Bekijk volle/desktop versie : Verwikkeld in twee kleuren



Pagina's : [1] 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

07-06-2014, 23:16
Hey leden,

Ik twijfel al een lange tijd om mijn verhaal met jullie te delen. Wanneer er voldoende lezers zijn ben ik bereid om die hier te plaatsen.

Het verhaal gaat over een net afgestudeerde dame. Ze vind een job waar ze niet van houdt, maar ondanks dat blijft ze er werken, om meerdere redenen. Ten eerste kan ze het geld goed gebruiken, ten tweede: hij. Ze vind hem leuk, grappig, levendig, fantastisch en chaotisch. Helaas was deze kennismaking het ergste wat haar is overkomen. Enkele jaren later gebeurt er iets dat ze zich zelfs niet kon voorstellen: haar tweede nachtmerrie. Juist wanneer ze aan een nieuwe hoofdstuk was begonnen duiken alle oude problemen weer op. Ze zit verwikkeld in de twee nachtmerries. Haar strijd is nu om eruit te geraken en haar leven terug op rollende wieltjes te krijgen.

Who's interested?

08-06-2014, 15:26


Hoofdstuk 1

Ik voel me een beetje beschaamd. Na de zoveelste outfit te hebben geprobeerd, heb ik een zwarte, klassieke broek aangetrokken en een witte, brede hemd. Ik dacht dat dit de ultieme manier was om niet op te vallen, maar nu ik het gebouw binnen ben gewandeld, besef ik dat ik het mis heb. Alle vrouwen zijn strak gekleed in stijlvolle, mooie maatpakken. De kokerrok is hier blijkbaar populair. Een blonde, lange vrouw loopt voorbij mij gewandeld. Ze ruikt fris en de bloemige geur blijft nog even hangen. De vrouw aan de balie glimlacht naar me. Haar bruine haren zijn enorm glanzend en zelfs van tien meter afstand kan ik zien dat ze er veel tijd in heeft gestoken. Ach, wat maak je jezelf wijs. Je bent altijd al onbelangrijk geweest. Hier wen je wel aan. Dat stemmetje in mijn hoofd is terug. Juffrouw Betweter zal me weer de les lezen. Ik probeer haar te negeren en loop richting de lift. Vorige week had ik het sollicitatiegesprek. Er werd mij duidelijk gemaakt dat ik een kantoor kreeg op het twaalfde verdiep. Nummer 12N14 om precies te zijn. Ik druk een beetje onzeker op de knop en wacht tot de lift open gaat. Ik heb tenminste leuke pumps aangetrokken. Ze zijn zwart en onopvallend, maar duur zijn ze zeker. Nou ja, ik heb ze niet zelf gekocht. Maar wie van deze prachtige, zelfzekere vrouwen kan dat weten? Ping! Het geluid van de lift brengt me weer op aarde. De deuren gaan open en zenuwachtig stap ik naar binnen. Een man glimlacht. 'Oh, hier werken ook mannen,' denk ik in mezelf. 'En knap ook nog.' Stiekem hoop ik dat ik ook besmet wordt met de je-zal-heel-erg-aantrekkelijk-worden-als-je-hier-lang-werkt-virus. Ik probeer hem niet aan te staren en kijk naar mijn vingers. 'Nieuw hier, he?' zegt hij. Ik schrik. Ik had niet verwacht dat hij me zou aanspreken. En oh, zelfs zijn stem is aantrekkelijk. 'Ja, mijn eerste dag,' stamel ik. Ik word nerveus en probeer te glimlachen. Kindje toch, je ziet er minder belachelijk uit als je niet glimlacht. Ik probeer Juffrouw alweer te negeren. 'Je zal het hier snel gewend raken. Mijn eerste dag was ook intimiderend.' Hoe weet hij dat ik het allemaal intimiderend vind? Ik weet niet wat ik moet antwoorden, dus glimlach ik gewoon. 'Michael. Aangenaam,' zegt hij kalm. 'Aangenaam. Ik ben Sarah.' Gelukkig gaan de deuren van de lift open. God, het twaalfde verdiep leek wel aan de andere kant van de wereld. We stappen samen eruit en ik zoek kantoor nummer 12N14. Stiekem kijk ik waar hij naartoe gaat. Van mijn ooghoeken zie ik op de deur van het kantoor waar hij binnen is gegaan een klein bordje. Shit, ik had mijn bril moeten meenemen. Ik kijk rond of er niemand in de buurt is en wanneer ik merk dat ik alleen ben, stap ik dichter bij de deur. In kleine, gouden letters staat er 'Michael B. 12N10' op. Mijn kantoor moet dan niet zo ver zijn. Twee deuren verder zie ik hetzelfde kleine bordje met mijn naam en nummer erop. Ik vind het mooi. Ik doe de deur open en het eerste wat me opvalt is het uitzicht. De grote ramen laten me uitkijken op de drukke straten en een parkje in de verte. Ik zie kinderen voetballen, mensen razendsnel stappen en auto's quasi stilstaan. Het leven in de stad. Ik hou er wel van, ondanks dat ik opgegroeid ben ik een klein dorpje. Ik draai me om. Hmm, de bureau en de stoel bevallen me wel. Maar de onpersoonlijke schilderijen op de muren die blijkbaar kunst moeten voorstellen wil ik meteen weghalen. Zo lelijk, wie hangt ze nu daar op. Ik leg mijn zwarte tas neer op mijn bureau en ik bedenk hoe ik het hier wat gezelliger kan maken. Net wanneer ik de lade van mijn bureau wil openmaken, klopt er iemand op mijn deur. Meteen denk ik aan Michael. 'Ja, kom maar binnen,' zeg ik. De deurklink gaat naar beneden en vol afwachting blijf ik kijken...

08-06-2014, 16:47
Ben benieuwd!

08-06-2014, 17:04
uuuup klinkt spannend !!

08-06-2014, 20:35


De deur gaat open. Sinds wanneer kan Michael in slechts vijf minuten zijn haren laten groeien tot dikke, zachte, zwarte krullen en zijn benen scheren zodat ze er glad en glanzend uitzien? Ik grinnik bij de gedachte. 'Hoi, ik ben Maria. Bij elke nieuwe collega wordt er iets gedronken. Mogen we binnenkomen?' zegt de lange, bruine dame. Ik glimlach, ondanks dat ik hoopte dat het Michael zou zijn. 'Dat is echt heel lief. Natuurlijk, kom maar binnen.' Ze trekt de deur verder open en verschillende vrouwen en mannen komen binnen. Vooral vrouwen. Michael zit erbij.
'Het zal even duren voor je onze namen kent, maar ik ben Christina. Dit is Yasmine, Maria, Tess, Adam, Leila, Michael, Michelle en Dean. In deze afdeling werken tien mensen. We hebben allemaal een hechte band. De vorige collega nam ontslag, die is verhuisd naar Parijs. Maar we zijn blij dat er een lieve vervanger is,' zegt ze enthousiast. Ik word nerveus omdat iedereen me aanstaart, maar ik probeer toch iets te zeggen.
'Oh, eh.. Dat is super lief. Ik ben blij dat ik zulke lieve collega's heb.'
'Zullen we toasten?' zegt een rosse, slanke vrouw. 'Op Sarah!'
We nippen allemaal van ons glaasje en praten wat met elkaar. Michael praat tegen de rosse vrouw. Ik denk dat zij Tess heet, maar ik heb het niet onthouden. De anderen stellen me vragen over mijn persoonlijk leven en waar ik mijn diploma van 'Vertaler/Tolk' heb behaald.
'Het went hier snel. Het is soms vreselijk saai, al die documenten vertalen. Maar we maken het leuk,' zegt Maria.
'Het maakt niet uit, ik ben dol op Frans. Ik ben zelfs dol op Frankrijk. Ik wil er ooit naartoe gaat om verschillende steden te bezoeken.'
'Ik ben er ooit geweest, met mijn ouders. Het is er heel romantisch. Zoiets moet je doen met je geliefde,' zegt ze en ze giechelt. Haar accentje verraadt dat ze Spaans is. Misschien Italiaans. Ik vind haar leuk.
'Wel, dan zal ik nog lang moeten wachten voor ik daar naartoe kan gaan.' Ze port me. 'Maak je geen zorgen. Hier in de stad leer je snel mensen kennen. Je woont hier nog maar een maandje heb ik verstaan. Voor je het weet sta je naast de Eiffeltoren met een of andere hottie,' zegt ze lachend. We praten nog een beetje met elkaar en na twintig minuten vertrekken ze. Michael blijft als laatst. Hij kijkt hoe de laatste collega vertrekt en dan sluit hij de deur. 'Welkom in Pro Ago, het bedrijf waar iedereen wilt werken,' zegt hij sarcastisch.
'Ik vind het hier leuk. Althans, ik ben blij dat ze hier een afdeling Frans hebben. Anders zat ik nu waarschijnlijk thuis sollicitatiebrieven te schrijven.'
'Ik vond het eerst ook leuk. Tot je elke dag hetzelfde moet doen. Maar ik hou dan ook niet zo erg veel van Frans. Nou ja, mijn loon motiveert me.'
'Dat is ook een van de redenen dat ik hier wil werken,' zeg ik lachend.
'Ik ga dan maar eens. Ik zit hier twee deuren verder. Als je me nodigt hebt, gewoon even kloppen. Of nee, zelfs dat hoeft niet. Kom gewoon binnen. Succes.'
Hij verlaat mijn kantoor. Wat een verschijning. Mooie zwarte haren, bruine tint, bruine ogen en lange wimpers, brede schouders en smalle heupen... De ideale man. Ik zal eraan moeten wennen. En niet alleen hier in Pro Ago. De stad algemeen heeft veel knappe mensen. In het boerendorpje waar ik tot een maand geleden woonde waren er niet zoveel jonge mensen, laat staan knap. De universiteit in de stad naast mijn dorp heeft mijn deuren geopend tot een nieuwe wereld. Ondanks dat ik er jaren heb gestudeerd ben ik nog steeds niet zo sociaal. Misschien zal deze job er verandering in brengen. Het is tenslotte een bedrijf middenin een grootstad.
Ik sorteer al mijn spullen op mijn bureau en ik zet de computer aan. Ondertussen schrijf ik een lijstje met de spullen die ik morgen zal meenemen. Kwestie van het persoonlijker maken van mijn kantoor. De computer staat aan. Ik log in met de gegevens uit het bundeltje die mijn baas vorige week mij gaf. Hij was vriendelijk, maar heel erg onpersoonlijk. Ik denk dat hij iemand is die werk en privé erg gescheiden houdt. Nou ja, vaak zal ik hem niet zien. Hij houdt zich niet bezig met mensen die voor hem werken. Dat had Maria me daarnet verteld. Ik ben al blij dat ik negen prachtige collega's heb. Ik open bestanden met alle onafgewerkte documenten van de vorige persoon die hier werkte. Ik heb begrepen dat die een jobaanbieding kreeg in Parijs. Zijn keuze was snel gemaakt. Hij heette Tom. Of Tommy. Ik weet het niet meer, maar het maakt ook niet uit. Ik hoef zijn naam niet te onthouden. Maar de overige negen... Hmmm, dat zal even oefenen zijn. Maria, Michael en Christina zijn de enige namen die ik kan onthouden. En Tess, althans, als zij de rosse vrouw is. Stop met zo je best te doen. Je zal heus niet populairder worden als je de namen in één dag kent. Integendeel, ze zullen denken dat je gek bent. Ik probeer juffrouw te negeren en me te concentreren op mijn werk. Het wordt een lange, eenzame dag.

