Bekijk volle/desktop versie : Het verhaal van Baraka



26-02-2014, 01:12
[B] nooit alleen.’

Mijn hart was verscheurd en ik begon te snikken en te jammeren. Het kind werd onrustig door mijn gejammer en begon te huilen. Hij wierp zichzelf in de armen van zijn moeder en hield zijn armen stevig om haar heen. Ze kreunde voor het laatst en bleef toen voor altijd stil.”

Baraka treurde, ze was diepbedroefd. Eigenhandig groef ze een graf in het zand en begroef Aminah daarin, het zand bevochtigend met de resterende tranen die haar hart nog bezat.
[/B]

26-02-2014, 01:13


Baraka keerde terug naar Mekkah met het weeskindje en plaatste hem onder de hoede van zijn grootvader. Ze verbleef in zijn huis om daar voor hem te zorgen. Toen ‘Abdoel-Moettalib twee jaar later stierf, ging zij met het kind naar het huis van zijn oom, Aboe Talib en verzorgde hem daar verder tot hij volwassen was en met mevrouw Khadidjah trouwde.

Baraka verbleef vanaf toen bij Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] en Khadidjah in het huis van Khadidjah.

“Ik heb hem nooit verlaten, en hij heeft mij nooit verlaten,” zei zij.

Op een dag riep Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] haar bij zich en vroeg haar: “Ja Oemmi (hij noemde haar altijd ‘moeder&rsquo, nu ben ik een getrouwde man en jij bent nog altijd ongetrouwd. Wat denk je ervan wanneer iemand nu zou komen om met je te trouwen?”

Baraka keek Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] aan en zei: “Ik zal jou nooit verlaten, verlaat een moeder ooit haar zoon?”

Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] glimlachte en kuste haar hoofd. Hij [salallaahu alayhi wa salaam] keek zijn vrouw Khadidjah aan en zei:”Dit is nou Baraka. Dit is mijn moeder na mijn eigen moeder. Zij is de rest van mijn familie.”

Baraka keek naar mevrouw Khadidjah die tegen haar zei:

“Baraka, jij hebt jouw jeugd voor Mohammed opgegeven. Nu wil hij zijn plicht aan jou terugbetalen. Doe het voor mij en hem, trouw voordat ouderdom jou bereikt.”

“Wie kan ik trouwen mevrouw?” vroeg Baraka.

Momenteel is ‘Oebaid ibn Zaid van de Khazradj stam uit Jathrib hier. Hij is gekomen en heeft om jouw hand gevraagd, weiger niet, doe het voor mij.”

Baraka accepteerde het. Ze trouwde met ‘Oebaid ibn Zaid en ging met hem naar Jathrib. Daar beviel zij van een zoon die Aimaan noemde en vanaf toen noemden de mensen haar Oemm Aimaan (moeder van Aimaan). Haar huwelijk duurde echter niet erg lang. Haar echtgenoot overleed en wederom keerde zij terug naar Mekkah om samen met haar zoon bij Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] te wonen in het huis van mevrouw Khadidjah. Daar woonden toen ook Ali ibn Abi Talib, Hind (de dochter van Khadidjah uit haar eerste huwelijk) en Zaid ibn Haritha.

Zaid was een Arabier van de stam van Kalb die als kleine jongen gevangen genomen was en naar Mekkah was gebracht om daar als slaaf verkocht te worden. Hij was gekocht door een neef van Khadidjah die hem in haar dienst plaatste. In Khadidjahs huis raakte Zaid erg gehecht aan Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] en plaatste zich in zijn dienst. Hun relatie was als die van vader en zoon. Zelfs toen de vader van Zaid naar Mekka was gekomen om hem te zoeken en hij voor de keuze kwam te staan om met zijn vader mee te gaan of in Mekkah bij Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] te blijven, was Zaids antwoord aan zijn vader:

“Ik zal deze man nooit verlaten, Hij [salallaahu alayhi wa salaam] heeft mij nobel behandeld, zoals een vader zijn zoon behandeld. Geen enkele dag heb ik mij een slaaf gevoeld. Hij [salallaahu alayhi wa salaam] heeft erg goed voor mij gezorgd. Hij [salallaahu alayhi wa salaam] is zachtaardig en lief voor mij en streeft ernaar mij gelukkig en blij te maken. Hij [salallaahu alayhi wa salaam] is de nobelste man en beste persoon ooit. Hoe kan ik hem [salallaahu alayhi wa salaam] verlaten en met jou meegaan? Ik zal hem [salallaahu alayhi wa salaam] nooit verlaten.”

Later, heeft Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] publiekelijk Zaid officieel vrij verklaard. Zaid bleef echter bij hem wonen als een deel van het gezin en stelde zichzelf in zijn dienst.
Toen Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam] met het profeetschap werd gezegend, waren Baraka en Zaid onder de eersten die zijn boodschap aannamen. Ze ondergingen met de vroegste moslims de martelingen die de Qoeraisj hen aandeden.

Baraka en Zaid dienden de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] en zijn boodschap met waardevolle diensten.

Ze maakten deel uit van de ‘inlichtingendienst’ waardoor zij bloot werden gesteld aan diverse folteringen en straffen van de Qoeraisj en ze waagden hun leven om informatiete verzamelen over de plannen en complotten van de moesjrikoen.

