijl de rest van de jongens met een weltevreden gevoel hem achter na volgde.

'Zullen we nog een rondje?' vroeg Faisel vrolijk, alsof er niks aan de hand was. Net voordat Anouar en Rachid konden antwoorden, verbrak Sami hen door angstaanjagend een 'nee' te brullen. ‘Nooit meer! Nooit meer! Horen jullie mij?’ Zijn onderlip trilde ontzettend en zijn gezicht was totaal wit getrokken. ‘Wat ben je toch ook een mietje.’ mompelde Rachid. ‘Een mietje dat op elk moment op jou kan kotsen!’ beet Sami hem toe, waarna Rachid onschuldig zijn handen omhoog hield. Grinnikend liepen Anouar en Faisel verder, waarna de rest volgde.

Faisel hield Rachid plots staande. ‘Ik durf te wedden dat jij die teddy beer niet kunt pakken.’ Faisel wees naar een glazen automaat dat vol zat met allerlei zachte knuffels. Rachid’s wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Herhaal dat nog eens.’ mompelde hij grijzend. Faisel’s wenkbrauwen bewogen sierlijk op en neer en keek vervolgens de andere jongens aan. ‘Nou? Denken jullie dat Rachid het lukt?’ ‘Nee.’ antwoordde Sami direct, waarop Rachid hem meteen een stomp verkocht op zijn bovenarm. ‘Blijf van me af of ik kots echt op je!’ Grommend liep Rachid op het automaat af.

De jongens hadden zich inmiddels rondom de automaat verzameld. ‘Probeer die Tweety knuffel eens te pakken.’ had Anouar lachend gezegd. Hij drukte met zijn vinger op het koude glas. Zelfverzekerd propte Rachid een dirham in het smalle gleufje en trok hij aan de grote hendel. Gespannen keken de jongens toe. Na tien minuten had Rachid eindelijk het knuffeltje beet. Voorzichtig trok hij aan de hendel, terwijl hij stilletjes zijn kleine lippen bevochtigde. ‘Ik heb hem, jongens! Ik heb Tweety!’ lachte hij met enthousiast. Maar voordat hij het wist, viel Tweety naar beneden.

Er heerste plots een stilte en met een zuur gezicht had Rachid naar het glazen automaat gestaard. Boos verkocht hij de automaat een dreun en propte hij nog een dirham in het kleine gleufje. De jongens moesten hun best doen om niet in lachen uit te barsten. ‘Al moet ik hier een hele dag staan, ik zal de weddenschap niet verliezen!’ had Rachid toen woest naar het glas geschreeuwd. Bijtend op hun lippen keken de jongens elkaar aan. Ondertussen waren er meerdere kinderen om hen heen verzameld. Nieuwsgierig keken ze toe.

‘Kom hier!’ brulde Rachid keer op keer. Als maar begon hij meer tegen zichzelf te praten dan tegen de jongens. Het kon hem ook niks meer schelen. Als hij aan een weddenschap mee deed, moest hij winnen. Kosten wat het kost. ‘Hey, ik ga even een broodje scoren.’ mompelde Sami. ‘Jij blijft hier tot dat ik die stomme knuffel heb!’ schreeuwde Rachid woest, zonder naar hem op te kijken. Met een diepe zucht rolde Sami met zijn ogen en keek hij Anouar en Faisel aan. Die hadden slechts met een schaapachtige glimlach hun schouders opgehaald. Plots werd Rachid ruw de andere kant op geduwd. Woest draaide hij zich om.

‘Hey! Ik was bezig!’ De jongen, die een paar jaartjes ouder dan Rachid was, keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Opzouten. Je hebt genoeg gespeeld. Nu is het mijn beurt.’ ‘Opzouten? Opzouten?! Hoorde ik dacht nou goed?’ Rachid begon emotieloos te lachen en duwde de jongen de andere kant op. ‘Dus je wilt het zo spelen?’ had de jongen kwaad toe gesist. ‘Jij blijft daar staan tot dat ik uitgespeeld ben.’ daagde Rachid hem speels uit. De jongen had met een mond vol tanden naar Rachid gestaard. ‘Rachid, kom. Laten we gaan.’ mompelde Faisel zachtjes, bang voor de gevolgen.

‘Nee, ik ga niet weg! Mijn tijd is nog niet om.’ Boos duwde de jongen Rachid weer weg, waardoor Rachid hem nu een harde klap in het gezicht verkocht. ‘Nu ga je het krijgen.’ siste de jongen gevaarlijk en plots haalde een zakmes te voorschijn. ‘Rachid!’ schreeuwde Sami angstig. Maar Rachid bleef staan. ‘Deze snotneus weet niet met wie hij te maken heeft.’ had hij toen trots gezegd, terwijl hij zijn armen over elkaar heen sloeg.

Schreeuwend rende de jongen op hem af, terwijl Rachid hem snel ontweek. De kinderen om hen heen begonnen algauw toe te juichen en keken met spanning toe. Doe iets. Doe iets! Boos rende Anouar op de jongen af en schopte hij hem ruw in zijn rug. Die vechttechnieken van meneer El Hamdouai kwamen goed van pas. Kreunend viel de jongen neer en liet hij zijn mes vallen. Zo snel als hij maar kon, greep Anouar naar het mes. 'Anouar!'

Dirham
Marokkaans geld.

Pagina's : [1] 2 3 4 5