Ik plof neer op mijn bed. Ik wist niet dat het zo vermoeiend kon zijn. Na zoveel documenten verbeteren, verwerken en nalezen ben ik toe aan een kopje koffie. Een straffe kopje koffie. Ik giet water in mijn waterkoker en zet het aan. Ik heb veel om te verwerken. In zo'n korte tijd is er zoveel veranderd. Ten eerste woon ik sinds enkele weken alleen in dit klein, maar vrij gezellig appartement. Ik ken hier niemand, behalve mijn jeugdvriendin. We hebben samen besloten om hier te wonen. Zij woont vier verdiepen hoger. Deze grote blok had veel appartementen te huur staan. En daarna mijn ouders en Nana, mijn grootmoeder, die ik alle drie heb moeten achterlaten in dat boerendorpje. Gelukkig heb ik daar niet echt vrienden, anders zou het moeilijker geweest zijn. En nu deze job, waar alle knappe mensen werken. En waar Michael werkt. Ik betrap mezelf op het glimlachen wanneer ik aan hem denken. Mijn hemel, waarom vind ik hem zo leuk? Of is het enkel omdat hij zo knap is? Wanneer ik net suiker in mijn kopje wil doen, gaat mijn mobiel af. Ik herken het nummer niet. Ik neem op. 'Hallo?' zeg ik vragend. 'Sarah? Ben jij het? Help me, alsjeblief. Help,' zegt de stem. Ik herken die meteen...

08-06-2014, 21:37
Het is Lisa, mijn jeugdvriendin. 'Wat scheelt er? Verdomme, Lisa. Zeg het!' Paniekerig loop ik rond en zoek ik mijn sleutels. 'Ik kom, zeg me waar je bent!'
'Oh Sarah, ik heb iets heel doms gedaan. Ik heb zo'n vreselijke spijt. Ik ben op de autosnelweg, de K235. Richting de zee.'
'Wat? Waarom? Wat doe je daar? Oh, Lisa verdorie! Blijf waar je bent. Ik kom eraan!' Ik haak af en meteen verlaat ik mijn appartement. Ik loop zo snel mogelijk de trap af en open de deur. Gelukkig had ik mijn auto niet te ver geparkeerd. Ik stap in en rijdt meteen richting de autosnelweg K235. Ik snap niet wat ze daar doet. Maar goed, hier heb ik nu geen tijd voor. Ik neem mijn mobiel om haar terug te bellen. Ergens zegt mijn gevoel dat het niet goed is om haar niet aan de lijn te hebben. Ik zet haar op de speaker. 'Lisa? Ik ben onderweg. Hoe ben je daar geraakt? Je hebt niet eens een auto en bussen rijden daar niet heen,' zeg ik.
'Ik ben zo dom, Sarah. Ik ben dom geweest. Je kent mijn baas toch nog?' zegt ze stotterend.
'Ja, die oude man? Die ene waarvan ik zei dat hij op onze oude buurman leek, hij toch?'
'Ja, hij! Wel, ik had een lift naar huis nodig. Nu jij werkt en mijn broer in het buitenland is, kon ik niemand bellen. En ik weet ook niet waarom ik geen bus heb genomen, of een taxi, maar mijn baas gaf me een lift. En in de auto...' Ze stopt even. 'Oh Sarah! In de auto probeerde hij me te verleiden! En hij reed een heel andere kant op. Gelukkig ben ik eruit geraakt. En nu zit ik hier.'
'Kindje, toch. Ik heb je gezegd dat hij niet te vertrouwen is. Ik ben er over een kwartier. Blijf waar je bent.'
'Oke, dankjewel. Duizendmaal dank. Tot zo.'

Ik hou mijn ogen goed open en probeer te kijken waar Lisa kan staan. In de verte zie ik een bekende blauwe jurk. Meteen weet ik dat zij het is. Wie zou er anders zonder auto aan de kant van de weg staan. Ik rijd haar kant op en parkeer op de pechstrook. Ze komt aangelopen. 'Sarah!' roept ze. 'Ik ben je zo dankbaar!'
'Je moet me niet bedanken. Je weet dat ik er voor je ben. We gaan eerst naar huis. Je gaat je opfrissen en dan kan je me vertellen wat er is gebeurd. Ik heb mijn koffie nog niet op, dus dat komt goed uit.'
'Ik hou van je, weet je dat,' zegt ze en ze knuffelt me. We stappen in de auto. Ze ziet er vermoeid uit. Haar blonde haren zijn in de war, haar blauwe ogen zeggen me dat ze heeft gehuild en haar bleke huid valt nu nog meer op. Ik heb het met haar te doen. Opeens denk ik eraan dat ik werd gebeld met een onbekende nummer.
'Wacht eens. Waarom belde je me niet met je eigen nummer?' vraag ik.
'Mijn beltegoed is op en ik wist dat ik zonder mobiel nooit thuis zou geraken. Althans, niet vandaag. Dus heb ik die van mijn baas stiekem meegenomen.' Ze kijkt droevig, maar daarna grinnikt ze. 'Ik zal het morgen terug geven. En ik neem meteen ontslag.'
'Ontslag? Schat, je weet toch dat deze tijden moeilijk zijn zonder een job.'
'Ik weet het, maar ik wil daar niet meer werken. Dat hij altijd flirterig deed, kon ik nog aanvaarden. Maar dan, wat hij in de auto probeerde te doen, nee. Nee. Nee, absoluut niet. Ik wil er zeker niet meer werken. Ik zal wel iets anders vinden.'
Ik knik. Dat is wel begrijpelijk. Ik zet de radio aan en we luisteren naar het nieuws. Het is stil. We kennen elkaar al zo lang dat zulke stiltes gewoon aangenaam en rustgevend zijn. We hoeven niet steeds te praten. Wanneer we in onze straat zijn, parkeer ik op dezelfde plaats als daarnet. Ik heb bijna een uur kwijt, maar ik heb alles over voor mijn vriendin. 'Kom mee naar mijn appartement. Ik wil even douchen. Ik heb gisteren taart gekocht, er is nog wat over. Dan kunnen we bijpraten. Jij hebt me ook nog wat te vertellen,' zegt Lisa.
'Goed, laat me even naar huis gaan. Ik ga mijn pyjama aantrekken, want deze kleren kan ik even niet meer verdragen,' zeg ik en ik kijk naar mijn zwarte broek en witte hemd die ik nooit meer wil aantrekken.

08-06-2014, 21:57
Mooi begin! Ben benieuwd wat er gaat gebeuren!

