LZN
20-06-2014, 23:59
Citaat door sauws:
De profeet صلى الله عليه وسلم zei:
عَنِ النَّبِيِّ صلى الله عليه وسلم قَالَ:”إِنَّهُ سَيَكُونُ عَلَيْكُمْ أَئِمَّةٌ تَعْرِفُونَ وَتُنْكِرُونَ فَمَنْ أَنْكَرَ فَقَدْ بَرِئَ وَمَنْ كَرِهَ فَقَدْ سَلِمَ وَلَكِنْ مَنْ رَضِيَ وَتَابَعَ ” . فَقِيلَ يَا رَسُولَ اللَّهِ أَفَلاَ نُقَاتِلُهُمْ قَالَ ” لاَ مَا صَلَّوْا” قَالَ أَبُو عِيسَى هَذَا حَدِيثٌ حَسَنٌ صَحِيحٌ
“Er zullen leiders zijn waarvan sommige van hen handelingen verrichten die goed zijn en anderen die slecht zijn. Diegene die deze handelingen afkeurt wordt vrijgesproken en wie het hen kwalijk neemt zal veilig [gevrijwaard] zijn van iedere schuld; dit geldt niet voor degene die zijn goedkeuring geeft en hen in hun verfoeilijke handelingen volgt. Zij [de metgezellen] vroegen: “Zouden wij niet tegen ze moeten vechten.” De profeet صلى الله عليه وسلم zei: “Nee, niet zolang zijn de verrichting van de gebeden handhaven.” [Sunan At-Tirmithi en Hasan, Sahih verklaard door Abu 'Eesa]
Dit betekent dat het verlaten van de Salaat een duidelijk teken zal zijn van het verzaken van gehoorzaamheid aan Allah سبحانه وتعالى en Zijn profeet صلى الله عليه وسلم . Hierna is het rechtmatig (juist) om tegen hen te vechten. In een andere overlevering zei de profeet صلى الله عليه وسلم:
قَالَ رَسُولِ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم قَالَ: “خِيَارُ أَئِمَّتِكُمُ الَّذِينَ تُحِبُّونَهُمْ وَيُحِبُّونَكُمْ وَيُصَلُّونَ عَلَيْكُمْ وَتُصَلُّونَ عَلَيْهِمْ، وَشِرَارُ أَئِمَّتِكُمُ الَّذِينَ تُبْغِضُونَهُمْ وَيُبْغِضُونَكُمْ وَتَلْعَنُونَهُمْ وَيَلْعَنُونَكُمْ
قِيلَ يَا رَسُولَ اللَّهِ أَفَلاَ نُنَابِذُهُمْ بِالسَّيْفِ فَقَالَ: “لاَ مَا أَقَامُوا فِيكُمُ الصَّلاَةَ وَإِذَا رَأَيْتُمْ مِنْ وُلاَتِكُمْ شَيْئًا تَكْرَهُونَهُ فَاكْرَهُوا عَمَلَهُ وَلاَ تَنْزِعُوا يَدًا مِنْ طَاعَةٍ.” أخرجه مسلم والدرامي وأحمد من حديث عوف بن مالك
“Jullie slechtste leiders zijn diegenen die jullie haten zij haten jullie; die jullie vervloeken en zij vervloeken jullie. Wij vroegen: ‘O Boodschapper van Allah, zouden wij niet in opstand moeten komen tegen hen?’ De profeet صلى الله عليه وسلم zei: “Nee niet zolang zij het gebed onder jullie tot stand brengen.” [Overgeleverd door Muslim, Ad-Daraami, At-Tirmithi en Imam Ahmad van 'Auf ibn Maalik]
In deze overlevering wordt het standpunt verder verduidelijkt. Eerdere overleveringen zouden de indruk kunnen wekken dat het niet is toegestaan om tegen leiders in opstand te komen wanneer zij de gebeden afzonderlijk verrichten. Maar deze laatste Hadith maakt duidelijk dat wat er bedoeld wordt met ‘bidden’ het vestigen van een systeem van gezamenlijke gebeden in het gezamenlijke leven van de Moslims is. Dit betekent dat het op geen enkele wijze toereikend is dat de leiders alleen de verrichting van de gebeden voortzetten.
Het is tevens noodzakelijk dat het systeem dat door hen wordt geleid op z’n minst te maken heeft met het vestigen van het gebed. Het begrip ‘te maken hebben met het vestigen van het gebed’ is een duidelijk omschreven indicatie dat een regering in een wezen een Islamitische regering moet zijn. Maar wanneer er geen acht wordt geslagen op het vestigen van het gebed, toont dit aan dat de regering ver is afgeweken van de Islam waardoor het is toegestaan de regering ten val te brengen.
