Umar Radiyallahu ‘Anhu regeerde slechts voor 10 jaar. Maar deze periode was er een van voorspoed, zoals Arabië nog niet eerder had gekend. De Arabieren die, bij het begin van de islam tevreden waren met hun geiten en kamelen en voor wie alleen meel, dadels en olijfolie beschikbaar waren, kregen de rijkdommen van Irak en Iran. Voor de Arabieren kwamen de rijkdommen in zulke grote hoeveelheden als zij nooit eerder hadden kunnen denken. Het resultaat was dat er in Arabië geen armoede meer heerste. Het nationale inkomen van die moslim economie behoorde toe aan het volk en niet aan de leider.
‘Umar Radiyallahu ‘Anhu had het duidelijke idee in gedachten dat alles wat bij de staat binnenkwam niet bestemd was om zijn eigen zakken te vullen maar gebruikt moest worden voor het welzijn van zijn volk. Hij had voor hem de voorbeelden van de profeet Sallallahu ‘Alayhi Wasalam en de eerste Khaliefah Abu Bakr Radiyallahu ‘Anhu. In de islam is de Khaliefah een beheerder en nooit een eigenaar. ‘Umar Radiyallahu ‘Anhu realiseerde zich dit goed. Zijn aandeel was hetzelfde als die van een gewone moslim onder het volk. Zijn salaris van Bayt al-Maal (schatkist van de staat) was voldoende voor voedsel en kleding.
Het leger, vrouwen en zelfs nieuw geborenen ontvingen salarissen. Dit alles was het resultaat van het economische systeem dat ‘Umar had opgericht, hetgeen gebaseerd is op basis van gelijkheid- opgelegd door de islam. Het was het systeem dat van de rijken nam om het vervolgens onder de armen te verdelen, zodat er geen klasse verschillen ontstonden maar een economische gelijkheid. Dit systeem begon echter al tijdens het leven van de profeet Sallallahu ‘Alayhi Wasalam. Maar tijdens zijn leven werd de islam naar alle hoeken van de wereld verspreid waardoor hij Sallallahu ‘Alayhi Wasalam en zijn volk zich dikwijls moesten verdedigen en voornamelijk bezig waren met de da’wah (uitnodiging tot islam).
Het economische systeem van de islam is gebaseerd op het geloof dat de mens geschapen werd om te werken voor de schepping van Allah Subhanahu Wata’ala waarin geen onderscheid is tussen de mens, behalve op het gebeid van Taqwa (vroomheid, vrees voor Allah).
In dit systeem behoort alles toe aan Allah Subhanahu Wata’ala en de oorzaak van de schepping van de mens is dat hij werkt voor het verwerven van dit systeem. Het hoofd van een staat wordt beschouwd als de Khaliefah van Allah Subhanahu Wata’ala en de Zakaah (armenbelasting) die hij de moslims oplegt en verzamelt zijn bedoeld voor het verspreiden van de Wil van Allah Ta’ala. De Zakaah die door de staat wordt opgelegd is niet een gewone belasting; het is een religieuze verplichting en als iemand de Zakaah bewust weigert te betalen, is zijn geloof niet compleet. De islam geeft ons aldus een ideaal en goed doordacht systeem.
De islam verbiedt rente in iedere vorm omdat een persoon die geld leent aan andere met een vastgestelde koers rente voor een bepaalde periode, zich niet bekommert of diegene (aan wie hij leent) enige winst verdient of een groot verlies lijdt. Hij krijgt zijn rente terug na de vastgestelde tijd. Het economische systeem van ‘Umar Radiyallahu ‘Anhu laat zien dat zelfs vandaag de dag een economisch systeem gebaseerd op de islamitische principes efficient en succesvol kan zijn.
De islam is het enige systeem dat voor ongeveer 30 jaar (Khulafah ar-Rashidun 2) in praktijk werd gebracht en de kracht heeft het hoofd te bieden aan de problemen die de moslims tegenwoordig over de hele wereld tegengekomen. Dit systeem is de balsem voor de wonden van een mensheid die lijdt. Laten we hopen en Doe’a doen dat we oprecht kunnen werken voor de zaak van islam.
Voetnoten:
[1] al-Faarooq is de bijnaam die de profeet Sallallahu Alayhi Wasalam aan ‘Umar had gegeven en de bijnaam betekent, afscheiding.
[2] Khulafah ar-Rashidun betekent; Rechtgeleide Khulafah. Dat waren Abu Bakr, ‘Umar, ‘Uthman en ‘Ali Radiyallahu ‘Anhuma.
Bronvermelding:
[1] Economic system under Umar the Great