Ga snel verder meid!

09-06-2014, 10:33
Ziet er goed uit!

09-06-2014, 14:22
Haar appartement is even groot als de mijne. Ze heeft het voordeel dat ze een balkon heeft, maar zij betaalt dan ook meer huur. Ik zit in de woonkamer op een grote, grijze zetel. De interieur is gezellig, grijs en zachte lila zijn de overheersende kleuren. Ik vind het heel mooi. In tegenstelling tot mijn appartement heeft ze weinig extra meubilair. Een grote, grijze tv-kast, een glazen tafel, een ladekast met wat foto's erop van haar broer en ons beiden en een plantje zijn de enige zaken die je hier kan vinden naast de zetel. Ik hou meer van al die extraatjes, zoals kaders, schilderijen, geurkaarsjes, extra tafeltjes met persoonlijke foto's erop en zulke zaken. Ik staar naar haar foto's op de ladekast. Op elke foto zien we er heel gelukkig uit. Ook op de foto met haar broer Alex ziet Lisa er vrolijk uit. Alex is haar beste vriend. Hij is zeven jaar ouder en heeft haar vrijwel opgevoed, vooral na de dood van haar ouders. Die zijn omgekomen tijdens een skireis. Sindsdien leefden ze bij hun grootmoeder, maar ook zij is onlangs overleden. Zij had een goed leven geleid. Nu leeft ze hier, samen met mij in deze leuke, drukke buurt. Ik beschouw haar als familie. Ik word uit mijn gedachten gerukt wanneer ik een luide knal hoor. Ik schrik me een hoedje.
'Lisa! Wat heb jij nu weer gedaan,' roep ik.
'Blijf maar zitten! Ik liet gewoon iets vallen,' roept ze vanuit haar keuken. Even later komt ze binnen met een dienblad. De kersentaart en de koffie doen me realiseren dat ik enorme honger heb.
'Ik kan dat momenteel goed gebruiken,' zeg ik en ik neem meteen een stukje taart.
'Ik ook. Schat, bedankt om me te komen halen. Die rotzak heeft mijn dag verpest. Maar het moest er ooit van komen. Ik kon er onmogelijk heel mijn leven blijven werken.'
'Ik begrijp het. Morgen gaan we samen sollicitatiebrieven sturen. Als ik van mijn werk terug ben. We vinden heus wel iets voor je.'
'Bedankt, maar nu even over jou. Hoe was je eerste werkdag in Pro... Pro en nog iets?' zegt Lisa.
'Pro Ago. Geloof me Lisa, er werken daar zoveel knappe mensen. Ik voel me opeens zo lelijk. We zullen moeten gaan shoppen om wat leuke kleren te halen, want ik kan daar niet gaan werken in hetgeen ik heb. Met dit loon kan ik me dat wel permitteren.'
'Oeh la la, knappe mensen, he? En heb je al knappe mannen gezien,' zegt ze grijnzend. Ik rol met mijn ogen.
'Nee, niet echt,' zeg ik en ik probeer een glimlach te onderdrukken. Ze port me.
'Kom op! Ik ken je veel te goed! Hoe heet hij?' zegt ze.
'Michael, hij is enorm knap, Lisa. Hij is te hoog gegrepen, buiten mijn grenzen. Trouwens, ik heb daar geen tijd voor. Ik moet me concentreren op mijn werk.'
'Och, jij hebt nog nooit iemand gehad! Het moet er ooit van komen. Of wil je geen toekomst, wij zijn ten slotte 24. Het is een beetje de tijd daarvoor, vind je niet?'
'Hmm, misschien heb je gelijk. Maar ik forceer niets. En trouwens, ik ken hem niet eens. Wie weet is hij een monster die vrouwen opeet,' zeg ik en we giechelen samen. We kletsen die avond nog heel lang en we genieten van de andere zoetigheden die Lisa op tafel heeft gelegd. Kort voor middernacht vertrek ik.
'Bedankt voor de koekjes en de taart!' roep ik vanuit de hal. Lisa ligt al in haar bed. 'Graag gedaan. Vergeet de deur niet op slot de doen met de sleutel,' roept ze terug. Ik hoor haar een kus geven.
'Tot morgen!' zeg ik en ik verlaat haar appartement. Ik sluit de deur achter mij en doe het op slot. Ja, we hebben elkaars sleutel. We zijn zoals familie, praktisch gezien zijn we zelfs zussen. Ik neem de lift naar beneden om naar mijn appartement te gaan. Ik moet spontaan denken aan het moment met Michael in de lift. Ach, ik beeld me te veel in. Wanneer ik mijn appartement binnen ga, neem ik het lijstje uit mijn tas die ik eerder die dag had gemaakt. Er zijn verschillende zaken die ik nog moet inpakken om mee te nemen. Ik bekijk het vluchtig en probeer mijn bijna onleesbaar geschrift te lezen:

Lijstje

Fotokader met mama, papa en Nana
Fotokader met Lisa
Schilderij van Provence, Frankrijk
Dunne mapjes
Mijn favoriete balpen
Mijn favoriete koffiekop
Documenten
Mijn bril!!!!


Ik pak alles in een doos, dat zal mijn kantoor wat aangenamer maken. Mijn bril stop ik in mijn tas. Ik realiseer me dat ik het haat om die te dragen. Misschien moet ik maar eens lenzen gaan kopen. Ja, dat is het. Ik neem mijn agenda en ik noteer 'lenzen' naast het woordje 'shoppen'. Ik zal sowieso toch nieuwe kleding moeten gaan halen. Ik leg de doos naast mijn bed en ik open mijn kast. Wat kan ik in godsnaam aantrekken? Een donkerblauwe, strakke jurk valt me op. Ik draag het zelden omdat ik die te opvallend vind. En kort. Als ik er een blazer over zou aandoen, zal het minder opvallend zijn en zie ik er ook wat professioneler uit. Niet aantrekken. Je mag dan wel slank zijn en een mooie tint hebben, maar je heupen zullen opvallen. Jij wilt toch niet opvallen? Deze keer moet ik Juffrouw gelijk geven. Ik neem een witte, zomerse blouse en een donkerblauwe, klassieke broek. Met een donkerblauwe blazer ziet het er wel oké uit. God, wat is dit vermoeiend. Ik hang mijn kleren aan de kapstok en ik spring in mijn bed. 'Eindelijk. Deze dag leek wel een eeuwigheid,' zeg ik tegen mezelf, niet wetend dat de volgende dag nog verrassender en chaotischer zal worden...