Hetzelfde principe werd ook verkondigd door de profeet صلى الله عليه وسلم in een andere overlevering waarin de verteller zei:
بايعنا رسول الله صلى الله عليه وسلم على السمع والطاعة في العسر واليسر والمنشط والمكره، وعلى أثرةٍ علينا، وعلى أن لا ننازع الأمر أهله إلا أن تروا كفرًا بواحًا عندكم من الله تعالى فيه برهان..” متفق عليه
“De profeet liet ons de gelofte afleggen niet tegen onze leiders in opstand te komen tijden van macht en onmacht, in goede en slechte tijden, tenzij je ziet dat ze openbaar betrokkenheid tonen in Ongeloof [Kufr Bawaah], waarvoor je een duidelijk bewijs van Allah heeft.” [Mutafaqqun 'Alayh]
.عَنِ النَّبِيِّ صلى الله عليه وسلم قَالَ:”إِنَّهُ سَيَكُونُ عَلَيْكُمْ أَئِمَّةٌ تَعْرِفُونَ وَتُنْكِرُونَ فَمَنْ أَنْكَرَ فَقَدْ بَرِئَ وَمَنْ كَرِهَ فَقَدْ سَلِمَ وَلَكِنْ مَنْ رَضِيَ وَتَابَعَ ” . فَقِيلَ يَا رَسُولَ اللَّهِ أَفَلاَ نُقَاتِلُهُمْ قَالَ ” لاَ مَا صَلَّوْا” قَالَ أَبُو عِيسَى هَذَا حَدِيثٌ حَسَنٌ صَحِيحٌ
“Er zullen leiders zijn waarvan sommige van hen handelingen verrichten die goed zijn en anderen die slecht zijn. Diegene die deze handelingen afkeurt wordt vrijgesproken en wie het hen kwalijk neemt zal veilig [gevrijwaard] zijn van iedere schuld; dit geldt niet voor degene die zijn goedkeuring geeft en hen in hun verfoeilijke handelingen volgt. Zij [de metgezellen] vroegen: “Zouden wij niet tegen ze moeten vechten.” De profeet صلى الله عليه وسلم zei: “Nee, niet zolang zijn de verrichting van de gebeden handhaven.” [Sunan At-Tirmithi en Hasan, Sahih verklaard door Abu 'Eesa]
Dit betekent dat het verlaten van de Salaat een duidelijk teken zal zijn van het verzaken van gehoorzaamheid aan Allah سبحانه وتعالى en Zijn profeet صلى الله عليه وسلم . Hierna is het rechtmatig (juist) om tegen hen te vechten. In een andere overlevering zei de profeet صلى الله عليه وسلم:
قَالَ رَسُولِ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم قَالَ: “خِيَارُ أَئِمَّتِكُمُ الَّذِينَ تُحِبُّونَهُمْ وَيُحِبُّونَكُمْ وَيُصَلُّونَ عَلَيْكُمْ وَتُصَلُّونَ عَلَيْهِمْ، وَشِرَارُ أَئِمَّتِكُمُ الَّذِينَ تُبْغِضُونَهُمْ وَيُبْغِضُونَكُمْ وَتَلْعَنُونَهُمْ وَيَلْعَنُونَكُمْ
قِيلَ يَا رَسُولَ اللَّهِ أَفَلاَ نُنَابِذُهُمْ بِالسَّيْفِ فَقَالَ: “لاَ مَا أَقَامُوا فِيكُمُ الصَّلاَةَ وَإِذَا رَأَيْتُمْ مِنْ وُلاَتِكُمْ شَيْئًا تَكْرَهُونَهُ فَاكْرَهُوا عَمَلَهُ وَلاَ تَنْزِعُوا يَدًا مِنْ طَاعَةٍ.” أخرجه مسلم والدرامي وأحمد من حديث عوف بن مالك
“Jullie slechtste leiders zijn diegenen die jullie haten zij haten jullie; die jullie vervloeken en zij vervloeken jullie. Wij vroegen: ‘O Boodschapper van Allah, zouden wij niet in opstand moeten komen tegen hen?’ De profeet صلى الله عليه وسلم zei: “Nee niet zolang zij het gebed onder jullie tot stand brengen.” [Overgeleverd door Muslim, Ad-Daraami, At-Tirmithi en Imam Ahmad van 'Auf ibn Maalik]
In deze overlevering wordt het standpunt verder verduidelijkt. Eerdere overleveringen zouden de indruk kunnen wekken dat het niet is toegestaan om tegen leiders in opstand te komen wanneer zij de gebeden afzonderlijk verrichten. Maar deze laatste Hadith maakt duidelijk dat wat er bedoeld wordt met ‘bidden’ het vestigen van een systeem van gezamenlijke gebeden in het gezamenlijke leven van de Moslims is. Dit betekent dat het op geen enkele wijze toereikend is dat de leiders alleen de verrichting van de gebeden voortzetten.
Het is tevens noodzakelijk dat het systeem dat door hen wordt geleid op z’n minst te maken heeft met het vestigen van het gebed. Het begrip ‘te maken hebben met het vestigen van het gebed’ is een duidelijk omschreven indicatie dat een regering in een wezen een Islamitische regering moet zijn. Maar wanneer er geen acht wordt geslagen op het vestigen van het gebed, toont dit aan dat de regering ver is afgeweken van de Islam waardoor het is toegestaan de regering ten val te brengen.
Hetzelfde principe werd ook verkondigd door de profeet صلى الله عليه وسلم in een andere overlevering waarin de verteller zei:
بايعنا رسول الله صلى الله عليه وسلم على السمع والطاعة في العسر واليسر والمنشط والمكره، وعلى أثرةٍ علينا، وعلى أن لا ننازع الأمر أهله إلا أن تروا كفرًا بواحًا عندكم من الله تعالى فيه برهان..” متفق عليه
“De profeet liet ons de gelofte afleggen niet tegen onze leiders in opstand te komen tijden van macht en onmacht, in goede en slechte tijden, tenzij je ziet dat ze openbaar betrokkenheid tonen in Ongeloof [Kufr Bawaah], waarvoor je een duidelijk bewijs van Allah heeft.” [Mutafaqqun 'Alayh]