Op een nacht versperden de moesjrikoen de wegen naar het huis Al-Arqam waar de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] zijn metgezellen regelmatig verzamelde om hen de leringen van de Islam bij te brengen.

Baraka had belabgrijke nformatie van Khadidjah wat bekend moest worden gemaakt aan de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam]. Ze waagde haar leven om het huis van Al-Arqam te kunnen bereiken. Toen ze aankwam en het bericht doorgaf aan de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] glimlachtte hij en zei tegen haar:

“Jij bent gezegend Oemm Aimaan. Jij hebt zeker een plaats in het Paradijs.”

Toen Oemm Aimaan vertrok, keek de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] naar zijn metgezellen en vroeg:

“Mocht een van jullie het wensen een vrouw te trouwen die onder de vrouwen van het Paradijs zal zijn, laat hem dan met Oemm Aimaan trouwen.”

Alle metgezellen bleven stil. Oemm Aimaan was geen mooie of aantrekkelijke vrouw. Ze was al rond de vijftig jaar oud en oogde nogal zwak.”

Zaid ibn Haritha kwam echter naar voren en zei:

“Boodschapper van Allah, ik zal Oemm Aimaan trouwen. Bij Allah, zij is beter dan vrouwen met stijl en schoonheid.”

Zaid en Oemm Aimaan trouwden en kregen een zoon die zij Oesama noemden. De Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] hield van Oesama alsof het zijn eigen zoon was. Hij speelde vaak met hem, kuste hem en voedde hem met zijn eigen handen. De moslims zeiden over hem: “Hij is de geliefde zoon van de geliefde.” Al op jonge leeftijd onderscheidde Oesama zich in dienst van de Islam, en op latere leeftijd kreeg hij daarbij zeer verantwoordelijke taken toebedeeld door de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam].

Toen de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] naar Jathrib verhuisde, wat vanaf toen Medinah werd genoemd, liet hij Oemm Aimaan achter in Mekkah om toezicht te houden over bepaalde zaken in het gezin.

Uiteindelijk emigreerde zij naar Medinah. Ze maakte een lange en zware voettocht door de woestijn en het bergachtige gebied. De hitte was ondraaglijk en zandstormen vertraagde haar weg maar ze zette door omwille van haar liefde voor de Profeet Mohammed [salallaahu alayhi wa salaam]. Toen ze in Medinah arriveerde waren haar voeten opgezwollenen kapot en haar gezicht zat onder het stof en zand.

“Ja Oemm Aimaan! Ja Oemmi! (O moeder van Aimaan! O moeder!), riep de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] toen hij haar zag.

Hij veegde haar gezicht en ogen schoon, masseerde haar voeten en schouders met zijn lieve zachte handen.

In Medinag vulde Oemm Aimaan een grote rol in de Islamitische aangelegenheden. Tijdens de slag van Oehoed verschafte ze water aan de dorstige en verzorgde de gewonden. Ze begeleidde de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] op diverse expedities, naar Khaibar en Hoenain bijvoorbeeld.

Haar zoon Aimaan, een trouwe metgezel van de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] werd een martelaar bij Hoenain in het achtste jaar na de hidjrah. Baraka’s echtgenoot, Zaid, werd gedood tijdens de slag bij Moe’tah in Syrie na een leven vol inspanning omwille van de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] en de Islam.

Baraka was nu ongeveer zeventig jaar oud en verbleef het meeste van haar tijd binnenshuis.

De Profeet [salallaahu alayhi wa salaam], vergezeld door Aboe Bakr en ‘Oemar, bezocht haar regelmatig en vroeg:

“Ja Oemmi, is alles goed met jou?” en dan antwoordde zij: “Met mij gaat alles goed, O Boodschaper van Allah, zolang alles goed is met de Islam.”

Nadat de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] overleed, werd Baraka vaak gezien met betraande ogen. Eens werd haar gevraagd: “Waarom huil je?” en zij antwoordde:

“Bij Allah, ik wist dat de Profeet van Allah [salallaahu alayhi wa salaam] zou overlijden, maar ik huil omdat de openbaringen van boven ook voor ons zijn gestopt.”

Baraka was uniek omdat zij de enige was die de Profeet [salallaahu alayhi wa salaam] door heel zijn leven heen van zo dichtbij heeft meegemaakt, van zijn geboorte tot zijn dood. Haar leven was er een in onzelfzuchtige dienst van demProfeet [salallaahu alayhi wa salaam] en zijn gezin. Ze bleef zeer gehecht aan de nobele, zachtaardige en zorgzame Profeet [salallaahu alayhi wa salaam].

Boven alles was haar standvastigheid voor de Islam sterk en ondoorgrondelijk. Ze stierf tijdens het khalifaat van ‘Oethman. Haar afkomst was onbekend maar haar plaats in het Paradijs is zeker.


[Het verhaal van Baraka uit het boek: ‘Sahabah’ (de metgezellen van de Profeet) door Abdulwahid Hamid][/SIZE]

26-02-2014, 06:59
Djazak Allahu gayran, plaats meer van zulke verhalen insha Allah

26-02-2014, 08:41
Barak Allahoe fiki. Prachtig verhaal!