10-06-2014, 20:59
Als er één uitvinding is in deze wereld die ik uit de grond van mijn hart haat, maar waar ik zo gehecht aan ben en niet zonder kan, dan is dat wel de wekker. Zonder wekker zou ik mij elke dag van elke week in elke maand overslapen, maar God... Wat haat ik het als die afgaat. Ik zet mijn wekker uit en ik sta op uit mijn bed. Ik fris me op, eet een boterham met kaas bij een glaasje thee, kleed me om en vertrek. Ik neem mijn doos mee. Ik zie op mijn horloge dat het bijna negen uur is, dus ik haast me. Gelukkig ben ik op tijd. Ik neem mijn badge en ga het gebouw binnen en dezelfde vrouw met glanzende, bruine haren staat achter de balie. Ze glimlacht weer. Ik glimlach terug en loop richting de lift. Gelukkig is die er net, maar deze keer is Michael er niet. Er zijn twee andere mensen. Ik stap in en op het vierde verdiep stapt de rosse vrouw van mijn afdeling in. Ik herinner me niet of ze nu Tess heet of niet, maar ik zal het niet wagen.
'Hoi, Sarah!' zegt ze. Ze ziet er erg aantrekkelijk uit. Haar rosse krullen en lichte huid doen haar groene ogen nog meer opvallen. Zij zal waarschijnlijk veel vriendjes hebben gehad.
'Hey, zonnige dag, he?' zeg ik, niet wetend wat ik anders kan zeggen.
'Ja, hoor! Daarom dat ik mijn kort rokje heb aangetrokken. En omdat mijn benen zo sexy zijn,' zegt ze al lachend. Hemel, zij is zo zelfzeker. Misschien is ze toch niet zo leuk als ik had gedacht.
'Het staat je,' zeg ik en ik probeer niet jaloers te klinken. Gelukkig zijn we op de o-zo-verre-twaalfde-verdieping en de liftdeuren gaan open. Ze gaat het tweede kantoor rechts binnen. Ik heb gelukkig mijn bril aan en ik kan de letters op het bordje lezen. Ze heet inderdaad Tess. Haar zal ik nu niet meer vergeten. Ik loop voorbij het kantoor van Michael, maar zijn deur is dicht. Opeens hoor ik iemand mijn naam roepen.
'Sarah!' roept ze. Het is Maria. Ik ga haar kantoor binnen. Ze ziet er weer beeldig uit. Haar donkere tint en zwarte haren maken haar zo levendig. De gele jurk die ze aanheeft, valt me meteen op.
'Hoi, Maria. Je ziet er stralend uit. Dat jurkje staat je echt goed,' zeg ik menens.
'Dank je. Ik ben onlangs gaan shoppen. Je ziet er ook goed uit.'
'Oh, het is niets bijzonders. Toch bedankt.'
'Ik heb hier drie mappen staan voor jou. De baas heeft het opgestuurd. Normaal worden ze automatisch op uw bureau gelegd, maar de eerste keer komen ze altijd bij mij terecht, zodat ik een woordje uitleg kan geven,' zegt ze.
Ik neem de mappen van haar over en ik doe ze open. Ik zie dat het teksten zijn voor een bepaald tijdschrift. Ze moeten allemaal vertaald worden.
'Sarah, jij moet voortaan altijd teksten voor tijdschriften vertalen of verbeteren. Dat doe je uiteraard op je computer. Dan stuur je ze op naar onze baas. Als je geen antwoord krijgt, dan zijn ze goed. Als hij ze terugstuurt, dan zullen er fouten in staan. Is het een beetje duidelijk?'
'Ja, hoor. Nog een vraagje, ik had gisteren documenten afgewerkt die op mijn computer stonden. Moet ik ze dan ook opsturen?'
'Oh heb je dat al gedaan? Geweldig. Ja, dat mag je ook sturen. Succes!'
Ik verlaat haar kantoor en ga naar de mijne. Het eerste wat ik doe is mijn doos leegmaken. Ik haal de lelijke schilderijen van de muur weg, en ik hang daar die van Provence. Dat ziet er al veel beter uit. Daarna doe ik de rest. Ondertussen vul ik mijn favoriete koffiekop met straffe koffie. Wanneer ik klaar ben ga ik aan mijn bureau zitten. Gelukkig zit ik met mijn rug tegen de ramen, anders zou de uitzicht me steeds afleiden. Ik zet de computer aan en ik open de mappen die Maria me gaf. Vertalen lijkt simpel, maar dat is het niet. Vaak moet je creatief zijn om woorden te kunnen vervangen die niet bestaan in een andere taal. Of spreekwoorden die in andere talen niet terug te vinden zijn. Ik begin meteen aan het eerste artikel. Ik ben ijverig bezig en na een uurtje merk ik dat ik nog steeds geconcentreerd ben, tot er iemand op de deur klopt.
'Kom binnen,' zeg ik zonder op te kijken. Het is Michael. Meteen stop ik.
'Hey,' zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. Wat zou hij nodig hebben?
'Hey, Michael. Alles goed?' vraag ik. Hij sluit de deur en gaat op een stoel over mij zitten.
'Ja, hoor. Met jou?'
'Ook goed. Kan ik ergens mee helpen?'
'Neen. Misschien kan ik jou helpen,' zegt hij lachend. 'Ik zag je gisteren hier alleen lunchen in de middag. Boterhammen geven je nu niet bepaald veel energie. Heb je zin om straks met mij te gaan lunchen?'
'Oh, gaan de andere collega's ook mee?'
'Neen, ik ga zelden met hen eten. Enkel soms met Tess. Maar omdat je nieuw bent, dacht ik dat het misschien een goed idee zou zijn om je de goede eetplaatsen te laten zien.'
'Oké, gewoon lunchen. Dat is goed. Ik zie je beneden om half twee.'
Hij glimlacht en verlaat mijn kantoor. Waarom zou deze knappe man in godsnaam met mij willen lunchen, terwijl hier andere aantrekkelijke vrouwen zijn? Ik ga ervan uit dat hij dit doet vanuit medelijden, of misschien is het gewoon een vriendelijk gebaar en ik concentreer me verder op mijn werk. Ik werk gedurende de voormiddag goed door.

Het is bijna half twee en ik ben in de toiletten. Ik bekijk mezelf in de spiegel. Wel ja, ik zie er niet mis uit. Mijn licht getinte huid en lange, bruine haren doen me er minder onzeker uitzien. Ik breng wat meer mascara op mijn lange wimpers en ik werk mijn roze blush bij. Het is warm, dus heb ik mijn donkerblauwe blazer achtergelaten in mijn kantoor. Een klassieke broek, een witte blouse, een zilveren horloge en een klein speldje in mijn haren maken me iets meer zelfzeker. Ik ben tevreden. Ik neem mijn tas en ik ga naar buiten. Ik wacht voor het gebouw op Michael. Ik voel me een beetje nerveus. Ik ga niet zo vaak eten met mannen, laat staan met knapperds.
'Sarah!' roept hij. Hij zit al in de auto. Ik stap in zijn richting.
'Hey, hier ben je,' zegt hij. Hij stapt af en opent de autodeur voor mij. Oh. Een gentleman.
'Dankjewel. Waar gaan wij heen?'
Hij zet de radio aan. 'Een Italiaans restaurant. Ze hebben daar de beste pasta van heel de wereld. We gaan met de auto, maar te voet is het tien minuten. Hooguit een kwartier.'
'Ga je daar vaker eten?' vraag ik. Ik ben niet meer zo nerveus. Hij stelt me op mijn gemak en ik ben blij dat we over dit praten.
'Ja, meestal ga ik alleen. Soms met Tess.' Hmm, misschien vindt hij mij toch niet zo leuk en wilt hij gewoon gezelschap tijdens het eten. Hij gaat ten slotte ook met anderen eten. Natuurlijk gaat hij met anderen eten. Sarah, blijf realistisch.
'Leuk, ik hou van pasta.'
'Kijk, we zijn er al. Er is zelfs nog parkeerplaats. Meestal is het hier vol.'
Hij parkeert dicht bij het restaurant en we stappen af.
'Volgt u maar,' zegt hij op een charmante toon. Ik voel me geïntimideerd. Hij is zo zelfzeker, zo knap, zo sociaal. Alles wat ik niét ben. Hij is zo levendig. Een felle kleur. Een opvallende kleur. Ja, ik ben duister. Ik ben misschien de kleur grijs, zo onopvallend en neutraal. En hij is felgeel. Of nee, felrood. De kleur van de liefde. Ja dat is hij. Meneer Felrood.
'Waar denk je aan?' zegt hij wanneer hij ziet dat ik in gedachten verzonken ben. Hij kiest een tafel. We gaan zitten.
'Oh, niets speciaal. Gewoon aan werk.'
'Niet aan denken. Het is pauze. Je mag aan alles denken behalve aan werk,' zegt hij grijnzend. Aan alles? Hmm, dat bevalt me wel. Ik neem het menu en meteen weet ik dat dit een onmogelijke keuze zal worden. Er zijn tientallen soorten pasta's. Ik zucht.
'Veel soorten, he?' zegt hij. 'Laat mij kiezen voor je. Je zal geen spijt krijgen.'
'Oké, maar o wee als ik het niet lust!' zeg ik lachend.
'Oh, gaat mevrouw mij dreigen?'
'Nee, ik lach maar. Ik weet zeker dat alles hier lekker zal zijn. Dat maakt juist mijn keuze zo moeilijk.'
'Ik zal hetzelfde als jou nemen. Ik roep even de ober,' zegt hij. Hij geeft de bestelling door en ondertussen drinken we cola.
'Zo, hoe ben je hier in deze stad terecht gekomen?' vraagt hij oprecht geïnteresseerd.
'Ik woonde in een dorp zo'n 40 km verder van hier. Mijn vriendin en ik hebben daar geleefd, daarna gestudeerd in een universiteit dat 10 km verder lag en nadien heb ik gesolliciteerd. Dit was de enige stad waar wij beiden konden werken. Zij werkte hier al een tijdje, ze was voor mij afgestudeerd. We hadden op voorhand afgesproken dat we nooit zouden werken in aparte steden. Dus zijn we hier komen wonen. Dat was ook gemakkelijker voor haar. Zo hoeft ze niet steeds te pendelen.'
'Je kent haar lang, he? Hoe heet ze?'
'Lisa. Ze is mijn jeugdvriendin. En jij? Heb je een goede vriend? Of vriendin?' vraag ik en ik probeer het gesprek een andere wending te geven.
'Nee. Ik ben nogal een buitenbeentje. Ik ben sociaal, maar ik raak nooit gehecht aan mensen. Ik woon al heel lang op mezelf en ik heb nooit echt vrienden gemaakt.' Ik krijg spontaan medelijden.
'Zolang je het goed hebt, maakt dat niet uit,' zeg ik.
'Ja, klopt. En zolang pasta bestaat,' zegt hij lachend. De ober komt er net aan. De pasta ruikt heerlijk en ik wil meteen aanvallen.
'Zeg Sarah, mag ik iets vragen?' zegt hij. 'Het is nogal dringend.' Ik schrik een beetje van zijn vraag. Heeft hij mij gevraagd om te komen eten voor deze vraag? En wat wil hij nou van mij weten? ...

12-06-2014, 18:34
Ik kijk hem doordringend aan. Zijn donkere ogen geven me een ongekend gevoel. 'Ja, vraag maar.'
'Kijk, ik ken je niet. Maar ik zou graag iets willen weten.'
'Euhm, je mag het vragen, hoor.'
'Oké, is dat waar?'
'Wat is waar?'
'Dat je ook van pizza houdt?' Hij begint opeens luidop te lachen, al zijn tanden ontbloot. Verdomme, Felrood. Ik dacht werkelijk dat hij iets serieus zou vragen. Ik rol met mijn ogen.
'Michael, dat is dus niet grappig. Ik begon al schrik te krijgen. Ja, ik hou van pizza. Wie houdt daar niet van. Doe je dat vaker? Mensen beetnemen?'
'Sorry, dat is mijn nerveus trekje. Ik doe zo'n dingen wanneer ik me niet weet te gedragen naast knappe vrouwen.' Oh, dit wordt interessant. Wat is er nou knap aan mij?
'Nu overdrijf je wel, Michael.'
'Nee, ik meen het. Je komt onzeker over, maar je beseft niet hoe mooi je bent.'
'Zeg je altijd zulke dingen wanneer je voor het eerst gaat eten met een vrouw?'
'Ik ga zelden eten, dat heb ik al gezegd. En nee, ik zeg zo'n dingen bijna nooit.' Ik kijk hem aan. Nou ja, hij zei bijna nooit. Bijna. Dus soms. Waarschijnlijk vaak. Sowieso altijd. Ja, hij zegt dit altijd. Verdorie, Sarah. Concentreer je op het gesprek.
'Oké, ik geloof je wel. Laten we nu maar genieten van het eten. Kan je me meer vertellen over de andere collega's?'
'Goed. Er is Tess, zij is een beetje zoals mijn zus die ik nooit heb gehad. We hebben niet echt zo'n hechte band, maar zij is de enige met wie ik vaker omga. Dan is er Maria, die erg sociaal is, dat heb je waarschijnlijk gemerkt. Ze is heel levendig en druk. Dat komt waarschijnlijk door haar zuiders bloed. Daarna Adam en Dean, de tegenpolen. Adam is erg rustig, houdt zich vooral bezig met werk en probeert hier en daar te helpen terwijl Dean net zoals Maria een druk mens is en vaak uitgaat met talloze meisjes. Dat verklaart waarom hij vaak te laat komt. Christina is die met haar opvallende rondingen. Ze is erg vriendelijk en heeft het altijd over haar o zo geweldige vriendje. Dan hebben we ons Michelle, het buitenbeentje. Ze lijkt altijd afwezig, alsof ze in haar eigen wereldje leeft. Ik denk dat ze een duister verleden heeft. En als laatst, Yasmine en Leila. Ze vormen een eigen groepje, misschien omdat ze beiden uit het Midden-Oosten komen. Ze lijken qua karakter erg op elkaar. Als je meer wilt weten over fashion, dan moet je bij hen zijn.'
'Oh fashion? Daar weet ik genoeg van. Lisa werkt in de fashionindustrie. Nou ja, werkte. Ze heeft ontslag genomen. Maar wat je net vertelde klinkt goed. Ze lijken me allemaal lieve mensen.'
'We kennen elkaar wel goed. Dat is een voordeel. Op feestjes wordt vaak iedereen uitgenodigd, al daagt niet iedereen altijd op. Maar dat is een impliciete regel geworden. Het zijn goede mensen.'
'Waarom ga je dan niet vaker met hen eten?' Hij zwijgt en lijkt opeens nerveus. Hij kijkt naar zijn vingers en probeert dan iets te zeggen. Uiteindelijk komt er enig geluid uit zijn mond.
'Euhm, ja. Geen idee. Ik ben niet iemand die gehecht raakt aan anderen.' Ik wil hem wel geloven, maar ergens zegt me dat er nog een andere reden is. Ik probeer er niet te veel achter te zoeken.
'Begrijpelijk. Maar waarom ik dan?'
'Ik zei het je, Sarah. Je moet er niets achter zoeken. Ik wou je gewoon de goede eetplaatsen laten zien. En daarbij, ik hou van mooie gezelschap.' Misschien meent hij dit. Ik bloos. Wat een charmeur. We kletsen nog een tijdje over de activiteiten en bezienswaardigheden hier in de stad.
'Zullen we vertrekken?'zegt hij nadat onze borden leeg zijn.
'Ja, voor we te laat komen.'
'We willen tenslotte geen Dean-symptomen vertonen,' zegt hij en we lachen. Onderweg naar het bedrijf hebben we gepraat over koetjes en kalfjes. Al snel waren we terug en net voor ik wou afstappen, legt hij zijn hand op de mijne.
'Wacht, Sarah. Ik wil gewoon even zeggen dat je een goed mens bent.' Ik word nerveus en ik voel de warmte van zijn hand. Zo zacht. Vreemd dat hij zich zo snel tot mij aangetrokken voelt. Ik die nooit een relatie heeft gehad.
'Dankjewel. Ik vind jou ook een goed mens.' Hij glimlacht en stapt af om de autodeur voor me te openen. Oh, Gentleman Felrood, wat kan jij mij toch zo doen blozen. Ik vind hem leuk.

Aan het einde van de dag voelde ik me suf. Ik kon me niet concentreren door Michael. Zijn donkere, doordringende ogen bleven in mijn gedachten hangen. Gelukkig hoefde ik geen overuren te werken. Nu sta ik hier, voor het gebouw als een gek mijn autosleutels te zoeken. Dat is het nadeel aan een vrouw zijn. Je sleurt een tas zo groot als een valies overal mee met al hetgeen je denkt nodig te hebben, maar hetgeen je écht nodig hebt vind je nooit terug. Tenzij je graaft als een boer op het platteland. 'Verdomme,' vloek ik in mezelf. Ik stap richting een klein tafeltje aan de buitenkant van het gebouw en ik kap alles wat er in mijn tas zit eruit.
'Zo, mevrouw draagt graag mascara, he? Je kan er bijna een winkel mee starten.' Een stem achter mij doet me schrikken. Ik herken het meteen. Ik draai me om en ik zie Michael tegen een paal leunen, met zijn armen gekruist. Hij draagt een grijze klassieke broek en een witte hemd waarvan de bovenste twee knopen open staan, zodat je het mooiste stukje huid kan zien. Hij staart me aan en ik krijg kriebels. Wat een verschijning. Het zal een tijdje duren voor ik het gewend ben.
'Michael, je liet me schrikken. Wat doe je hier nog? Of moet je langer werken?'
'Ik ben gedaan, hoor. Maar net toen ik in mijn auto wou stappen, zag ik jou hier staan. Je autosleutels kwijt?'
'Ik hoop van niet, maar hemel, waar kan ik dat vinden tussen al deze rommel.'
'Vrouwen, he. Misschien heb je het achtergelaten in je kantoor?'
'Nee, ik denk van niet. Ik heb mijn sleutels er niet uit gehaald. Of wel?'
'Ik zal even voor je kijken.'
'Oh, wil je dat doen? Dankjewel. Ik zal even verder zoeken.'
Hij knipoogt en gaat het gebouw terug binnen. Ik kijk in mijn toilettasje, in mijn brillendoosje en in de zijzakjes van mijn tas, maar nergens vind ik het terug. Kauwgom, stuk of vijf mascara's, een spiegeltje, een kam, een klein gedichtenboekje en nog veel andere rommel, maar geen sleutels. En ik haat openbaar vervoer.
'Tadaa!' roept hij. Met mooie zachte handen showt hij mijn sleutels en zwaait ermee in de lucht.
'Zie je wel, ze waren daar wel.'
'Dat is echt vreemd, ik ben er bijna 100% zeker van dat ik ze er niet heb uitgehaald,' zeg ik peinzend.
'Je zal wel waarschijnlijk met je gedachten ergens anders geweest zijn.' Hmm, dat klopt ook.
'Sarah, wat vind je ervan om je auto hier te laten staan? Ik zal je een lift geven. We kunnen iets gaan drinken. Nadien breng ik je naar huis.' Meteen denk ik aan de baas van Lisa. Hij gaf haar tenslotte ook een lift.
'Oh, bedankt, maar ik moet morgen hier ook geraken en ik wil geen openbaar vervoer nemen.'
'Nee, natuurlijk niet. Ik pik je op. Ik woon toch niet ver van jou vandaan.'
'Hoe weet je waar ik woon?' vraag ik en ik frons mijn voorhoofd. Hij kijkt me vragend aan.
'Je bent toch niet dement, eh Sara? Je had het gezegd. Toen we in je kantoor waren? Tegen Maria? Niet je exacte adres, maar wel je buurt.' Oh verdorie, dat is waar ook. Ik voel me opgelucht.
'Aah, je hebt gelijk. Sorry, ik ben nogal vergeetachtig.'
'Dus je komt mee?' vraagt hij met een lief gezichtje. Even twijfel ik, maar een drankje kan toch geen kwaad?
'Oké, ik kan wel een drankje gebruiken.'

We zijn eerst gaan eten, wat erg gezellig was. Het was geen chique restaurant, maar ze hadden wel de beste burgers die ik ooit heb gegeten. Nu rijden we richting een bar die volgens hem erg populair is. Ergens ben ik blij dat hij me gevraagd heeft. Zo kan ik even genieten en meteen ook de stad verkennen. We zwijgen en de radio staat aan. Ik voel dat hij naar me staart. Zijn haren zijn in de war en zijn gespierde armen bewegen zachtjes mee met de stuur. Prachtig.
'Let op de weg,' zeg ik.
'Oké, mama.'
'Nee, ik meen het. In het verkeer kan alles heel snel gebeuren.'
'Ik vind het schattig hoe bezorgd je bent.'
'Ik voel me te jong om te sterven. Daarbij, dit is geen leuk onderwerp.'
'Je hebt gelijk. Heb je slaap?'
'Nee, ik ben wel...' Opeens rinkelt mijn gsm. Ik neem op, het is mama.
'Hey, mama. Alles goed?'
'Ja, lieverd. Het is lang geleden. Je hebt me nog steeds niet gebeld over je eerste werkdagen,' zegt ze bezorgd. Ik hou zoveel van haar.
'Sorry, mam. Ik had het echt druk. Maar dit weekend kom ik langs met Lisa. We kunnen dan bijpraten.'
'Oké, schat. Waar hou je je dezer dagen mee bezig?'
'Oh, euhm... Ik zit momenteel in de auto met een collega. Michael. We gaan iets drinken.' Michael kijkt me vanuit zijn ooghoeken aan en ik zie dat hij glimlacht.
'Oooh. Een man? Dat zijn we niet gewend van je. Is er iets tussen jullie?' vraagt ze nieuwsgierig. Ik voel dat ze aan het grijnzen is.
'Nee, mam. En sorry, we kunnen het er hier laten over hebben. Ik moet ophangen. Kusjes, ik hou van je!' roep ik en ik haak meteen af. Zo, voorlopig hoef ik die vragen niet te beantwoorden. Ik kijk Michael aan. Hij zegt niets.
'Het was mijn moeder. Ik denk dat ze me mist,' zeg ik uiteindelijk.
'Ik ben er zeker van dat ze dol op je is. Wie zou dat niet zijn. Hier, we zijn er bijna.'

12-06-2014, 18:35
Het is erg luidruchtig in de bar. Ik voel me ongemakkelijk tussen al de strak geklede vrouwen. Met mijn broek en witte blouse val ik meer op. Maar ik besteed er verder geen aandacht aan en neem plaats op een stoel aan de bar. Michael komt naast me zitten. 'Wat wil je drinken?' roept hij door de muziek en gebrul heen.
'Een cola.' Hij kijkt me vragend aan. 'Een cola!' roep ik luider.
'Ik had je verstaan, hoor. Geen alcohol?'
'Ik drink niet, of is je dat niet opgevallen toen de collega's binnenkwamen om te toasten? Ik had het niet opgedronken. Maar uit beleefdheid heb ik niets gezegd.'
'Je bent toch niet zwanger?'
'God, nee! Dat zeker niet. Het is gewoon iets dat ik van mijn ouders heb overgenomen.' Hij lacht en komt dichter bij me zitten.
'Neem nu één drankje. Dat kan geen kwaad. Ik bestel wel iets voor je. Je zal het lusten.' Ik versta hem nu beter. Mijn oren hebben zich aangepast aan de luide muziek en het geroep van de mensen.
'Michael, nee, ik zou het liever niet...' Hij onderbreekt me en bestelt meteen. Oké, meneer Felrood krijgt zijn zin. Zijn gsm gaat opeens af. Hij kijkt ernaar en fronst zijn voorhoofd.
'We worden vandaag nogal veel gestoord. Sorry, ik moet deze opnemen. Ik ben zo terug,' roept hij. Ik knik en Michael verlaat de bar. Wat zou er zo belangrijk zijn? Ik denk er verder niet over na. Ik neem mijn glaasje en ik haal het schijfje citroen eruit. De drank proeft fris en sterk. Het heeft wel iets. Opeens komt er een andere man op de plaats van Michael zitten. Oh ooh. Hier heb ik geen zin in.
'Dag schoonheid,' zegt hij. Hij ziet er dronken en oververmoeid uit. Zijn haren zijn in de war, hij lijkt twintig jaar ouder en zijn wallen vallen meteen op. Ik glimlach scheef en probeer weg te kijken.
'Wees toch niet zo verlegen, stoute meisje. Je bent hier alleen, he? Ook een slechte dag achter de rug? Kom, we gaan het samen vieren.' Hij komt dichter bij me zitten en ik schuif subtiel weg. Zijn voet raak mijn voet aan. Ik ril.
'Oh, mevrouw wilt het zo spelen. Ik hou ook van tikkertje. Maar dan moet je wel snel weglopen,' zegt hij en ik versta bijna nauwelijks de woorden. Ik besluit er niet langer te zitten en ik sta op. De damestoiletten is het dichtste toevluchtsoord in mijn buurt.
'Excuseer me, ik moet even naar het toilet.' Ik ga weg en laat de dronken man achter. Ik stap sneller en probeer niet te panikeren. Verdomme, het is zo lang geleden dat ik nog eens naar zo'n drukke bar ben geweest dat ik zelfs niet meer weet hoe ik me moet gedragen. Ik open de deur en ik zie dat twee van de drie lampen kapot zijn. Er is hier niemand. Dit is geen goed idee. Ik open de deur om terug weg te gaan zodat ik naar buiten kan glippen, maar iemand houdt het tegen.
'Is stoute meisje hier nog steeds?' zegt de stem aan de andere kant van de deur. Shit. Het is de dronken man. Ik panikeer en verstop me in een van de toiletten. Ik sluit de deur en ik ga gehurkt op de toilet zitten. Zo kan hij me miscchien niet vinden. Ik hoor zijn voetstappen en hij komt naar binnen. Mijn hart bonst tot in mijn keel. Het is hier donker en wij zijn alleen. Ik hoor dat hij heen en weer stapt. Ik voel me opeens heel kwetsbaar en angstig. Neen, dit mag niet gebeuren.
'Stoute meisje, toch. Vind je verstoppertje leuk? Ik ook. Waar ben je, stoute meisje?'
Met trillende vingers neem ik mijn gsm. Gelukkig heb ik de nummers van al mijn collega's. Ook Michael. Ik typ zijn nummer in en hysterisch bel ik hem op. Hij neemt op.'Michael?' fluister ik. De dronken man onderbreekt mij.
'Aha! Ik hoor jou stoute kindje. Kom naar mij. Ik zal je iets lekkers geven,' zegt hij. 'Een snoepje. Daar houden kleine meisjes van, of niet?'
'Michael, alsjeblief. Kom naar de toiletten nu! Een man valt me lastig!'
'Verdorie, Sarah, ik zocht je! Ik kom eraan!' Ik haak af en de dronken man klopt op mijn deur.
'Zit je hier? Kom kindje, niet bang zijn. Kom naar papa.' Hij duwt en stampt tegen de deur en ik voel tranen in mijn ogen opkomen. Oh, Michael maak dat je hier bent! Ik trek mijn pumps uit en gebruik het om me te verdedigen. De dronken man wordt steeds gekker en het lijkt alsof hij de deur kapot kan krijgen. Mijn hele lichaam trilt en ik voel me zo angstig. Ik roep van alles door elkaar in de hoop dat iemand me zou horen, maar door de luide muziek betwijfel ik het. Opeens hoor ik de deur van de toiletten met een knal opengaan.
'Jij, vieze, vuile rotzak! Blijf met je rotte vingers van andere mensen af! Sarah? Blijf waar je bent!'
'Oh, is dit de reddende prins?' zegt de dronken man. Ik hoor opeens een onaangenaam geluid. Iemand valt op de grond.
'Sarah? Kom maar. Deze is voorlopig enkele minuten bewusteloos. Sorry, het spijt me vreselijk.' Al trillend kom ik uit de toilet. Ik trek snel mijn pumps terug aan. Hij neemt mijn handen vast en kust mijn handpalm. 'Het spijt me. Ik had je niet alleen moeten laten.'
We staan recht tegenover elkaar. Ik tril nog steeds en mijn ogen zijn waterig. mijn haren zijn in de war en Michael probeert zich sterk te houden. De man ligt nog steeds op de grond. Hij zal wel heel dronken moeten zijn. Wat een scène. Ik kijk Michael recht in de ogen aan.
'Bedankt om te komen,' fluister ik. Hij kust nogmaals mijn handpalm. Hij laat mijn handen niet los.
'Neen, het spijt me. Ik meen het. Ik mocht je niet alleen laten.' Secondenlang staan we daar, niets zeggend, gewoon elkaar aanstaren. Hoe kan het dat ik in zo'n korte tijd hem zo leuk vind? Alsof we elkaar al veel langer kennen.
'Kom, we gaan hier weg,' zegt hij en hij trekt me dicht bij hem. We banen ons een weg door alle mensen heen en komen uiteindelijk buiten terecht zonder kleerscheuren. Ik haat zulke plaatsen. Geef mij liever een rustige bar.
'Hier de sleutels. Stap al in de auto. Ik moet even iets afhandelen daarbinnen. Ik kom zo terug,' zegt hij en voor ik iets kan zeggen verdwijnt hij met grote stappen. Ik blijf nog even staren, niet wetend wàt hij moet afhandelen, en besluit dan om toch naar de auto te gaan. Ik stap in en staar voor me uit. Er is zoveel gebeurd de laatste tijd. De verhuizing, mijn nieuwe job, Lisa's ontslag, Michael. Ik zal hier aan moeten wennen. Het duurt een tijdje voor Michael terug komt, dus kijk ik rond in zijn auto. Erg netjes. Je vindt er zelfs geen kruimels. Ik kijk in de bakjes bij de zijdeur en ik zie daar een pakje kauwgom, zakdoeken, een zonnebril en een zwarte zakje. Ik weet niet waarom ik het zo mysterieus vind, maar ik besluit om er even in te kijken. Het voelt zwaar aan wat me nog nieuwsgieriger maakt, dus maak ik de knoop los. Shit. Handboeien? Wat zou hij doen met handboeien? Kinky? Geheim agent? Och, Sarah, je hebt teveel fantasie. Misschien is het niet eens van hem. Opeens gaat de autodeur open. Oh, ik had hem niet zien aankomen. Ik stop het snel weg.
'Sorry dat het zo lang duurde, maar ik moest er zeker van zijn dat die man nooit meer met zijn handen aan een vrouw komt.'
'Wat heb jij gedaan?' vraag ik in de hoop dat hij niets ergs heeft gedaan.
'Maak je daar maar geen zorgen om, Saar. Ben al heel blij dat er met jou niets is gebeurd. Gelukkig.'
'Nogmaals bedankt. Michael?'
'Ja, mevrouw.'
'Wat doe jij met dit?' vraag ik aanvallender dan ik bedoel en ik laat opeens de handboeien zien. Hij kijkt me vragend aan en trekt het uit mijn handen.
'Oh, die handboeien? Wel,' zegt hij en hij stopt even. Ik ben enorm nieuwsgierig en ik kan niet wachten.
'Vertel,' zeg ik.
'Oke, dus...'

13-06-2014, 22:11


'Je gaat me uitlachen als je het weet,' mompelt Michael verlegen. Even denk ik dat hij toch een kinky kantje heeft.
'Nee, ik beloof het je.'
'Ik durf niet,' zegt hij verlegen en ontwijkt mijn ogen.
'Kom op, Michael. Ik heb vreselijke slaap en na dit wil ik zo snel mogelijk naar huis. Vertel.'
'Oké. Ik... Bind...Mijn...Hond...Soms...Vast.' Oef, dat kwam er moeilijk uit.
'Wat? Je hond? Waarom?' vraag ik. Is hij een psychopaat? Hij brult het uit en lacht luidkeels.
'Begrijp me niet verkeerd, Saar. Ik heb een heel wilde hond en soms als ik hem even alleen laat, moet ik hem wel vastbinden. Als ik naar de bakker ga, bijvoorbeeld.'
'Michael, zijn poten zijn nog dunner dan mijn vingers. Hij kan zich zo los maken.'
'Maar nee, ik bind hem vast via zijn halsband. Zo rent hij niet weg.' Ik geloof hem.
'Goed, breng me nu maar naar huis. Lisa zal vast bezorgd zijn.'
'Dan had ze je wel gebeld. Er is geen haast. Wil je niet bij mij overnachten? Dan kunnen we samen vertrekken naar het werk.' Oh nee, hier heb ik geen zin in. Ik moet een goed excuus vinden.
'Dat is heel lief, Michael, maar ik heb Lisa beloofd om langs haar te gaan. Je kan me niet overtuigen.'
'Oké, geen probleem, mevrouw. Zoals je wilt.' Oh Felrood, je weet hoe je een vrouw moet behandelen. We rijden richting mijn huis nadat ik het adres had gezegd. Hij zet me af en neemt afscheid met een kusje op mijn wang.
'Tot morgen, schoonheid.' Ik glimlach en zwaai naar hem. Het eerste wat ik doe wanneer ik thuis ben, is alles uittrekken en een luchtige nachtjurk aantrekken. Ik trek een kamerjas aan en maak de band ervan strakker om geen kou te vatten. Ik ga even langs Lisa. Ik klop op de deur, maar omdat niemand open doet, doe ik het zelf open. Ik hoor dat ze in de douche is.
'Lisa! Ik ben het, Sarah!' Ze stopt met neuriën.
'Oh, hier ben jij! Trut, ik maakte me al zorgen! Ik kom zo.' Ik hoor dat ze de douchekraan dichtdraait. Na enkele minuten staat ze voor me met een handdoek rond haar bleke lichaam gewikkeld.
'Hoe komt het dat je zo laat thuis bent?' vraagt ze.
'Ik was gaan eten en drinken met Michael. Er is een klein incidentje gebeurd.'
'Jullie hebben toch niet? Was het...? Of...? Oh, Sarah! Zeg me dat je het veilig had gedaan!'
'Wat? Nee! Nee, helemaal niet! Hemel. Je begrijpt me niet. Ik was even alleen in een bar. Een man probeerde me aan te randen. Michael had me gelukkig gered.'
'Wat?! God, dat is nog erger dan wat mijn baas heeft gedaan. Wat een toeval. Iewl. Wat haat ik zulke mannen.' Ik vertel haar in het kort hoe mijn avond is verlopen.
'Weet je wat, nodig Michael in het weekend hier uit. Als bedankje omdat hij zo lief tegen je was.'
'Meen je dat, Lisa? Oh dat zou geweldig zijn. Het is anders met jou erbij. Het wordt vast leuk. Ik kook wel. Oh. Oh, nee. Shit. Het kan niet doorgaan. Ik heb mam beloofd om in het weekend langs te gaan.'
'Hmm, nodig haar ook uit?'
'Nee, Lisa. Ben je gek. Dat is veel te vroeg. Ik zal wel volgende week langsgaan. Dan kunnen wij meteen ook gaan shoppen.'
'Goed. Heb je honger?' vraagt ze en ze verdwijnt in haar slaapkamer. Ze is waarschijnlijk haar pyjama gaan aantrekken.
'Nee, absoluut niet. Ik heb slaap. Ik ga er maar eens vandoor. Ik zie je morgen, schat.'
'Morgen!' Ik sluit de deur achter mij en ik ga naar mijn eigen appartement. Ik besef opeens wat voor een vreselijke slaap ik heb. Ik plof neer op mijn bed en trek mijn kamerjas uit. Ik staar naar mijn kast. Zonder na te denken sta ik op en trek ik een onopvallend, klassieke jurk eruit. Dit wordt mijn outfit morgen. Net voor ik wil gaan slapen, ontvang ik een sms'je. Het is Michael.

Slaaplekker, mevrouw. Tot morgen 's morgens. Kwart voor negen aan je deur. Liefs, je collega. X

Oh, met een x erbij. Dat is nieuw. Ik zet mijn gsm uit en ik ga slapen. Nog nooit heb ik zo hard genoten van enkele uurtjes nachtrust.

13-06-2014, 22:12
In de ochtend voelde ik me slecht en heb ik een pijnstiller ingenomen, waardoor ik nu met een barstend hoofd naar mijn scherm zit te staren. Het is bijna lunchtijd en ik heb nog niet eens de helft van de artikels kunnen lezen, laat staan vertalen. Ik sta recht en vul mijn koffiekop met straffe koffie. Deze keer geen suiker. Ik begeef me naar het raam en bestudeer de mensen. Alle soorten en alle kleuren. Wat is dat toch een groot verschil met het dorp waar ik vandaan kom. Opeens gaat mijn gsm af. Ik neem op.
'Hey, papa.'
'Hey, schatje. Hoe gaat het?'
'Oh, ik heb een beetje hoofdpijn, dat is alles.'
'Ik heb niet zo'n goed nieuws, lieverd.' Mijn hart staat stil. Oh, nee. Wat nu weer.
'Wat is er gebeurd?' vraag ik en de angst in mijn stem is duidelijk te horen.
'Het is Nana.'
'Wat?! Wat is er gebeurd?!'
'Ze is al een tijdje ziek, maar omdat jij zoveel doormaakt de laatste maanden, heb ik er niets over gezegd. Ze ligt al enkele uren in het ziekenhuis. Ik vond dat je het nu wel moest weten. Het gaat minder goed met haar, Sarah.' Mijn ogen vullen zich met tranen en een krop in mijn keel belemmert elke beweging. Ik sta stokstijf.
'Hoe ernstig is het?' vraag ik uiteindelijk. Ik begin lichtjes te snikken en ik proef het zout van mijn tranen.
'Dat weten we niet. Het is te vroeg daarvoor, maar het ziet er niet goed uit. Je mama is er niet goed van, dus zeg voorlopig niets dat haar emotioneler kan maken. En schat, het spijt me dat ik dit moet zeggen. ' Ik kan geen woord uitbrengen. Ik steun met mijn hand op mijn bureau om mijn evenwicht niet te verliezen. Ik kan dit niet aan.
'Ik moet ophangen, paps. Ik zie je in het weekend.'
Ik ga zitten op mijn stoel. Ik voel me plots vreselijk eenzaam en de tranen stromen uit mijn ogen als watervallen. Ik probeer op adem te komen en ik zoek een zakdoek in mijn tas. Mijn mascara is uitgelopen, maar momenteel boeit me dat niet. Ik sta recht en ik zoek Michael. Maar er is niemand meer, het is lunchtijd en iedereen is gaan eten. Een lege afdeling. Verdomme. Net dat ik hem nodig heb. Plots hoor ik mijn naam.
'Sarah?' zegt de mannelijke, zachte stem. Ik draai me om.
'Oh. Adam?' vraag ik.
'Sarah! Je huilt! Wat scheelt er?'
'Oh, niets, maak je geen zorgen. Moet je niet gaan lunchen?'zeg ik en ik probeer overtuigend te klinken, maar geen kat kan hier in trappen.
'Nee, nu ik je zo zie zeker niet. Kan ik ergens mee helpen?' vraagt hij oprecht bezorgd. Hij straalt rust uit en zijn houding zorgt ervoor dat ik opeens alles wil vertellen. Alles.
'Oh, Adam! Ik kan dit niet meer aan! Eerst is mijn opa overleden, drie jaar geleden. Nu is Nana, mijn oma, in het ziekenhuis. Ik mis mijn ouders vreselijk na de verhuizing en ik zie mijn vriendin door deze job zelden, tenzij in de avond. Ik voel me eenzaam. Ik heb barstend hoofdpijn en ik kan dit allemaal niet meer verdragen!' zeg ik in bijna één adem. Ik hijg en de tranen beginnen weer op te komen.
'Kom naar je kantoor. Neem je spullen en ga naar huis. Ik zorg wel voor je artikels. Je kan hier niet zo blijven, je hebt rust nodig,' zegt hij kalm en ik bewonder zijn bezorgdheid.
'Zou je dat echt willen doen?'
'Natuurlijk, Sarah. We zijn collega's en ik maak me zorgen om je. Je ziet er niet zo goed uit.'
'Bedankt. Ik meen het.' Ik veeg mijn tranen af en ik probeer me te bedaren. Ik ga naar mijn kantoor. Adam volgt me en hij blijft in de deuropening staan. Hij bestudeert me maar ik kan niets van zijn gezichtsuitdrukking afleiden. Of ik heb er de kracht niet voor. Ik leg de artikels op mijn bureau zodat hij ze meteen kan vinden.
'Ik ben klaar,' fluister ik. Ik heb zelfs geen kracht om mijn stem te verheffen.
'Goed, geef me je sleutels.'
'Van mijn kantoor?'
'Nee van je auto.'
'Hoezo?'
'Je denkt toch niet dat ik je zo laat rijden? Ik wil geen dood op mijn geweten. Je kan nauwelijks zien door je tranen.' Ik begrijp er niets van. Michael had gelijk, hij is erg behulpzaam.
'Ik weet niet hoe ik je ooit kan bedanken.'
'Door te luisteren. Kom, volg me.' We gaan in stilte de lift in. Het is erg rustig in het gebouw. Iedereen zit waarschijnlijk te eten of te drinken. We zijn eindelijk beneden en Adam stapt rustig naar buiten. Ik volg hem gewoon en ik bestudeer hem. Ik heb hem nooit echt bekeken, maar hij is eigenlijk vrij mooi. Niet Michael-mooi, maar volwassen mooi. Zijn lichtbruine haren zitten in een nonchalante kapsel. Het oogt zelfs wild. Zijn blauwe ogen vallen het meeste op, vooral door zijn getinte huid. Ik vraag me af van welke afkomst hij is. Zijn grijze broek ligt als gegoten op zijn heupen en zijn donkerblauwe hemd is breed. Ik kan niet uitmaken of hij gespierd is of niet.
'Waar is jouw auto?' vraagt hij en ik kijk op. Ik wijs naar een kleine, zwarte autootje. 'Stap in,' zegt hij rustig. Hoe kan hij zo behulpzaam zijn? Bestonden er maar meer mensen zoals hem. We zitten in de auto en we rijden naar mijn appartement nadat ik mijn adres heb gegeven. Heel de rit zegt hij geen woord. Wanneer hij voor de deur parkeert, vraagt hij of hij binnen moet komen.
'Weet je wat, kom even binnen. Ik ga je mijn kladversie geven van mijn artikels. Ik kom morgen ook niet. Ik denk dat ik een dagje rust kan gebruiken.' Hij knikt en ik bedank hem met een glimlach. We nemen de lift en wanneer de deuren opengaan zie ik opeens Lisa. Oh, ik hoop dat ze geen scène maakt nu ze me zo ziet. Met een man dan nog.
'Sarah!' roept ze uit.
'Oh, hey Lisa. Ik ben gehaast. Dit is mijn collega,' zeg ik snel, voor ze denkt dat ik met een of andere man op stap ben.
'Goedendag, Michael,' zegt ze. Ik schrik me verrot. Oh, God, nee.
'Euhm, Lisa dit is Adam, een andere collega. Hij komt een artikel ophalen.' Adam staat er nogal ongemakkelijk bij. Duidelijk geen vrouwelijk gezelschap gewoon.
'Goedendag, eh, Lisa?' zegt hij.
'Ja, klopt. Lisa. Aangenaam.' De lift maakt een piepgeluid, dat gebeurt wanneer iemand te lang in de deuropening staat.
'Ik moet weg, Sarah. Ik zie je straks,' zegt ze. Ze bekijkt me van top tot teen en zegt dan uiteindelijk: 'En eh, zorg goed voor jezelf.' Ze kijkt dan naar Adam en grijnst. Hemel, ze kan soms een deugniet zijn. Ze verdwijnt en de liftdeuren sluiten zich. Adam zegt geen woord.
'Ik ben gewoon enkele keren gaan eten met Michael. Ze denkt dat we iets hebben, maar dat is niet zo,' zeg ik nerveus. Ik weet niet waarom ik mezelf verantwoord, maar ik voel me schuldig. Misschien omdat het een collega is. Hij knikt en glimlacht. Hij ziet er heel volwassen en onschuldig uit. Het staat hem. De liftdeuren gaan open en we komen mijn appartement binnen. Hij gaat meteen zitten op de beige zetel en speelt ongemakkelijk met zijn vingers.
'Doe alsof je thuis bent. Ik ga even naar mijn slaapkamer.'
'Geen probleem,' zegt hij en knikt. Ik sluit de deur achter mij en ik trek meteen mijn jurk uit en neem mijn nachtjurk van de vorige avond. Mijn fluwelen kamerjas ligt in de douche, dus ik zal het maar hiermee moeten doen. Ik bind mijn haren vast en grijp mijn zachte, wollen pantoffels van onder mijn bed vandaan. Ik trek ze aan wanneer ik ziek ben of wanneer ik me slecht voel. Ik heb ze van Nana gekregen op mijn verjaardag, samen met andere spullen. Opeens begin ik weer te huilen. De tranen komen op in mijn ogen en ik plof neer op mijn bed. Ik kan niet geloven dat een van de meest dierbare vrouwen die ik ooit heb gekend ziek is. Ik hoop gewoon niet ongeneeslijk. Ze mag dan wel oud zijn, ze kan nog vele jaren leven. Nee, ze mag ons niet nu verlaten. Ik probeer mezelf te bedaren, maar de tranen vloeien nog sneller. Opeens klopt er iemand op mijn deur.
'Sarah?' vraagt Adam. Hoelang zit ik al hier?
'Oh sorry, kom binnen.' Ik veeg mijn tranen weg, maar mijn rode ogen verraden me.
'Is het wel een goed idee om je alleen te laten? Je bent te kwetsbaar, zie ik.' Oh nee, hij wil toch ook niet hier blijven zoals Michael. Ik ken hem zelfs nauwelijks. Ik weet niet wat ik moet zeggen, maar gelukkig weet hij de stilte te verbreken.
'Wat is de nummer van Lisa? Ik zal vragen of ze bij je wilt blijven.' Ik ben verbaasd. Oh. Hij wilt helemaal niet blijven. Hij wilt gewoon werkelijk dat ik niet alleen ben. Hij is bezorgd.
'Dat ik er zelf niet aan heb gedacht. Ik zal haar wel bellen, Adam. Je hebt genoeg gedaan.' Ik ga liggen en Adam trekt de deken over me.
'De kladversie ligt in de eerste lade van de houten ladekast. Sorry, Adam, voor alles. Dit is zo beschamend.'
'Maak je geen zorgen, ik weet waar de deur is. Tot overmorgen.'
'Daag, Adam.' fluister ik en ik val als een blok in slaap.

13-06-2014, 22:47
Verder gaan? (Ik wil wel erbij zeggen dat dit slechts nog het begin is. Er staat jullie een heel verhaal te wachten.)

Pagina's : [1] 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11